Dat vind ik telkens weer geweldig Eigen samen-doen-methode zijn en zullen net als die van de Centrale vind dat ook niet wenselijk.' Onveranderd voor de boer meegewerkt om die fusie werkelijk op een goede wijze af te handelen.' De fusie was een hoogtepunt in de loop baan van Mertens. Dat wit hij niet ontken nen, maar hij relativeert het tegelijk ook iets. En daarmee komen we vanzelf ook op de huidige tijd terecht, met name op de vraag of de organisatie, zoals Mertens die achterlaat, klaar is voor de toekomst. 'Ik weet eigenlijk niet wat het hoogtepunt is. Want iedere keer opnieuw, wanneer er een goed rapport komt over voor de toe komst belangrijke apecten van de organi satie, is dat voor mij een hoogtepunt. Zo'n rapport wordt in de organisatie bekriti seerd, het komt in de Centrale Kringverga dering en dan wordt na soms felle discus sies advies uitgebracht. Dat geeft mij grote voldoening, zoals bijvoorbeeld in de tijd van de Structuurcommissie en vorig jaar met die hele vereveningskwestie. Dat onze organisatie in die zaken meegaat, vind ik telkens weer een geweldig iets. 'Of we klaar zijn voor de toekomst? Ik denk dat alle elementen aanwezig zijn om nu en straks goed te functioneren. De grondprin cipes van vroeger gelden nog en zijn ook voor de toekomst goed bruikbaar. Maar ik zeg erbij: regelmatige aanpassingen zullen nodig blijven, ook in het functioneren, het bankwerk, van de aangesloten banken. Economisch staan we nu in een veel moei lijker situatie dan de laatste twintig jaar. De groei is eruit, we hebben eerderte veel dan te weinig mensen, de concurrentie wordt heviger. Allemaal reden om je zorgen over te maken. Dat zal aanpassing vragen en daar is dan weer een andere mentaliteit voor nodig. Dat laatste is voor veel mensen altijd weer een sprong, soms helaas een te grote sprong. We moeten echter leren met zo'n andere tijd om te gaan. Telkens weer.' Had Mertens, zo hij gewild had, er naar toe kunnen werken dat de aangesloten ban ken tot bijkantoren van de centrale bank ge maakt zouden worden? Die vraag lokt met een een diep-overtuigde, strijdbare Mertens uit de tent: 'Dat had ik niet gewild en als ik het gewild zou hebben, zou het niet gelukt zijn! Dan zou ik het beeld dat ik van een coöperatieve kredietorganisatie heb, hebben moeten verloochenen. De ideële voorstelling, die we van onze organisatie hebben zou dan komen te vervallen, we zouden ons karak ter verliezen en ik denk dat het ook uit com merciële overwegingen een hele slechte zaak zou zijn geweest!' De debatten over een COR dan wel een CAAR liggen Mertens nog vers in het ge heugen. Hij is ervan overtuigd dat onze or ganisatie door haar keus op die laatste - de Centrale A dviescommissie Arbeidsaangele- genheden Rabobanken - te laten vallen, goed heeft aangevoeld wat bij haar past of niet past. 'Want ik vrees toch, dat zo'n COR zich te veel als een eigenstandig orgaan zou gaan profileren en dan krijg je de kans op polari satie. Dat wil ik voorkomen. Je moet het samen doen. 'Ik voel me sterk bij de medewerkers be trokken en ben voor inspraak en overleg. Als straks de CAAR goed blijkt te functio neren, zal hij heus niet minder 'doen' dan een COR. Alleen is het niet zo formeel, niet zo uitdrukkelijk vanuit één der beide partij en. Dat woord gebruik ik tegen mijn zin, want ik heb enige ervaring met het funeste van het polariserende. Toch zal die CAAR zeker niet vrijblijvend in de ruimte praten. Haar uitspraken zullen hoogst belangrijk Kringvergadering, ook in de praktijk geen vrijblijvende zaak voor de Raad van Beheer zijn. Die komt er niet omheen, als hij het al zou willen. Daar heb ik ook geen moeite mee. De voorzitter van de Raad van Beheer zal inderdaad meer bij de arbeidsaangele- genheden en dergelijke betrokken moeten worden. Daarom komt hij ook in de CAAR, als voorzitter. Hij kan daar een heel belang rijke rol spelen om een goede, eigen sa- men-doen-methode te krijgen.' Eerlijk geeft Mertens zijn mening als ik hem vraag of de medezeggenschap, de me deverantwoordelijkheid van de werknemers zich nog verder, in andere vormen, bij de coöperatie moet ontwikkelen. 'Mijn gedachten daarover gaan nu eigenlijk minder ver dan ze vroeger, zeg vijf jaar ge leden, wel eens gingen. Ik geloof wel dat we verderzullen komen dan nu. Maar ikge- loof er niet in, dat je in een coöperatiestruc tuur de leden en de medewerkers, voor wat de zeggenschap betreft, praktisch op één lijn kunt plaatsen. Het zou betekenen dat medewerkers als het ware mee gaan be slissen over hun medegenoten, hun colle ga's, en dat zij meebesturen in de organi satie, waarin zij werken. Ik zie zo'n zelfbe stuur niet zitten, voor geen enkele onder neming, noch voor een NV, noch voor een coöperatie. Je zou er mijns inziens de coöperatieve opzet, zoals wij die kennen, ook geweld mee aandoen. Wel geloof ik in een beter samenspel tussen onderne mingsraden en coöperatieve organisaties. Van onze CAAR heb ik in dit opzicht hele goede verwachtingen. Ik heb er vertrou wen in, dat alle 'betrokkenen' - dat is een betere term dan 'partijen' - er zich heel goed in zullen kunnen vinden. Natuurlijk, het kan zijn dat over deze dingen in de toe komst anders gedacht zal worden. Over tien jaar zijn er misschien heel andere ideeën. Maar met dezelfde organisatie als nu zie ik momenteel geen opening naar een soort medewerkerszelfbestuur. Ik voor mij Mertens is een boerenzoon en gepokt en gemazeld in de agrarische organisaties. Als zodanig is hij ook indertijd bij Eindhoven bin nengekomen. De invloed van boerenzijde was trouwens toch altijd overwegend bij boerenleenbanken en raiffeisenbanken. Nu hebben we de Rabobankorganisatie, nogal groot en zeker niet meer uitsluitend of voor namelijk een bank voor de boeren en tuin ders. Is er wat betreft de dienstverlening op financieel gebied van de boer iets wezenlijks veranderd vergeleken bij vroeger? 'Ik denk, dat er in de wijze van krediet- en dienstverlening naar de boeren toe geen verschil is met vroeger. We doen mijns in ziens precies hetzelfde als toen. De boe- reninvloed in onze banken is natuurlijk re latief minder geworden, hoewel in be stuursfuncties en in raden van toezicht het agrarisch element nog sterk is vertegen woordigd. Sterker dan het aandeel van de agrariërs in de middelen en in de krediet verlening. Ook voor de boeren en tuinders is het van groot belang geweest, dat onze banken zich heel krachtig tot de niet- samenwerken is solidair zijn met elkaar.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 11