Coöperaties Ir- p.J.Ua rdif10'5 een grote bankorganisatie. Of hij dat werke lijk gedacht heeft, weet ik trouwens niet. We hebben helemaal niet in die richting gespro ken. Maar wel heb ik uit het gesprek een paar andere dingen begrepen, die helemaal bij Mertens horen en - daar heb je het weer - tegelijk helemaal bij onze organisatie. 'Ik zou, denk ik, nooit bij een bank terecht zijn gekomen als die niet een coöperatieve vorm had gehad. Daar wordt immers toch iets meer mee beoogd dan alleen maar het puur en zakelijk uitoefenen van een bank bedrijf. Want, wij zijn niet alleen koud za kelijk. Daarom past de Stichting Steun door Rabobanken heel goed bij onze op vatting. In het coöperatieve zit van origine de trek van het steunen van de zwakkeren in de samenleving. Onze SSR doet dat op bescheiden, maar toch heel directe wijze. In ons land en ook door het geven van ont wikkelingshulp aan het buitenland. Dat is toch een stukje idealisme in onze organisa tie, een uiting van solidariteit, inherent aan onze organisatievorm. Voor mij is dat heel belangrijk geweest om me in de organisa tie thuis te voelen. We moeten met dat werk ook zeker doorgaan. Ik vind het een taak die er echt bij hoort.' Naar en van de leden 'Als woordvoerder van de gezamenlijke coöperatieve organisaties in de EG spreek ik graag mijn erkentelijkheid uit voor het feit dat het Europees Parlement zich zo diepgaand met de rol van de coöperaties in Europa bezighoudt.' m.'AJËi Raboman Mertens agrarische kring gewend hebben. Wij heb ben daardoor als bank een sterke positie verkregen, die het ons ook mogelijk ge maakt heeft de agrarische bedrijfssector met tarieven te bedienen, die net als voor onze andere klanten, relatief voordelig wa ren. Ik vind dat dit ook voor de agrarische bedrijfsgenoten een heel groot voordeel is geweest. 'Onze agrarische achtergrond is er nog. Die hoort er vanouds bij, al zijn we geen agrarische organisatie. Je hoort wel eens de opmerking als zou het beter zijn, indien alleen maar agrariërs lid of cliënt bij de Rabobank zouden kunnen zijn. De winst zou dan aan hen besteed kunnen worden. Maar dat zou geen goede zaak zijn! De Rabobank zou dan een veel zwakkere posi tie hebben en natuurlijk zou er ook niet van dezelfde winst sprake zijn geweest. Derge lijke verlangens - de voordelen recht streeks naar de boeren - geven er volgens mij alleen blijkvan, dat er geen goed inzicht bestaat in het functioneren van onze orga nisatie. Ze getuigen van gebrek aan inzicht in wat kan of niet kan. Ook bij een bankor- ganisatie als de onze.' Een uitgesproken aanleg voor het bespie gelende heb ik nooit in Mertens ontdekt. Toch moet hij, toen hij dit voorjaar vijf enzestig werd, er haast wei even aan ge dacht hebben hoe groot de stap is geweest van de ouderlijke boerderij naar de top van Bij een man als Mertens merk je bij het praten over zulke dingen, dat hij zonder remmingen gewoon uit zichzelf spreekt. Hij roept kennelijk niet eerst een logisch denk schema voor de geest, dat zo 'n stukje idea lisme bij al het zakelijke laat passen. Nee, voor hem is het de vanzelfsprekende werke lijkheid van de coöperatie. Zo heeft hij die zijn hele leven ervaren, daar heeft hij voor gewerkt en daar staat hij met zijn hele per soon achter. Met hoofd en hart. Dat 'gewo ne' klinkt ook door in zijn reactie op de vraag: wat is voor u de coöperatie? 'Ik heb me nooit helemaal kunnen vinden in studies, proefschriften en artikelen van al lerlei zeer bekwame en geleerde mensen, die zich bezig houden met de essentie en de verdediging van de coöperatie. Ik heb daar grote waardering voor, maar voor mij is dat allemaal niet zo nodig. Want voor mij, vroeger en nu, gaat het hierom: coöpe reren is samenwerken met elkaar. Dat doe je in een of andere vorm en als je daarin wat verder gaat, heb je daar rechtsvormen voor nodig die bij dat coöpereren passen. Er ho ren ook allerlei spelregels bij. Samenwer ken met elkaar betekent voor mij vooral so lidair zijn met elkaar. Dat proberen we in onze Rabobankorganisatie ook.' Wat Mertens voor onze banken erg be langrijk vindt, is de activiteit naar en van de leden. Die werken in het gemeenschappelij ke belang met elkaar samen en voor Mer tens is het niet anders dan vanzelfsprekend, dat zo'n lid dan toch in merkbare mate laat blijken dat hij in de coöperatie meedoet en er in meerdere of mindere mate in is geïnteres seerd. Vooral de betrokkenheid bij de leden vergaderingen van onze banken moet vol gens hem versterkt worden. Een opmerking daarover heeft Mertens kennelijk voor het laatst bewaard. 'Laten we eerlijk zijn. Bij vele plaatselijke banken is de betrokkenheid tot en van de leden verwaarloosd. Van de algemene ver gadering maakt men vaak niets. Ja, een oproep in de krant, maar verder wordt er niets aan gedaan. Geen wonder dat er dan geen belangstelling is. Maar er zijn geluk kig ook voorbeelden dat het anders kan! Op een uitstekend voorbereide vergade ring, die een interessante agenda biedt, komt een behoorlijk aantal leden opdagen! 'Die kant moeten we veel meer uit. Je zult heus niet alle leden op alle vergaderingen kunnen verwachten. Dat hoeft ook niet. Maar een flinke, eventueel wisselende, be langstelling uit de leden mag je zeker ver wachten, als je je als bank er maar werkelijk voor inspant om zo'n ledenvergadering aantrekkelijk te maken. Ik vind dat dat kan, dus moeten we het doen ook. De leden ho ren bij de zaken van de bank betrokken te worden, want dan blijft ons coöpereren een werkelijk levende zaak!' Dat was de in mijn ogen voor onze hele or ganisatie herkenbare Mertens. Volgende maand treedt hij af als voorzitter, al blijft hij lid van de Raad van Beheer. Onze organisatie zal haar weg wel vinden. Maar zij zal hopelijk nog jaar en dag in zich zelf de trekken blijven herkennen, die Mer tens gedurende zijn voorzitterschap voor ons heeft beklemtoond. JRH Veel vee! Tijdens de persconferentie in Straatsburg wisselen v.l.n.r. de heren Lardinois, Nouryt (Cogeca), Stubbe (UGAL) en Kraft ('Groupe- ment') met elkaar van gedachten. L. W. Lageweg T* IR- Externe Voorlichting

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 12