De eerste ervaring met dit nieuwe systeem
is goed gevallen. Het contact met de leden
is er door verstevigd en intensiever gewor
den. Ook al zou in de toekomst ons leden
bestand verdubbelen of verdrievoudigen,
dan nog bereiken we op deze manier een
effectievere deelneming en inspraak van
de leden bij de zaken van onze bank, zo
schrijft het blad. In die lijn doordenkend
heeft men ook de naam veranderd. Voort
aan luidt die St. Willibrord Community
Credit Union. Daarmee geeft men aan dat
er een 'gemeenschaps'-band is tussen de
diverse gebieden, waarin de credit union
werkt. En dat is kennelijk niet alleen geo
grafisch bedoeld.
Onze Canadese 'nazaat' heeft zijn eigen
oplossing gevonden voor een ook bij ons
bekend probleem. Wat zij daar 'member-
shipparticipation' noemen, heet bij ons 'le
denbetrokkenheid'. Het is tekenend voor
onze gemeenschappelijke Nederlandse
coöperatieve afkomst (hoevele echte Ne
derlandse namen komen niet voor onder
de leden van bestuur, raad van toezicht,
councils e.d. van St. Willibrord), dat we
beiden aan die betrokkenheid zwaar tillen.
In ons vorige nummer is al gebleken, dat
ook onder ons gezocht wordt naar een
nieuwe aanpak van de 'algemene leden
vergadering'. Misschien kan daarbij de Ca
nadese methode ook ter overdenking die
nen, al lijkt het op het eerste gezicht nog
niet zo eenvoudig, die bij onze banken toe
te passen. Weliswaar is bij ons wettelijk
een ledenraad mogelijk, maar dat is toch
waarschijnlijk niet helemaal hetzelfde als
het St. Willibrord systeem. In hoeverre de
uitgestrektheid van het werkgebied in On-
tario, met min of meer zelfstandige ge
meenschappen, een pendant vindt bij onze
banken, is ook nog de vraag. Maar, waar
devol is in ieder geval te weten, dat een
zaak die ons bezig houdt, in Canada al tot
een oplossing is gebracht. Die coöperatie
ve verwanten hebben ons een voorbeeld
gegeven, waar we toch misschien wat mee
kunnen doen.
Hoofddirectiekolom (Vervolg van pagina 3)
Gigantische inspanningen zullen echter in de komende jaren moeten worden geleverd om de
commerciële ontwikkelingen te kunnen volgen, die inmiddels in gang zijn geraakt. Denk aan
het beleid voor de particuliere markt dat wordt beïnvloed door automatisering, niet alleen in
de administratieve verwerking van de produkten, maar juist in de vorm en de mogelijkheden
van de produkten zelf. En ook in de bedrijvensector zal de persoonlijke bekwaamheid van de
bankfunctionaris en die van zijn achterban bij het te behalen (en te behouden!) marktaandeel
een steeds belangrijkere rol gaan spelen.
Het zullen in belangrijke mate de bekwaamheden van de werknemers zijn, die bepalen in
welke mate onze Ftabobankorganisatie zich van andere bedrijven zal kunnen blijven onder
scheiden.
De Rabobankorganisatie is als instituut nog steeds geworteld in de kleinschaligheid van de
plaatselijke ledencoöperatie met haar eigen werkgebied. Dit kan géén anachronisme zijn,
want dan zouden de feiten heel wat anders hebben te tonen dan de gezonde bankorganisatie
die wij kennen.
Een wetenschappelijke verklaring daarvoor zou diepgaand onderzoek vragen. Maar het ge
zonde verstand zegt, dat zoiets alleen maar kan als er een goede samenwerking is tussen be
stuursorganen, directie en werknemers. Coöperatie betekent samenwerking. Die goede sa
menwerking moet wel gebaseerd zijn op wederzi/ds vertrouwen en het erkennen van eikaars
belangen. Nu de tijden wat moeilijk zijn en misschien nog even blijven, zal het bewaren van
die goede samenwerking en dat erkennen van eikaars belangen van een nog wezenlijker be
tekenis kunnen worden: het is gemakkelijker te delen in tijden van overvloed dan bij schaar
ste. Maar ook dat laatste moet - denk ik - kunnenI Misschien kan dat helpen om het mijns in
ziens noodzakelijke proces te bevorderen, dat van werknemers uiteindelijk medewerkers
maakt, medewerkers, die feitelijk bijdragen aan de realisering van de doelstellingen van on
ze organisatie en derhalve mede-verantwoordelijk zijn. Een (passende) beloning alleen is
daarvoor heden ten dage geen afdoende antwoord. Zouden we die gedachte niet op een of
andere wijze vorm kunnen geven in onze organisatie? Wij vinden continuïteit toch allemaal
een zeer zware doelstelling?
Drs. P. M. Burghouts