Kapucijners eten 'Ik noemde al de CKV, die zo'n beetje een invloedrijke 'volksvertegenwoordiging' is geworden. Ik voeg er aan toe dat die CKV vergeleken met vroeger ook fantastisch in de goede zin is gemoderniseerd. Iedere kring is nu vertegenwoordigd door twee le den van beheerscolleges en door een di recteur. Een afvaardiging, waar je wat mee kunt doen! 'Wat de centrale bank betreft, is de 'be moeienis' van de Raad van Beheer wel heel anders geworden, 'volwassener' is mis schien het woord. In het oude Utrechtse en Eindhovense verleden, moest het bestuur praktisch iedere kredietaanvraag beoorde len! Zo iets kan allang niet meer. Het gaat nu veel meer om de hoofdlijnen van het be leid in nauwkeurige afstemming met de hoofddirectie, die de dagelijkse gang van zaken tot haar terrein heeft. 'En eigenlijk net als vroeger vind ik dat de verhouding centrale bank tot aangesloten banken er een is die we wat moeten koes teren. Je kunt onmogelijk altijd iedereen naar alle kanten zijn zin geven. Lokale ban ken hebben soms ook moeite met onvol doende communicatie t.a.v. de centrale bank. Die moet trouwens ook nooit te hoog op de troon zitten, als zou zij wel eens alles minutieus voor de banken willen decrete ren. Nee, het gaat om een subtiele verhou ding, die met name de centrale bank moet koesteren. Want het is een verhouding waar wij aan beide zijden heel voorzichtig en zuinig op moeten zijn. Door dat te doen is onze organisatie door de jaren heen groot geworden. Daar paste ook bij dat de centrale bank door de na-fusie-ontwikke ling en de buitenlandse ontplooiingen een heel eigen taak gekregen heeft. Ook dat is de lokale banken ten goede gekomen. Ove rigens kan de centrale bank best 'schuur- paaltje' blijven, ze moet echter ook van ge val tot geval wel corrigerend optreden, maar een lokale bank, die het goed speelt, heeft alleen maar steun aan de centrale bank. Laat die ook maar voor je werken, zeg ik zulke banken. Ook dit is binnen de in wezen subtiele verhouding - die er naar ik hoop altijd zal blijven - mogelijk.' Geschiedenis heeft altijd de belangstelling van Biesheuvel gehad. Hij was al vroeg een 'do-it-yourselvers' op dit gebied, want al in zijn prille tienerjaren is hij met de genealogie van het geslacht Biesheuvel bezig gegaan. Dat bleef niet bij zo maar een jeugdhobby. Nee, die genealogie kreeg hem echt serieus te pakken. Vorig jaar verscheen van zijn hand een fraai uitgevoerd boek, waarin alle Biesheuvels vanaf de eerste, die hij heeft kunnen opsporen (je bent dan in 1390 in het Land van Heusden en Altena) naar hun 'sta ken' vermeld staan. Dikwijls met zeer inte ressante bijzonderheden. Een werk, waar Biesheuvel tientallen jaren mee bezig ge weest is. Dat boek - het was al de tweede sterk herziene druk van een eerdere uitgave van zijn hand - was voor hem ongetwijfeld de bekroning van wat hij met veel persoon lijk genoegen, maar ook met veel volharding en wetenschappelijke speurzin heeft uitge plozen. We roerden dan ook een bekende snaar bij hem aan, toen we het gesprek brachten op onze eigen Rabofusiehistorie. Biesheuvel heeft die immers zelf meegemaakt. Hem konden we vragen of hij zich kon vinden in de 'geschiedschrijving', die dr. Verhage gaf in het bij het aftreden van de heer Mertens verschenen boek 'Man en Paard'. Leuk werd het toen Biesheuvel zelf ook nog met een, nooit eerder gepubliceerd 'eigen nieuwtje' op de proppen kwam. 'Wat Verhage schrijft, klopt met mijn eigen herinnering. Hij heeft mijns inziens de ont wikkeling van de fusietoenadering heel goed weer gegeven. Ik wil hier ook wel even zeggen, dat Verhage van de zijde van Utrecht de fusiestappen heel goed heeft geleid. Die bijeenkomsten van de beide be sturen en directies staan me nog goed voor de geest. Het gesprek in Vught, van augustus 1970 was het belangrijkst en ik moet zeggen noch daar, noch elders zijn er onvriendelijke woorden tussen de beide besturen gevallen. Later in het jaar, kort voor de officiële bekendmaking, was er nog die vergadering in Bunnik. Op diezelf de tijd speelde Feyenoord om de Wereld cup! Je kon echter niet telkens even uit zo'n belangrijke vergadering weglopen om de stand te horen. Ik wil nu wel bekennen, dat ik via briefjes van de ober de wedstrijd toch een beetje heb gevolgd.' Die toen alom heersende voetbalkoorts heeft geen nadelige invloed gehad op het fu sieresultaat. Maar Biesheuvel vertelt meer. Dat sluit aan bij wat Verhage schrijft over bet najaar 1969. Toen leek het Verhage im mers of hij na drie pogingen niet verder kwam met Mertens. Biesheuvel diept met kennelijk plezier het volgende uit zijn herin nering op: 'Mertens was ik in Den Haag vaak tegengekomen op vergaderingen. Wij als bestuur van Utrecht wilden graag ver der met die fusie, we waren er unaniem voor. Verhage vond het goed, als ik met Mertens zou praten: probeer jij het maar eens. Ik heb toen Mertens thuis opgebeld en gezegd dat ik hem wel eens wilde spre ken. Mertens: 'waarom dan wel?' Ant woord: 'dat hoor je dan wel.' Mijn voorstel om samen ergens te gaan eten vond hij best. Zo kwamen we eind november '69 in restaurant Corona in Den Haag terecht. Ik was gastheer: we bestelden kapucijners met spek! Enfin, ons gesprek ging onge veer zo. Biesheuvel: 'Waarom niet samen?' Mertens: 'Ik ben er voor in.' Biesheuvel: 'Maar wij hebben juist de indruk, dat je de boot afhoudt?' Kort en goed, mij bleek daar aan tafel dat er ook bij Eindhoven een se rieuze fusie-intentie was. Voor Utrecht was de lucht daarmee geklaard. Ik vroeg Mer tens of hij naar Verhage toe wilde stappen. Deze kreeg, zoals hij zelf schrijft, half de cember Mertens aan de telefoon, waarna het gesprek tussen beiden op gang kwam en ze samen wonderlijk vlug spijkers met koppen sloegen.' Dit verhaal van Biesheuvel wordt door Mer tens en Verhage bevestigd. Mertens herin nert zich heel goed die kapucijners, die beide heren al toenaderend met gelijke voorkeur verorberden. Biesheuvel schertsend: 'Ik heb er f 1 3,50 per couvert voor betaald: f 27,-, de prijs voor de oprichting van de Rabobank!' Voor Biesheuvel zelf is dit waarschijnlijk een van die gebeurtenissen, die je bijblijven, om dat ze achteraf precies in de historische si tuatie blijken te passen. Wij willen daar onzerzijds nog iets aan toe voegen: zo'n gebeurtenis maakt mede dui delijk, waarom de persoon van Biesheuvel zeventien jaar lang in ons midden zo goed op zijn plaats is geweest! JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 19