Igemene
liteit en structuur van onze organisatie,
komt op lokaal niveau - als ik het goed zie
- steeds klemmender de vraag naar voren
of tegenover de plichten van onze leden
met hun aansprakelijkheid, meetbare fi
nanciële voordelen moeten komen te
staan.
Ik denk dat dit, of we het prettig vinden of
niet, een vraag is, waar we de komende ja
ren moeilijk onderuit kunnen.
Het antwoord is verre van eenvoudig. Af
gezien nog van veel technische punten die
hierbij aan de orde komen, raakt de beant
woording het 'hart' van onze organisatie.
Naar mijn mening moet voor de invulling
van het antwoord op deze vraag uiteinde
lijk bepalend zijn het effect, dat het zal heb
ben op het karakter van onze organisatie.
Naast dit vraagstuk is het tweede belang
rijke punt van discussie, wat ik voor de rest
van de tachtiger jaren signaleer, de ver
houding in een coöperatie van arbeid én
kapitaal.
Dit ligt - de heer Mertens heeft dit terecht
meermalen betoogd - in een coöperatieve
bankorganisatie als de onze, gans anders
dan bij andere commerciële instellingen.
De werkers in raden van toezicht en bestu
ren én de medewerkers, staan naar mijn
gevoel door de gemeenschappelijke doel
stelling, die wij hebben, veel dichter bij el
kaar dan in andere instellingen.
Ook de factor kapitaal vervult in onze orga
nisatie van oudsher een andere rol.
Al met al blijft ook voor onze organisatie
van belang het blijven zoeken naar die
eigen structuur, waarin ook onze mede
werkers de rol kunnen vervullen, waarop zij
juist in een coöperatieve organisatie als de
onze, recht hebben.
Eén van de dingen die mij bij een coöpera
tieve vereniging als de onze altijd heeft ge
boeid, is de verhouding bestuur-directie.
De goede sfeer die deze verhouding moet
kenmerken, is een scharnierpunt voor ons
functioneren.
Dit geldt voor de plaatselijke banken, maar
ook voor de centrale bank.
Ik wil graag de lijn die Mertens zojuist heeft
geschetst, doortrekken.
Ik zeg vanmiddag heel bijzonder tot de
voorzitter en de leden van de Hoofddirec
tie, dat ik gaarne mijn bijdrage voor een
goede samenwerking zal leveren en dat ik
met vertrouwen en vreugde de contacten
met hen tegemoet zie.
Ik kom tot een slotopmerking.
Ik treed aan in een periode waarin wij ook
als bank na een tijd van expansieve groei
- in een tijd van stilstand zijn terecht geko
men. Dat kan - uitgaande van de gedachte
dat stilstand achteruitgang betekent - na
delen hebben. Wij kunnen echter ook pro
beren, en daartoe roep ik u op, dit nadeel
om te buigen tot een voordeel. Het voor
deel in de eerste plaats van orde op eigen
zaken te stellen. Een ieder weet, kan en
moét weten, wat hem of haar in het kleine
en in het grote, vanuit zijn eigen verant
woordelijkheid, te doen staat. Daarnaast
moeten we samen durven nieuwe initiatie
ven te ontwikkelen en te ondersteunen, die
liggen in de sfeer van onze coöperatieve
gedachte.
Bedenk wel, dat Raiffeisen zijn werk begon
en grondvestte in een periode van grote
economische problemen. Juist in de huidi
ge tijd moet onze organisatie - als geen
ander - met veel begrip daar aanwezig en
initiërend bezig zijn, waar getracht wordt
neergaande lijnen om te buigen.
Zoals elke nieuwe voorzitter waarschijnlijk
zal beogen, heb ik ook de illusie dat ik, met
uw aller medewerking de verdere inhoud-
geving en verdieping van onze coöperatie
ve structuur, ook in deze tijd, weer een
eindje verder zal kunnen brengen.
Dat wij dat alleen met elkaar kunnen doen
in een goede structuur, een open en eerlij
ke discussie en een democratische besluit
vorming, is van niet te onderschatten
waarde.