Voorzitter opent zijn laatste Algemene Vergadering 3 Igemene ergaderin Drie jaar geleden, aan het begin van het huidige decennium, sprak ik in deze vergadering de vrees uit, dat onze Nederlandse samenleving het in de jaren tachtig wel eens veel moeilijker zou kunnen krijgen dan in de vele jaren daarvoor. Helaas, die vrees is juist gebleken. Dieper nog dan wij toen verwachtten is de bedrijvigheid en de welvaart teruggevallen. De verschijnselen en gevolgen daarvan zijn inmiddels duidelijk aan de dag getreden. We merken ze in onze nationale economie, maar evenzeer en vaak nog sterker in die van andere landen. Noch de hoog ontwikkelde westerse economieën, noch de ontwikkelingslanden hebben zich aan de terugval kunnen onttrekken. 8 gemerkt dat er onder uw bedrijfsrelaties Wijs en verstandig Coöperatief en solide de toekomst in! regen de achtergrond van dit sce nario komen wij hier bijeen. Niet in een stemming van matheid, die met een 'je kunt er immers toch niets aan doen' niet verder komt dan een berustend aanvaarden van de ongunst der tijden. Dat zou dwars staan op onze coöperatieve aard en historie! Maar wél zien we de werkelijkheid onder ogen. Die kennen we immers uit eigen huis. leder van u weet uit eigen ervaring, dat le den en cliënten van uw bank aan financiële armslag hebben moeten inboeten. Erger nog: u heeft, de een meer de ander minder, moeilijkheden ontstonden, die helaas niet zelden op een deconfiture uitliepen. Moes ten uitlopen. Tot schade voor uw bank, maar ook schade verspreidend in wijde kring daarbuiten. Wij onderkennen de werkloosheid als een zorg van eerste maatschappelijke orde. Wij weten van het funeste effect op de samenleving en ook op ons eigen bedrijf. De particulier, voor ons de cliëntspaarder, de rekeninghouder met of zonder krediet, de hypotheekgever voor een eigen woning, hij ondervindt van dit alles hoe dan ook de weerslag. Ook daar weten onze banken van mee te praten. Deze korte schets is tekenend voor de si tuatie, waarin het hele Nederlandse bank wezen en dus ook onze organisatie haar werk moet verrichten. Hoe het andere bankinstellingen vergaan is, komt hier niet aan de orde. Overigens is daarover in de af gelopen tijd reeds genoeg bekend gewor den. Soms zelfs 'ruchtbaar' geworden. Voor ons zelf zijn de gevolgen duidelijk: ook wij hebben grote bedragen aan onze voorzieningen voor algemene risico's - de VAR - moeten toevoegen; wij ondervon den een inkrimpende kredietvraag en wer den hard geconfronteerd met de kosten. Drie punten, waar we echter niet machte loos tegenover staan. Wij kunnen ze zelf in gunstige zin beïnvloeden! Goed kredietbeheer zal de stijging van de VAR-toevoegingen kunnen afremmen; Goede kredietverlening zal de krediet neming stimuleren; Goede kostenbewaking, d wz een doeltreffende werkwijze zonder overbo digheid, zal onmiddellijk effect hebben op de rentabiliteit. Deze drie activiteitspunten zijn u bekend. Maar ik onderstreep ze! Zij zijn alle drie in deze tijd van wezenlijk belang voor onze banken en - daar gaat het ons uiteindelijk om - hun leden en cliënten. Dames en heren, wij kunnen weer volop ons beproefde recept van 'zelf doen' in praktijk brengen. Op de genoemde drie punten en natuurlijk op vele andere terrei nen. We zijn er overal reeds druk mee be zig. Dat doen we in rustig vertrouwen, want we hebben de wetenschap dat onze uit gangspositie goed is! Bij dit laatste wil ik even stilstaan. In het nog vrij recente verleden, toen een gunsti ge conjuncturele wind in onze zeilen blies, is er wel eens van buiten - maar ook van binnen onze organisatie - kritiek geweest op ons reserveringsbeleid. Wij zijn immers gewoon om ieder jaar met de gemaakte winst onze reserves te versterken. Dat is ons in voorgaande jaren zeer redelijk ge lukt. Wij hebben er in die 'vette jaren' ook bewust naar gestreefd. Thans, nu we over de 'magere' jaren spreken, zien we dat dit reserveringsbeleid niets buitensporigs had, maar integendeel wijs en verstandig is geweest. Want het is nódig gebleken! Dank zij het in vorige jaren gevoerde beleid beschikt de Rabobankorganisatie nu in de ze ongunstige tijd, over een sterke eigen vermogenspositie, ook in vergelijking met die van andere banken! Daarmee wordt door ons aan de eerste voorwaarde voldaan, die voor iedere bank geldt: zij moet solide zijn. Die voorwaarde is van alle tijden, maar onze eigen tijd heeft weer eens bewezen hoe waar zij is. Hier ligt ook het antwoord op de in het verleden wel gehoorde vraag: 'wat doet de Rabo met haar winst?' Want door onze in de loop der jaren opgebouwde, in de kern gezonde sol vabiliteit kunnen we thans de toekomst

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 8