13
begin. De crisisjaren voor 1 940, de voor
Nederlandse begrippen haast onmogelijke
saamhorigheid tijdens de oorlog in het ver
zet tegen de bezetter, waarin uiterst rechts
en links samen de gevaren deelden, brach
ten een algemeen verlangen naar handha
ving van deze eensgezindheid en dus ver
nieuwing mee, ook na de herkrijging van de
onafhankelijkheid.
Ook in staatkundige zin zou dit moeten lei
den naar nieuwe concepties en naar een
vernieuwd eensgezind Nederland.
Dit algemene streven naar vernieuwing
heeft mede aanleiding gegeven om voor
deze zich vernieuwende gemeenschap ook
te komen tot een geheel vernieuwd burger
lijk recht, waarin de resultaten van de
rechtspraak en de wetenschap in een nieu
we systematiek, hun neerslag zouden vin
den.
Het gigantische werk tot voorbereiding van
een nieuw burgerlijk wetboek werd opge
dragen aan een van de grootste rechtsge
leerden die Nederland heeft gekend, pro
fessor mr. E. M. Meijers, hoogleraar aan de
Leidse Universiteit. Meijers had reeds eer
der in zijn publikaties gewezen op de nood
zaak van een algemene herziening van het
Burgerlijk Wetboek. Daarnaast was hij een
zodanige autoriteit op zijn vakgebied, dat
zijn aanwijzing voor de hand lag. Bij Ko
ninklijk Besluit van 25 april 1947 werd
hem deze opdracht gegeven.
De werkwijze van Meijers bij zijn voorberei
ding was zodanig dat een zo groot mogelij
ke aansluiting bij de praktijk werd gewaar
borgd. Juristen, werkzaam in de dagelijkse
praktijk, alsmede wetenschappelijk werk
zame vakbroeders werden geraadpleegd
over hoofdlijnen, maar ook over detailuit
werkingen.
Voorzover de wijzigingen politiek bepaald
dienden te worden werden zij neergelegd
in vraagpunten. Uiteindelijk werd een vijf
tigtal vraagpunten voorgelegd aan de
Tweede Kamer. Met de uitspraken over de
hoofdlijnen van dit deel van de volksverte
genwoordiging werd rekening gehouden
bij de verdere uitwerking. Opvallend is
hierbij dat uitsluitend de Tweede Kamer
werd geraadpleegd en dat de Eerste Kamer
buiten deze startdiscussie werd gehouden.
Daarnaast werd in de vakliteratuur uiter
aard vanuit diverse invalshoeken gerea
geerd op de vraagpunten. De Kameruit
spraken waren meer bedoeld als een aan
duiding van de richting, waarin voor be
paalde problemen oplossingen te zoeken
waren. Zowel de minister als de volksverte
genwoordiging behielden hun vrijheid om
van de gegeven adviezen af te wijken bij de
opstelling en behandeling van de definitie
ve teksten.
Voor de feitelijke totstandbrenging van het
nieuwe wetboek koos Meijers de volgende
systematiek: voor elk onderdeel van het te
ontwerpen nieuwe recht, voor elk 'boek' in
het jargon van deze activiteit, wordt een
voorontwerp opgesteld.
Na publikatie van deze voorontwerpen, die
te beschouwen zijn als discussiestukken
voor wetenschappers en praktijkmensen,
komt het ministerie van Justitie tot opstel
ling van wetsontwerpen tot vaststelling
daarvan, steeds per boek, dat wil zeggen
per onderdeel, dat één samenhangend on
derwerp regelt.
Elk van deze vaststellingsontwerpen wordt
als wetsvoorstel behandeld in Tweede en
Eerste Kamer en, na aanvaarding, als wet
afgekondigd. Feitelijk heeft zulk een wet
geen werking, daar zij slechts beoogt de
tekst formeel vast te leggen. De inwerking
treding is het gevolg van aanneming en af
kondiging van de invoeringswet. Eerst na
in werking treden van de invoeringswet
krijgt het wetboek zijn verbindende kracht.
In de invoeringswetten worden tevens re
gelingen getroffen voor de gevolgen van
het nieuwe wetboek voor andere wetge
ving.
In de opzet van Meijers zou de inhoud van
het Nieuw Burgerlijk Wetboek er als volgt
uitzien:
Boek
Inhoud
1
Personen en familierecht
2
Rechtspersonen
3
Vermogensrecht in het algemeen
4
Erfrecht
5
Zakelijke rechten
6
Verbintenissen in het algemeen
7
Bijzondere overeenkomsten
8
Zee-, binnen- en luchtvaartrecht
9
Rechten op voortbrengselen van
de geest
De voorontwerpen van de eerste vier boe
ken zijn nog van Meijers. Na zijn overlijden
in 1 954 is dit gigantische werk overgeno
men door een aantal juristen uit weten
schap en praktijk. Inmiddels zijn reeds in
werking getreden boek 1 in 1 970 en boek
2 in 1 976. Met name dit laatste boek, re
gelend de rechtspersonen is sindsdien, en
wordt ook nu weer gewijzigd in verband
met veranderende opvattingen alsmede
wegens het streven naar meer eenvormige
wetgeving binnen de Europese Gemeen
schap. Reeds geruime tijd wordt gewerkt
aan de totstandbrenging van een definitie
ve tekst voor de boeken 3 t/m 8, waarbij
bepaalde onderdelen verder gevorderd zijn
dan andere. Voor boek 9 is geen ontwerp
verschenen en voorlopig ziet het er niet
naar uit, dat het Nieuwe BW uit meer dan
acht boeken zal bestaan.
De invoering van het vermogensrecht
wordt tegemoetgezien tegen 1 986.
Het is duidelijk dat een zo totale vernieu
wing van het burgerlijk recht en zeker het
vermogensrecht ook invloed zal hebben
op de Rabobanken en hun werkwijze.
In de komende maanden zullen' medewer
kers van de Juridische en Fiscale Dienst
een aantal belangrijke onderwerpen uit dit
komende recht in dit maandblad behande
len.
Daarnaast zal in de naaste toekomst veel
werk gedaan worden achter de schermen.
Een duidelijk onderdeel daarvan is de her
schrijving en bijstelling van het gehele ak-
tenbestand. De honderden modelakten
zullen stuk voor stuk getoetst moeten wor
den aan de nieuwe rechtsregels en daar
mee in overeenstemming moeten worden
gebracht.
Gestreefd wordt naar een zodanige infor
matie, zowel door middel van dit blad als
op andere wijze, dat de overschakeling op
de nieuwe wetgeving zo geruisloos moge
lijk kan plaatsvinden.