it onze historie
De eerste jaren van de
Boerenleenbank Swalmen
Ongeveer een eeuw geleden was Swalmens overheid reeds
bezield door meer dan vaderlijke zorg voor de bevolking.
Deze verkeerde dan ook niet in materiële welstand. In
maart 1888 overwoog de gemeenteraad ten minste 'dat in
deze gemeente door straatmuzikanten, monicaspelers, lied
jeszangers, enz. alhier veel gecollecteerd wordt, alsmede
daardoor aan de ingezetenen veel last en ongemakken
worden veroorzaakt; dat hiervan klachten zijn ingekomen
als nadeel uitoefenende voor den algemeenen armen alhier
tengevolge eene strenge wering dezer landlieden en
rondloopers noodzakelijk is geworden. Politiedienaars maar
ook de ingezetenen zullen die rondloopers krachtig weren,
zoo doende men alhier van die veelvuldige aandoeningen
verschoond blijve'.
haren van koning Willem III geknipt te heb
ben. 'Van achteren kaal, Hendrik, maar van
voren niet te zéér!'
De herinneringen van kapelaan Souren be
treffende de oprichting van de Boerenleen
bank Swalmen - zijn geesteskind en de
éérste in Limburg - zijn zeer zeker niet fan
tastisch maar wel zeer reèel. In december
1 948 nog schreef hij ter gelegenheid van
het vijftigjarig bestaan van de (toenmali
ge) Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te Eindhoven: 'Wanneer ondergetekende
in het begin van zijn priesterloopbaan door
de veelvuldige omgang met de kleine boe
ren, wier hulp hij inriep bij het bouwen van
een parochiekerk, opdat zij door hand- en
spandienst de moeilijkheid van de bouw
zouden helpen verlichten, dan tevens de
nood vooral van de kleine landbouwer leer-
Er zullen daarna wel veelvuldige
vechtpartijen tussen rondlopers en
ingezetenen hebben plaatsgevon
den. De overheidszorg ging overigens nog
verder. Want, 'in het belang van de open
bare gezondheid' verleende de gemeente
aan de Kerk een subsidie van f 50,- per jaar
'tot het doen plaats hebben eener derde
zondagsmis'. Dat was in 1889 wellicht
met de bedoeling het bezoek aan de kerkte
stimuleren ten koste van het bezoek aan de
plaatselijke cafés.
Er waren ook Swalmenaren die bij de ver
vulling van hun dienstplicht zeer vér van
huis gingen en daarvan wonderlijke en on
controleerbare belevenissen wisten te ver
tellen. Een van hen was Merkus Hend, alias
Hendrikus Gerard Mertens die, naar zijn
zeggen, af en toe op wacht stond bij het
koninklijk paleis in Den Haag. Hij werd vol
gens eigen zeggen wel eens naar binnen
geroepen door koningin Emma, om het
kindje - de latere koningin Wilhelmina -
even vast te houden, als zij de aardappelen
moest afschudden. Hend beweerde ook de
Foto boven: De patronaatszaal annex bankkantoor uit 1900 en het belendende woonhuis uit
7909 waarin tot 1953 de kassier van de bank zitting had.