Meer deeltijdarbeid bij onze aangesloten banken 53 Igemene ergaderin Dreigende kink in kabel Deeltijdarbeid Rede van ir. P. J. Lardinois Voor zover thans te overzien en te ver wachten valt, vertoont de gang van zaken bij onze organisatie in het lopende jaar veel gelijkenis met die van 1982. De groei van de kredietverlening staat nog altijd op een laag pitje, hoewel het hier en daar iets lijkt aan te trekken. Met name in de verschillende bedrijfssectoren vallen de eerste tekenen van een licht oplevende vraag te bespeuren. En ook de particuliere woningmarkt zakte in ieder geval niet ver der weg in de verstreken maanden. Er is vooral in de sector beneden de twee ton duidelijk van een levendiger markt sprake. Voor een fundamenteel herstel echter is meer vertrouwen in de toekomst nodig van zowel bedrijven als particulieren. De krach tige daling van de rentestand, in de eerste maanden van dit jaar, op zowel de geld- als de kapitaalmarkt, leek een belangrijke steun in de rug te worden. Inmiddels dreigt echter ook hier weer een kink in de kabel te komen. De afgelopen weken liep de nominale ren te, de reële rente, dus wat overblijft na af trek van de geldontwaarding, weer sterk op. Een aarzeling in de renteontwikkeling in de Verenigde Staten en de naweeën van een wat minder gelukkige waardering van onze gulden bij de herschikking van de koersen in het EMS zijn daarvan mede oor zaak. Belangrijker echter is de invloed van de grote overheidstekorten bij 'ons en de twijfel of de overheid de benodigde 40 mil jard gulden wel kan lenen tegen een enigs zins redelijk renteniveau. Vorig jaar is dit wel gelukt. Zij het dat het om een iets lager bedrag ging, waarbij de rente omlaag ging. De president van de Nederlandsche Bank formuleert dat zo in zijn jaarrapport: 'Wij slaagden erin om via een gezonde finan ciering van het overheidstekort een onge zond hoog tekort toch op te vangen.' Inmiddels werpt de begroting voor 1984 alweer haar schaduw vooruit. Als regering en volksvertegenwoordiging er daadwer kelijk in slagen een breuk te forceren in de trend van een steeds groeiend overheids tekort en dus ook van de leen-behoefte, dan komt er weer een kans op een lagere reële rente in Nederland. Uiteraard is ook de ontwikkeling van de rentestand in het buitenland van grote be tekenis. Ook die moet niet teveel tegen zit ten. Het klimaat wordt echter ook sterk bepaald door psychologische factoren. En psycho logische factoren kunnen ook negatief beïnvloed worden door wat er zoal in de pers verschijnt. Daarom kan ik me niet in denken, dat wat de heer Rudink gezegd schijnt te hebben over monetaire financie ring in de Eerste Kamer, inderdaad ook zo is gezegd. Ik hou het erop dat wij in Neder land ook voor ons overheidstekort in 1 983 zullen zitten op de lijn van de gezonde fi nanciering. Dat alleen geeft uitzicht op een rente die dragelijk is. Al met al ziet het er naar uit, dat ook 1 983 een jaar zal worden met een geringe groei van ons balanstotaal. Zij het dat die groei onder invloed van onze buitenlandse acti viteiten wat sterker zal zijn en kan zijn dan in 1982. Met alle voorbehoud verwachten wij voor 1 983 een ongeveer op peil blijvende rente- en provisiemarge. Gekoppeld aan de toch nog lage groei van het activiteitenniveau zou dat een slechts geringe verhoging van onze baten betekenen. Wel hebben wij goede hoop dat onze kostenstijging dit jaar, als zij afwijkt van andere banken, in gunstige zin zal afwijken. Was er vorig jaar, zoals ik u zei, een stijging van ons kostenniveau met zo'n 14%, dit jaar hoop ik op een kwart daarvan, of nog iets minder. Het ligt binnen ons bereik om de kostenstijging te houden op 3 a 3'/2%. En dat is bij een loonstijgingsniveau per man van meer dan 6 geen geringe pres tatie. Er is een aantal redenen voor deze gunstige ontwikkeling van de kosten. Ten eerste: wij hebben geen overloop van personeelskos ten uit 1982, omdat in 1982 nauwelijks nog uitbreiding van personeel heeft plaats gevonden. Ten tweede: ook de afgesloten CAO voor het Bankbedrijf leidt tot een la ger stijgingstempo van het salarisniveau. Ten derde: er is de medio vorig jaar op gang gekomen en zich dit jaar voortzetten de vermindering van de personeelsom vang, zowel bij aangesloten banken als bij de centrale bank. Ten vierde: de pensioen lasten zullen over 1983 meevallen. In 1982 breidde het personeelsbestand zich nog uit met 40 volledige arbeidsplaat sen. In de 1 0 voorafgaande jaren sedert de fusie waren het er elk jaar zo'n 1000 a 1 500. Maar in augustus 1 982 werd deze oplopende lijn omgebogen. De perso- neelsomvang nam van maand tot maand enigszins af. Dit proces heeft zich voortge zet in de achter ons liggende vijf maanden van 1 983. Het aantal volledige arbeidsplaatsen nam tot dusverre dit jaar met 287 af, waarvan bijna 250 bij de aangesloten banken en 60 bij de Rabobank Nederland. De gelieerde instellingen en onze vestigingen in het bui tenland breidden het personeelsbestand met 20 arbeidsplaatsen uit. Wij verwachten het jaar 1 983 af te kunnen sluiten met een afname van ongeveer 500 volledige arbeidsplaatsen. Dat wil overi gens niet zeggen dat wij aan het einde van het jaar ook 500 personeelsleden minder in dienst hebben. Het aantal deeltijdbanen is namelijk groeiende binnen onze organi satie, vooral bij de aangesloten banken. Omdat wij menen, dat deeltijdarbeid een middel kan zijn om één van de grootste maatschappelijke én economische proble men van vandaag - de tot onacceptabele hoogte gestegen werkeloosheid, vooral onder de jongeren - te bestrijden, hebben wij een eigen onderzoek ingesteld naar de sociaal-organisatorische mogelijkheden van deeltijdarbeid bij onze organisatie. Uiteraard hebben wij in dit onderzoek het kosten/baten-aspect niet over het hoofd gezien. Het heeft geleid tot de slotsom dat bij ban ken deeltijdarbeid een goed middel is om meer mensen aan werk te helpen zonder dat dit tot aanzienlijk hogere kosten leidt. Dat deeltijdarbeid meer werkzoekenden een baan zal verschaffen spreekt voorzich- zelf. Ook al zijn de meningen in ons land daarover niet gelijkluidend, wij menen dat een part-time-baan bijdraagt aan de be strijding van de werkloosheid. Ook voor onze organisatie kunnen voorde len worden behaald. Weliswaar zal deeltijdarbeid leiden tot iets hogere kosten per arbeidsplaats. Daar staat tegenover, dat deeltijdarbeid het middel bij uitstek is om een goede afstem ming te bereiken tussen werkaanbod en tussen personeelsomvang.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 18