Nederlandse agrarische uitvoer naar de EG (in
Aardgasuitvoer door de Gasunie (mrd. m3)
Tabel 2
vee,
zuivel
graan
groente
bloemen
overige
totaal
vlees
veevoer
fruit
en
pro
uitvoer
waren
bollen
dukten
EG
1. BRD
42
42
43
57
61
29
43
2. Frankrijk
16
13
10
12
15
22
16
3. BLEU
8
23
26
10
7
22
15
4. Italië
20
3
3
2
6
10
10
5. VK
9
11
11
15
9
13
11
6. Overige EG
5
8
7
4
2
4
5
Totaal EG
100
100
100
100
100
100
100
uitvoer EG
27
11
10
17
9
26
100
Tabel 3
Totaal BRD België Frankrijk Italië
1976 50,6 21,8 12,0 10,2 6,6
1982 35,2 16,5 6,9 5,9 5,9
Landbouw en betalingsbalans
sche invoer heeft betrekking op de EG. Be
halve de EG is ook de VS (±18 procent)
een belangrijke leverancier, met name van
veevoedergrondstoffen. De sterk gecon
centreerde Nederlandse agrarische export
hangt samen met de beperkte houdbaar
heid van produkten als bloemen, groenten
en vers vlees en met de transportkosten in
een sterk concurrerende markt.
Sommige produkten worden daarentegen
naar een groot aantal landen geëxporteerd,
bijvoorbeeld zuivelprodukten naar onge
veer 125 landen van de wereld. Tabel 2
geeft een overzicht van de agrarische uit
voer.
De belangrijkste handelspartner voor Ne
derland in de EG is West-Duitsland (ruim
43 procent van onze agrarische uitvoer
naar de EG).
Andere belangrijke afnemers van Neder
landse agrarische produkten zijn Frankrijk
(16 procent) en België/Luxemburg (15
procent).
De Nederlandse aardgasuitvoer is gericht
op de EG. De afnemerslanden zijn West-
Duitsland, België, Frankrijk en Italië. Het
aandeel van deze landen in onze aardgas
uitvoer bedroeg in 1982 respectievelijk
47, 1 9, 1 7 en 1 7 procent. Het marktaan
deel van Nederland in het aardgasverbruik
van Duitsland bedraagt ruim 30 procent,
van België ruim 75, van Frankrijk ruim 30
en van Italië bijna 25 procent.
De uitvoer van aardgas wordt vrijwel ge
heel verzorgd door de Nederlandse Gas
unie. De top van de aardgasuitvoer werd in
1 976 bereikt met ruim 50 miljard m3, het
geen overeen kwam met ruim 53 procent
van de totale gasproduktie in dat jaar.
Sindsdien is het exportvolume snel afge
nomen; het bedroeg in 1982 nog 35 mil
jard m3. De uitvoer naar België en Frankrijk
nam het meest af, namelijk met ruim 40
procent. Daarna volgden Duitsland met
een daling van 25 en Italië met ruim 10
procent (tabel 3).
Agrarische export vooruitzichten
In de afgelopen decennia heeft de Neder
landse land- en tuinbouw een enorm pro
ces van modernisering en aanpassing
doorgemaakt.
Niet alleen in de bedrijven maar ook in on
derzoek, voorlichting, onderwijs, afzet,
verwerking, en niet te vergeten de mense
lijke factor, werd enorm veel geïnvesteerd.
Nederland bezit dan ook een van de mo
dernste land- en tuinbouwproduktie-ap-
paraten van Europa; en voor sommige pro
dukten zelfs een van de beste van de we
reld. Hierdoor heeft de Nederlandse land
en tuinbouw ten opzichte van de naaste
concurrenten een sterke uitgangspositie.
De gemeenschappelijke markt vormt daar
bij een essentiële voorwaarde voor een
succesvolle agrarische in- en uitvoer. Deze
markt is gebaseerd op vrij verkeer van
agrarische produkten, gemeenschappelij
ke preferentie en financiële solidariteit met
betrekking tot de kosten van het gemeen
schappelijk landbouwbeleid.
De komende periode ziet het er, onder
meer in verband met de heersende econo
mische recessie in de wereld, echter veel
minder rooskleurig uit.
Negatieve factoren zijn:
stagnatie in de afzet zowel op de EG-
markt (geringere groei van de consumptie
ve vraag), als op die van derde landen (ge
brek aan deviezen, toenemende concurren
tie, onder meer van de VS);
sterkere groei van de agrarische produktie
(overschotprobleem, financieringsgevolgen
EG);
behoudend prijsbeleid van de EG (beperkt
budget, begrotingsproblemen van de lidsta
ten).
Positieve factoren hierbij zijn:
dalende olieprijzen (lagere energie-,
kunstmest- en veevoederkosten);
lagere rente en inflatie;
relatief geringe conjunctuurgevoeligheid
van de voedingsmiddelensector;
sterke uitgangspositie Nederlandse land
en tuinbouw ten opzichte van de naaste con
currenten.
De agrarische in- en uitvoer lijkt zich in de
komende jaren ongeveer op het niveau van
1981/1982 te zullen handhaven. Een
lichte stijging is echter eerder te verwach
ten dan een daling.
Vooruitzichten gasexport
De karakteristieken van de exportmarkt
voor aardgas zijn van een geheel andere
orde dan die voor de agrarische export. Op
de eerste plaats is de voor Nederland be
langrijke gasmarkt een lokale Westeuro-
pese aangelegenheid. Op de tweede plaats
wordt deze markt vooral gekenmerkt door
langlopende contracten. Zo heeft ons land
met de buitenlandse afnemers aardgas
contracten afgesloten, die lopen tot in de
jaren negentig. Daardoor ligt de hoeveel
heid te exporteren aardgas vast. Per 1 ja
nuari 1 983 bedroeg deze voor de komen
de tien jaren in totaal nog ongeveer 460
miljard m3. In dit verband is er dus geen
sprake van een concurrentiepositie in tra
ditionele zin.
Het voorgaande betekent niet dat tijdelijk
geen marktverlies zou kunnen optreden.
Sinds 1 980 is namelijk een daling van ons
aandeel in het aardgasverbruik in de afne
merslanden (met uitzondering van Italië) te
constateren. Dit hangt mede samen met de
heronderhandeling over de exportcontrac
ten van eind 1980. In ruil voor gunstiger
prijscondities werd de buitenlandse afne
mers toegestaan om de periode, waarin zij
de totale gecontracteerde hoeveelheid
aardgas moeten afnemen, met een aantal
jaren te verlengen. Omdat de andere ex
porteurs deze mogelijkheid niet geven, is
de afnemende vraag naar aardgas in West-
Europa vooral ten koste van de Nederland
se uitvoer gegaan. Ons aardgas werd in fei
te gebruikt als 'sluitpost' bij de energie
voorziening. Toch is er een bodem aanwe
zig in ons marktaandeel op de export
markt. Dat komt omdat in de contracten
een minimum afname per jaar is inge
bouwd. Voor de totale aardgasuitvoer be
draagt dit ongeveer 35 miljard m3. Dit mi
nimum werd in 1982 nagenoeg bereikt.
Ook in dit opzicht is er dus geen sprake van
concurrentie in de traditionele betekenis.
Wat de bijdrage aan de handelsbalans in
de komende jaren betreft, ligt een daling in
de lijn der verwachtingen. Weliswaar zal
het exportvolume ongeveer op peil blijven,
maar de prijs zal een daling ondergaan.
Aangezien daardoor ook de overheidsop-
brengsten uit de aardgasverkoop flink te
ruglopen, wordt de politieke druk om meer
aardgas te exporteren steeds groter. Om
dat de Westeuropese aardgasmarkt naar
alle waarschijnlijkheid in de jaren tachtig
overvloedig zal blijven, moeten de kansen
hierop niet hoog worden aangeslagen. Al
leen België heeft enige tijd geleden, als al
ternatief voor Russisch gas, om meer Ne
derlands aardgas gevraagd. De teruglo
pende bijdrage van aardgas aan de han
delsbalans zal daardoor hooguit enigszins
kunnen worden beperkt.
Vervolg op pagina 37