Wob
Wob
Jaargemiddelden
hypotheekrente vergeleken
Lessen geleerd
(Vervolg van pagina 3)
Voor de doorsnee eigen-huis-bezitter is de
betaling van de hypotheekrente een ge
duchte periodieke last. Geen wonder dan
ook, dat iedere aspirant-koper terdege zal
willen nagaan, waar hij het best zijn hypo
thecaire financiering kan onderbrengen.
Hypotheeknemer
Afwijking
t.o.v. het
gemiddelde
Westland-Utrecht Hypotheekbank (standaard) +0,65
Friesch-Groningse Hypotheekbank
0,57
Hypotheekfonds Nrd. Br. Gem.
0,43
Bouwfonds Limb. Gem.
0,35
Bouwfonds Nederl. Gem.
0,35
Nederlandsche Middenstandsbank
0,20
Nederlandse Credietbank
0,14
Nationale-Nederlanden (optiehypotheek)
0,06
Algemene Bank Nederland
0,03
Rabohypotheekbank
-0,06
Crediet en Dep.kas (Grenswisselkantoren)
-0,11
Amro Bank
-0,12
Van Lanschot
-0,16
Nutsspaarbank Den Haag
-0,20
Postg i ro/ R ij kspostspaa rba n k
-0,29
Spaarbank Rotterdam
-0,29
Centrumbank
-0,30
Rabobank plaatselijk
-0,35
(Levensverzekeringsmaatschappijen
-0,39)
Centrale Volksbank
-0,57
Wat de tarieven betreft kan hij iedere week
een eerste globale indicatie krijgen uit de
publicatie van de verschillende renteper
centages, die dank zij de verdienstelijke
zorgen van de Vereniging Eigen Huis in de
pers verschijnt. Zo'n weekstaat geeft de
actuele percentages, die er op een bepaald
moment bij een hele reeks financiële in
stellingen worden berekend. Verschillen
bij zo'n momentopname kunnen echter
gemakkelijk door toevallige factoren zijn
beïnvloed. In het maartnummer van het
blad Woonconsument heeft daarom de
Vereniging Eigen Huis haar voorlichting
over de tarieven nog eens wat anders aan
gepakt. Zij heeft aan de hand van alle
weekstaten over 1 982 nagegaan welk ver
schil er over geheel 1982 bestond tussen
de gemiddelde werkelijke(l) rentepercen
tages, waartegen men in dit jaar hypothe
ken kon sluiten.
Een verdienstelijk onderzoek, dat voor zo
ver wij weten nog niet eerder is uitgevoerd.
Men ziet uit de lijst, hier overgenomen uit
Woonconsument, met één opslag welke fi
nancier naar onderen of naar boven afweek
van het gemiddelde rentepercentage dat
gedurende 1982 in ons land voor het af
sluiten van nieuwe hypotheken gevraagd
werd.
De Rabobanken komen uit deze vergelij
king goed voor de dag en dat doet ons na
tuurlijk genoegen. Dit bevestigt de door
gaande lijn in ons beleid, dat er immers
naar streeft onze tarieven steeds op een
voor onze cliënten relatief gunstig niveau
te laten bewegen. In dat beleid is voor kort
stondige toevalligheden ook geen plaats,
zeker niet wanneer deze het karakter van
lokaanbiedingen zouden hebben. De
Woonconsument waarschuwt er zijn le
zers terecht voor hun keuze niet van derge
lijke toevallige aanbiedingen afhankelijk te
maken: 'met name bij de zogenaamde pro
ject aanbiedingen bestaat het risico dat u
met een laag rentepercentage wordt bin
nengehaald bij een bank, die later in een
volgende rentevaste periode duurder blijkt
te zijn, zodat alsnog met terugwerkende
kracht het vermeende voordeel teniet
wordt gedaan. En dan alsnog overstappen
naar een andere bank is altijd een kostbare
aangelegenheid. Vaak zelfs onmogelijk!
Hieruit blijkt al, dat het aanvangspercenta-
ge op zichzelf niet alleen zaligmakend
hoeft te zijn. Een hypotheek heeft immers
gewoonlijk een zeer lange, twintig- of der
tigjarige looptijd. Juist daarom is het voor
de keuze van belang te weten hoe de door
een financier geoffreerde tarieven zich
over een langere periode plegen te bewe
gen. Ook andere voorwaarden zullen daar
bij gewicht in de schaal leggen, zoals die
betreffende vervroegde aflossing. Indien,
zoals bij de Rabobanken met hun veel ge
bruikte systeem van variabele rente, te al
len tijde en zonder boete vervroegde aflos
sing is toegestaan, zal dat voor de woning
bezitter op zichzelf reeds een aanwijzing
zijn, dat hij ook bij de voortduring een alles
zins redelijk tarief mag verwachten.
Vorige maand organiseerde het Neder
lands Instituut voor het Bank- en Effecten
bedrijf in het RAI-congrescentrum te Am
sterdam de NIBE-jaardag 1983. Als on
derwerp was deze keer het internationale
bedrijf van de banken gekozen. Eén van de
vier co-referenten die commentaar lever
den op de pre-adviezen van de professoren
Karsten en Rijnvos, wasdr. G. J. M. Vlak, lid
van de hoofddirectie van Rabobank Ne
derland.
Gezien de dramatische ontwikkelingen op
de internationale kredietmarkt in het afge
lopen jaar, was het niet verwonderlijk dat
de discussie op de NIBE-jaardag zich voor
al toespitste op de grote betalingsproble
men van vele debiteurlanden in de Derde
Wereld en in het Oostblok en de daaruit
voortvloeiende gevaren voor het interna
tionale bankwezen. De sprekers waren vrij
eensgezind in hun opvatting dat de inter
nationale banken zelf niet geheel vrijuit
gaan met betrekking tot het ontstaan van
de huidige schuldproblematiek. Met name
werd gewezen op de felle concurrentie in
het internationale bankwezen als een be
langrijke factor bij de uit de hand gelopen
kredietverlening aan ontwikkelingslanden
ter financiering van de grote betalingsba
lanstekorten. De belangrijkste les van deze
NIBE-jaardag was dan ook, dat de banken
bij hun internationale kredietbedrijf in de
komende jaren een hernieuwde nadruk
dienen te leggen op de vertrouwde ban
caire kredietwaardigheidscriteria, die in de
loop van de jaren zeventig wellicht enigs
zins uit het oog werden verloren.
Overigens wezen alle sprekers ook met na
druk op het feit dat verreweg de belangrijk
ste oorzaak van de internationale schuld-