Wob 'Boer Blijven' ln memoriam H. Wind men aan hun verzekerden, hetzij in pre miestelling, voorwaardenbeleid, uitdeling van winst of een combinatie van die drie. In dat licht bezien is het dunkt ons pas send, ons te bezinnen of de grote fusie die een van onze primaire verzekeraars, AGO, met ENNIA, een grote 'commerciële verze keraar', voornemens is aan te gaan ons niet voor vragen plaatst. Wij kunnen bijvoor beeld niet om de vraag heen hoe het non- profit verzekeringsbedrijf deze fusie er vaart en of dit zich niet afvraagt of Rabo bank Nederland zich moet heroriënteren. Wij kunnen er niet omheen dat DTG, de maatschappij, die ooit van de Rabobankor- ganisatie was, sinds 1976 een onderdeel uitmaakt van het AGO-concern en als ver bijzonderd onderdeel van AGO zich tot nu toe richt op de Rabobanken. Wij kunnen er evenmin omheen dat de zo ingrijpende keus van een primaire maatschappij ons voor het dilemma plaatst, of die keus ook de onze wezen moet. Wij zullen ons daar gewetensvol en diepgaand over moeten beraden. Het leek ons in ieder geval pas met de 'oude heer' A. N. Fleskens mocht optreden bij gezamenlijke jubilea van plaatselijke banken en afdelingen van de NCB, waar hij namens 'Eindhoven' en ik namens 'Tilburg' (waar het hoofdkantoor van de NCB gevestigd is) sprak. Sinds een jaar spreekt het coöperatieve Rabobankgeheel mij duidelijk anders aan. Deel uitmakend van de Raad van Toezicht van de Voorhoutse bank ervaar ik hoe het vroegere landbouwkredietwezen zich heeft ontwikkeld naar een bankorganisatie voor iedereen, hoe deze organisatie in de praktijk werkt, wat zij voor mensen in be drijf en in gezin kan betekenen en doorwel- ke grote zorgvuldigheid zij omringd en ge stuurd wordt. Het functioneren in de Raad van Toezicht van de centrale bank trekt mij ten zeerste aan, vooral vanwege het samenwerken in een groep mensen, die de coöperatieve be ginselen hoog in hun vaandel hebben ge schreven. Oók in deze Raad komt tot uiting dat de Rabobankorganisatie niet alleen een goed geordend systeem inhoudt, maar tevens en vooral een vertrouwd samenspel van mensen die zich inzetten voor een be langrijk maatschappelijk doel: een even wichtige en verantwoorde spaar- en kre dietverlening op brede schaal. Ik ben de laatste Algemene Vergadering erkentelijk dat zij mij haar vertrouwen heeft gegeven. Dit vertrouwen zet mij aan mijn best te doen.' Drs. J. J. Schouten send onze leden te laten weten dat het bo venstaande iets is 'Wat Ons Bezighoudt'. Op 16 juni 1983 presenteerde het NAJK (het Nederlands Agrarisch Jongeren Kon- takt, het samenwerkingsverband van de agrarische jongerenorganisaties in Neder land) de beleidsnota 'Boer Blijven' aan de pers. In 'Boer Blijven' geeft het NAJK zijn visie op de toekomst van de Nederlandse land- en tuinbouw en op het toekomstig landbouwbeleid. Het eerste deel van de nota bevat een uit voerige en lezenswaardige analyse van de problematiek, waarin de landbouw zich bevindt. Aandacht wordt besteed aan het verlies aan arbeidsplaatsen in de land bouw, de lange arbeidstijden, de achter blijvende inkomens, conflicten tussen landbouw en milieu, overschotten door het uit elkaar groeien van vraag en aanbod, de kosten van het EG-landbouwbeleid en de gevolgen van het EG-landbouwbeleid voor het wereldvoedselvraagstuk. Volgens het NAJK vormen deze proble men symptomen van een veel dieper lig gende problematiek en zijn dit tevens sig nalen, die erop wijzen, dat een grondige bezinning over de situatie in de land- en tuinbouw en het huidige landbouwbeleid noodzakelijk is. In het tweede deel van de nota 'Boer Blij ven' draagt het NAJK een aantal beleids aanbevelingen aan voor oplossing van de ze problemen. Hierbij maakt men zich sterk voor het 'middenbedrijvenbeleid'. Dit zou een beleid moeten zijn, dat vooral op de kleinere, arbeidsintensievere bedrijven is gericht ten kosten van de grotere, voor uitstrevende, meer kapitaalintensieve be drijven. Via allerlei regelingen wil het NAJK de middenbedrijven ondersteunen en de bedrijven in de kopgroep in hun groei-mo- gelijkheden beperken. Hoewel de Rabobankorganisatie geen po litieke, maar een financiële instelling is, die zowel kleine, middelgrote als grote land bouwbedrijven financiert, willen wij toch kort reageren op de nota 'Boer Blijven'! Wij vragen ons af of via de landbouwpolitiek, die het NAJK voorstaat, wel de nagestreef de doelen bereikt worden. Het lijkt ons dat door een middenbedrijvenbeleid de pro blemen slechts verschoven worden, omdat er na een aantal jaren middenbedrijvenbe leid weer een nieuwe kopgroep, midden- Op 17 mei is de heer H. Wind overleden. Hij was een man, die meer dan dertig jaar lang functies bekleedde in de vroegere Utrechtse Raiffeisenorganisatie, zowel bij zijn eigen plaatselijke bank, in de zgn. Frie se Ring, als op landelijk niveau. Hij was lid en vervolgens voorzitter van de Raad van Toezicht en later Bestuurslid van de cen trale bank. In 1969, toen hij op 70-jarige leeftijd af trad als lid van het bestuur van de toenma lige Utrechtse centrale bank zei hij ons in een interview: 'Ik heb mijn leven als een op dracht willen zien en daarbij heeft mij het standpunt van de Raiffeisenorganisatie, met en voor elkaar, altijd sterk aangetrok ken.' Zijn bestuurskracht, voortkomend uit per soonlijke eigenschappen en rijpe ervaring, is ons in Friesland en op landelijk niveau vele jaren lang zeer ten goede gekomen. Wind kénde het coöperatieve bankwezen en al zijn geledingen en zette er zich voor in. Met dankbaarheid gedenken wij de ver diensten van de heer Wind aan onze orga nisatie bewezen. groep en een groep achterblijvers zullen zijn, met dit verschil, dat het geheel zich op een lager niveau zal bevinden. Het remmen van de kopgroep zal volgens ons beteke nen een remmen van de ontwikkeling van de Nederlandse land- en tuinbouw. Met andere woorden, met dit beleid wordt de prikkel tot verdere modernisering van onze land- en tuinbouw in de kiem gesmoord. Een dergelijk nivellerend beleid gaat er vol gens onze mening bovendien onvoldoende vanuit dat de boer en tuinder primair als ondernemer moeten worden beschouwd. Wordt dat niet erkend, dan zal door een te 'betuttelend' beleid de Nederlandse land bouw zowel op het nationale als internatio nale terrein schade ondervinden. De gevol gen hiervan zijn op den duur noch in het belang van onze boeren en tuinders noch in het belang van de nationale economie.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 7