rapport 'Boer blijven'. Dit rapport van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) wijst er op, dat die produktiviteitsstijging de markt onder druk zet. Zo profi teert uiteindelijk de consument meer van de inspanningen dan de boer en tuinder zelf, is de redenering. De boer wordt gedwongen om steeds maar weer opnieuw de produktiviteit te vergroten. Grote bedrijven slagen daar beter in dan kleine. De kleine bedrijven verdwijnen en de grote bedrijven komen in een tredmolen van 'steeds maar meer' terecht, aldus deze gedachtengang. De agrarische jongeren pleiten voor een veel gematigder ontwikkeling waarbij de steun van overheidswege gericht moet worden op kleine en middenbedrijven. Verder zou de overheid de produktie meer op de marktsi tuatie moeten afstemmen. Niet door prijsaanpassingen maar door de garantie te beperken tot een bepaalde hoe veelheid. Deze gedachten zijn niet nieuw. Met name in de jaren '60 hebben verschillende landbouweconomen dit model naar voren gebracht. Maar, evenals toen is nog steeds 'gelijk hebben' wat anders dan 'gelijk krijgen'. De overheid zou immers ingrijpende instrumenten moeten hanteren om de ontwikkeling in de gewenste richting te sturen. Instrumenten die inhouden, dat moet worden toe gegeven op een ander belangrijk uitgangspunt van de agrarische jongeren, het behoud van het agrarisch onder nemerschap. Ook gaat het rapport ervan uit dat het een uitgemaakte zaak is, dat het aantal bedrijven in de Neder landse land- en tuinbouw veel meer zou zijn geweest zon der het op produktiviteit gerichte landbouwbeleid. Er zijn nieuwe afzetmogelijkheden gecreëerd en ontwikkeld, nieuwe bedrijfstakken tot ontwikkeling gebracht. Touwtrekken Een tweede struikelblok om de ideeën van de jongeren te realiseren vormt de besluitvorming. Verdeling van produk- tiemogelijkheden zal tot een eindeloos getouwtrek tussen de EG-landen leiden. Het visserijbeleid van de EG vormt daar een voorbeeld van. Over touwtrekken gesproken. In het rapport 'Bedreigd be staan: het landbouwbeleid en de positie van de boer' van het Wetenschappelijk Bureau van D'66 wordt de conclu sie getrokken dat de georganiseerde landbouw, verenigd in het Landbouwschap, onvoldoende aan het touw trekt. Volgens de schrijver, drs. S. Schaap, ligt het beleid van het Landbouwschap te zeer in het verlengde van dat van de overheid. Reden, vindt de opsteller, om dit orgaan maar op te heffen. In welke andere richting getrokken zou moeten worden, blijft overigens in het midden. Een tekortkoming die de agrarische jongeren niet kan worden verweten. Zij geven een duidelijk alternatief aan. Ook gaat het rapport van Schaap niet in op de vraag in welke richting het touw zich zal bewegen, als er door de landbouw- en werknemersor ganisaties niet meer gezamenlijk getrokken wordt. Over produktiviteit gesproken!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 35