Financiering blijft Europese
andbouwcommentaar
34
Een kenmerk van de Europese land
bouwmarkt is dat de tien lidstaten ge
zamenlijk verantwoordelijk zijn voorde
kosten van het gemeenschappelijk
markt- en prijsbeleid. Kosten die ont
staan wanneer de produkten tegen een
bepaalde minimumprijs worden aange
kocht. En bijvoorbeeld kosten om afzet
buiten de gemeenschap gemakkelijker
te maken. Ook worden voor enkele
agrarische produkten rechtstreeks toe
slagen gegeven aan de producenten.
Dat is bijvoorbeeld het geval voor kool
zaad, dat omstreeks deze tijd prachtig
in bloei staat.
De Europese Gemeenschap financiert
dit beleid doordat de lidstaten de in
voerrechten en invoerheffingen af
staan. In feite is het heffen van invoer
rechten en heffingen een Europese
aangelegenheid, waarbij de landen nog
alleen de administratieve handelingen
verzorgen. Het bedrag dat dit oplevert
wordt zonodig aangevuld met een klein
deel van de BTW-opbrengsten in de
verschillende landen, maximaal 1
van het BTW-tarief.
£anden die de meeste goederen en diensten ver
bruiken daarop wordt BTW geheven dragen
dus het meeste bij. Dat zijn over het algemeen ook
de rijkere landen. Zo op het oog een redelijke benadering.
Daar is niet iedereen in Europa het mee eens. Vooral Enge
land vindt dat het eigenlijk teveel betaalt. Dit land voert
nog altijd veel landbouwprodukten in, vooral uit zijn vroe
gere koloniën. En het ziet dat de invoerrechten op deze
produkten wegvloeien naar Brussel.
Tegelijk moet de Britse consument meer betalen dan vroe
ger, doordat verschillende Europese voedselprijzen hoger
zijn dan die op de wereldmarkt. Daarenboven gaat ook nog
een deel van de BTW-opbrengst naar Brussel. Al een aan
tal jaren wordt bij de Europese prijsonderhandelingen
door de Engelse onderhandelaars getracht hun bijdrage
verminderd te krijgen. Enkele keren met succes. Niet al
leen het Verenigd Koninkrijk, ook West-Duitsland zijn de
groeiende kosten van het Europese landbouwbeleid een
doorn in het oog. Op dit punt lijkt de nieuwe Duitse rege-
Ir. J. H. Egberink
ring-Kohl het beleid van zijn voorganger voort te zetten.
'Meevaller'
De uitgaven voor het Europese markt- en prijsbeleid zijn in
1 982 meegevallen, ze waren althans lager dan begroot,
maar toch nog circa 20% hoger dan in 1 981Er zijn enke
le sectoren waarin de uitgaven sterk zijn toegenomen,
zoals groenten en fruit, tabak en suiker.
Bij dit laatste produkt worden de uitgaven echter vrijwel
geheel door de producenten betaald. De belangrijkste uit
gavenposten van het Europese markt- en prijsbeleid zijn
zuivel en graan. Ook bij de zuivel wordt een deel van de
kosten betaald door heffingen voor de producenten.
Wanneer dit jaar en het volgend jaar de uitgaven sterk ver
der omhoog gaan, dreigt de Gemeenschap tegen het pla
fond van 1% BTW aan te lopen.
Groenboek
De Europese Commissie heeft op 4 februari 1983 een rap
port - Groenboek genoemd - uitgebracht met aanvullen
de mogelijkheden van financiering. Een verhoging van de
1 van de BTW is een mogelijkheid. Daar bestaat in ver
schillende landen weerstand tegen. Misschien dat de 1 %-
grens wordt doorbroken als Spanje en Portugal, relatief
arme landen, toetreden tot de Gemeenschap.
De Europese Commissie bracht ook een nieuw idee naar
voren. Namelijk om landen boven die 1 te laten betalen
naar rato van hun aandeel in de Europese landbouwpro-
duktie. Dit voorstel gaf de nodige opschudding aan de
Brusselse onderhandelingstafels, toen bleek dat bij dat sy
steem niet alleen Nederland, maar met name ook Italië en
Griekenland meer zouden moeten bijdragen dan bij het
huidige systeem.
Voor specifieke Europese taken, bijvoorbeeld Europees
onderzoek en het ontwikkelen van beleid voorde industrie,
zouden aparte heffingen kunnen worden ingesteld. De
Commissie noemt in het Groenboek de mogelijkheid van
een heffing op energie.
Ook zouden enkele invoerbelastingen verhoogd kunnen
worden. Zo wordt een hogere invoerheffing op oliën en
vetten, grondstoffen voor margarine en veevoer vermeld.
Dergelijke maatregelen leveren echter maar weinig geld
op. Wellicht net voldoende om het ondersteuningsbeleid
voor de olijventelers op peil te houden, zo stelt de Com
missie.