Coöperatieve aanpak
voorop; daar iets mee doen!
Maak het maar wat
levendiger
Bewuste keus
Interview met Van Verschuer
Van Verschuer laat zich overigens niet in
een hoekje dringen. Noch in dat van een
puur ideële, noch in dat van een puur zake
lijke benadering. Je moet immers geen te
genstelling gaan construeren tussen het za
kelijk gericht zijn enerzijds en wat wij in het
voetspoor van Raiffeisen a/s onze coöpera
tieve aanpak zien anderzijds. Beide elemen
ten horen bij elkaar. Anders zouden we ook
met onze coöperatieve banken nooit zo ver
gekomen zijn. Wei denkt Van Verschuer, dat
we in de laatste 10a 15 jaar, toen de expan
sie alle aandacht leek op te eisen, af en toe
misschien wat te veel door de zakelijke kant
van het bedrijf in beslag genomen zijn. Het is
goed dat daarom in deze tijd de nuance van
de andere kant ook weer wat meer naar vo
ren komt. Vandaar zijn aandacht voor de
verhouding met de leden, de besluitvorming
en de betekenis van onze coöperatieve aard.
Want ook dat is voor Van Verschuer een
aspect, niet meer maar ook niet minder, van
dezelfde zaak, namelijk: ons werken als coö
peratieve bank.
Vanuit die gedachte bent u ook in uw
speech op het durven nemen van nieuwe
initiatieven gekomen
'Zo is het. Toen ik de door u bedoelde pas
sage opschreef heb ik vooral aan allerlei
kleinschalige initiatieven gedacht. Die zul
len naar mijn mening het meest liggen in
de sfeer van het type bedrijven, waar onze
banken zich het sterkst op richten. Een
goed recent voorbeeld geeft Amsterdam,
waar we nu met de gemeente bezig zijn
met het financieren van een gebouw voor
bedrijven van jonge ondernemers. Je ont
sluit dan als het ware nieuwe wegen en
maakt de startmogelijkheden gemakkelij
ker. Onze nieuwe Rente Stabiel Hypo-
theekvorm vind ik ook een goed blijk van
initiërend bezig zijn, zoals mij dat voor
ogen staat. Wel moeten we bij zulke din
gen oppassen, dat we ook weer niet al te
veel onderscheid gaan maken tussen de
groepen die we in een initiatief betrekken.
Want als je iets voor groep A creëert,
vraagt groep B gewoonlijk ook om zoiets.
Overigens zijn dergelijke 'gevaren' ook
weer niet het belangrijkste; ze zullen bij elk
initiatief wel voorkomen. Het belangrijkste
voor mij is, dat de mentaliteit bij ons gesti
muleerd wordt om voortdurend een eerste
stoot in een bepaalde richting te willen ge
ven. Dat is voor mij de betekenis van'initië
ren'. Tot die mentaliteit heb ik willen op
wekken, met name ook bij al degenen die
bij onze organisatie werken. Waarom?
Omdat dat naar mijn mening karakteristiek
voor ons is en moet blijven.'
Als een voorzitter, die de bril van de aange
sloten banken dicht bij de hand wil houden,
staat ook voor Van Verschuer zelf het aanha
len van de banden met de brede organisatie
thans hoog op de agenda. 'Ja, ik ga de boer
op. Ik ken natuurlijk de leden van de Cen
trale Kringvergadering al aardig, maar ik
wil nu ook bij de kringen langs. Proberen of
ik ze in drie rondes allemaal kan bezoeken.
In 1984 moet die kennismakingsronde
achter de rug zijn.'
Hij wil nog wel wat kwijt. Van Verschuer is
een open man, die er geen moeite mee heeft
om zo maar even, in een middaggesprekje
rond de theetafel in de tuin, te zeggen wat
hem al in gedachten zit. 'Ik heb me afge
vraagd of we niet ook eens over de algeme
ne vergadering van Rabobank Nederland
moeten nadenken. We zouden die iets an
ders kunnen inrichten dan we tot nu toe
gewoon waren. We zijn gewend de bijeen
komst te vullen met toespraken van achter
de groene tafel. Dat is bij een vergadering
van de omvang als de onze eigenlijk al een
vak op zichzelf. Mede door de geslaagde
gang van zaken op onze jongste vergade
ring, waarop het in verband met het af
scheid van Mertens wat luchtiger toeging,
zou ik er ook in de komende tijd wel eens
wat verlevendiging in willen hebben. Zeg
maar een iets andere 'setting', een iets an
dere samenstelling van het programma.
'Plaatselijk kunnen we trouwens ook in die
richting denken. Ik meen, dat het daar zelfs
ook veel gemakkelijker ligt, want met een
betrekkelijk klein aantal mensen is het toch
bereikbaar datje ertoe komt om samen de
problemen van de bank en het beleid door
te spreken. Hoe groter de bank wordt hoe
moeilijker, kijk maar naar een samenzijn in
zo'n immense Jaarbeurshal. Maar zelfs
daar is het, dunkt me, best wat levendiger
te maken. Wie een idee heeft, late het maar
horen.'
Over onze eigen vormgeving aan de werk
nemersbetrokkenheid bij onze organisatie
kan Van Verschuer begrijpelijk nog niet veel
zeggen. 'We hebben voor de CAAR-vorm
gekozen, op goede gronden, maar ik denk
dat we er nu eerst ervaring mee moeten
opdoen, alvorens ik er een oordeel over ten
beste geef. Wel wil ik hier graag onderstre
pen, dat ik een sterke betrokkenheid van de
werknemers juist in een coöperatie als de
onze erg gewenst vind. Voor mij is het vóór
alles zaak dat wij al hetgeen wij doen en
gaan doen binnen de gezichtskring hou
den van de organisatie. Die omvat hoe dan
ook voor mij vanzelfsprekend ook de men
sen, die er in en er voor werken.
'Een coöperatie is een samenwerkingsver
band. Ik heb er geen moeite mee, dat we
tegenwoordig ook geregeld over produk-
tiecoöperaties horen. Het recente EG-rap-
port schonk daar nog veel aandacht aan. Al
zijn wij daar in ons land nog niet al te zeer
vertrouwd mee, het zou fout zijn als wij alle
verschillende soorten samenwerkingsver
banden van nu en voor de toekomst op een
en dezelfde manier zouden willen invullen.
De Rabobankorganisatie heeft immers ook
zijn eigenaardigheden: die passen nog
precies bij ons ook!
'Een voordeel van deze tijd is dat we ruimte
krijgen om verder te zoeken naar nieuwe
samenwerkingsvormen op kleinere schaal.
Die kunnen mijns inziens ieder op eigen
manier het coöperatieve in hun structuur
verwerken.'
De omgeving, waarin we met Van Ver
schuer zitten te praten - hoe gemakkelijk
kun je je daar indenken dat er eens een pre
monstratenzer abdij uit 1100 stond, en hoe
besef je daar dat het landelijk karakter door
elke verandering heen toch voortreffelijk be
waard is gebleven - die omgeving nu geeft
je nauwelijks aanleiding tot de vrees, dat on
ze voorzitter ooit nog eens in zijn Rabofunc-
tie eenzijdig zal verzakelijken. Toch wagen
we een vraag in die richting.
Van Verschuer kijkt ons lachend aan, maar
hij neemt de vraag wel even serieus.
'Het gevaar zit er duidelijk in. Maar ik ben
een gewaarschuwd man. Want als er één
ding is, dat ik met name in de politiek ge
leerd heb, dan is het dit: voor een goed be
stuurder is het een vereiste altijd een zeke
re afstand te houden tot de problematiek.'
Over zijn vroegere functies, lid van Gedepu
teerde Staten van Gelderland, zijn rol in de
landelijke politiek en het lidmaatschap van
de Raad van State, hebben we met Van Ver
schuer maar zeer zijdelings gesproken.
Maar we merkten wel dat hij zeer bewust
voor het voorzitterschap van de Raad van
Beheer heeft gekozen. Hij zelf zei het onge
veer zo:
'Wat mij het meest heeft aangetrokken is
de mogelijkheid op die plaats iets van mij
zelf in te brengen, leder mens heeft iets
scheppends in zich en heeft de behoefte
daaraan uiting te geven. Ik zal het creatie
ve, dat in mij zit, beter kunnen gebruiken in
de Rabobankorganisatie dan in de Raad
van State. Zo heb ik gedacht en ik hoop,
dat ik wat voor onze organisatie zal mogen
doen!' JRH