Wob
Wob
Het coöperatieve
produktenbeleid
Ledenbetrokkenheid op zijn
Canadees
Wat ons bezighoudt
(Vervolg van pagina 3)
dat er op deze wijze weer uniformiteit zal
ontstaan, wat met name in het belang is
van de woningkoper, voor wie de regeling
uiteindelijk is opgezet.
Waarin onderscheidt onze coöperatieve
Rabobank zich van andere, niet-coöpera-
tieve banken?
Dat was de uitdagende titel van een inlei
ding, die mr. T. J. Jansen Schoonhoven, lid
van de hoofddirectie, onlangs hield op een
bijeenkomst van Friese Rabobanken.
Het is een goede zaak deze vraag van tijd
tot tijd te stellen. Het coöperatieve van een
organisatie moet tenslotte steeds weer op
nieuw op een eigentijdse wijze inhoud ge
geven worden.
Dat is des te meer noodzakelijk omdat coö
peraties momenteel op veel terreinen
ogenschijnlijk niet meer verschillen van
niet-coöperatieve ondernemingen.
Een van de aspecten waaraan de heer Jan
sen Schoonhoven 'ons coöperatief zijn'
toetste, was ons produktenbeleid.
Op het eerste gezicht bestaan er geen gro
te verschillen tussen onze produkten en die
van de handelsbanken en van de Gelddien-
sten van de PTT, zou men kunnen zeggen.
Toch is er wel degelijk sprake van een ver
schil, zonder dat dat altijd en overal even
duidelijk waarneembaar is. Een zeer essen
tieel verschil zelfs. Het verschil zit namelijk
in het beleidsuitgangspunt op basis waar
van produkten en diensten worden aange
boden. Onze coöperatieve doelstelling
brengt met zich mee dat ons streven er
steeds op gericht is ten behoeve van leden
en cliënten een optimale prijs-kwaliteits-
verhouding te realiseren. Wij bieden de
klant 'waar voor zijn geld', zonder dat wij
daarbij streven naar een zo hoog mogelijke
winst. Onze winst is slechts bedoeld om
aan onze solvabiliteitsdoelstelling te vol
doen. In dat kader past dan ook een beleid,
waarin bijvoorbeeld nauwelijks behoefte is
aan groeihypotheken, omdat deze uitein
delijk niet in het belang van de cliënt zijn.
Ook een voorzichtige en weloverwogen
opstelling ten aanzien van consumptief
krediet is van dit beleid een gevolg.
Of, zoals in 1981 heel duidelijk is geble
ken, een rentebeleid dat erop is gericht
marktrenteverhogingen slechts geleidelijk
te volgen, waardoor de Rabobankcliënten
in dat jaar gezamenlijk f200 miljoen min
der aan rente hebben betaald, dan bij het
snel en volledig volgen van de marktrente
het geval zou zijn geweest. Een rentebeleid
dus, dat wordt gekenmerkt door in het al
gemeen relatief lage debettarieven.
Bovendien een kredietbeleid, dat is gericht
op continuïteit van bediening. Dat bete
kent, dat zo veel mogelijk met de situatie
van de cliënt rekening wordt gehouden,
ook en vooral wanneer het gaat om het be
talen van rente en aflossing. Dus niet bij
moeilijkheden zo maar de kredietkraan
dicht, zoals dat in krantetaai heet, maar
een zorgvuldig kredietbeheer dat in het be
lang van cliënt en bank steeds de beste op
lossing tracht te vinden.
Overigens sluit dit een snelle beëindiging
van het krediet niet uit, want het kan in be
paalde gevallen ook in het belang van de
cliënt nodig zijn om tot spoedige en duide
lijke beslissingen te komen en ingrijpende
maatregelen te nemen om erger in de toe
komst te voorkomen.
Daarbij is de zogenaamde schuldsanering
in de zin van het kwijtschelden van een
schuld aan een individuele debiteur echter
juist voor ons als coöperatieve bankorgani-
satie een extra moeilijk probleem. Het zou
namelijk betekenen dat wij de ene debi
teur, het ene lid, boven de anderen zouden
bevoordelen. Met andere woorden, wij
zouden ons in een positie plaatsen waarin
wij tot een belangenafweging moeten ko
men tussen enerzijds een aantal dubieuze
debiteuren en anderzijds de rest van ons
ledenbestand.
Dat zou voor ons een onmogelijke en een
onaanvaardbare opgave betekenen, die tot
grote spanningen in de organisatie zou lei
den. Of wel - indien schuldsanering op
grotere schaal zou worden toegepast - tot
onaanvaardbare rentabiliteits-, solvabili-
teits- en daarmede tot continuïteitsconse
quenties. Schuldsanering past derhalve in
principe niet in onze coöperatieve struc
tuur.
Een laatste kenmerk van ons coöperatieve
produktenbeleid is het feit dat de leden
prioriteit genieten, bijvoorbeeld wanneer
in tijden van liquiditeitsschaarste moet
worden gekozen aan wie bij voorrang le
ningen en kredieten worden verstrekt.
Kortom, ons produktenbeleid onder
scheidt zich op een aantal punten wel de
gelijk van dat van andere banken.
Aldus de duidelijke en terechte conclusie
van mr. T. J. Jansen Schoonhoven.
De naam St. Willibrord Credit Union is in
de loop der jaren al verschillende keren in
ons blad opgedoken. Daar was een heel
goede aanleiding toe, want deze credit
union - een soort coöperatieve bank - is
zo'n 30 jaar geleden opgericht door Ne
derlandse emigranten. Dat gebeurde in het
begin met daadwerkelijke steun van de
vroegere Eindhovense Centrale Bank. On
dertussen is deze te London in Ontario ge
vestigde credit union hard gegroeid. Of het
één der grootste van Canada is weten we
niet, maar het lijkt er op dat het in ieder ge
val één van de meest vooruitstrevendste is.
Dat concluderen we uit het maartnummer
van hun Engelstalige mededelingenblad,
dat ons trouw wordt toegestuurd.
Met gepaste trots wordt daarin vermeld,
dat voor het eerst een algemene vergade
ring in een nieuwe vorm gehouden is.
Nieuw zelfs voor alle credit unions in Cana
da! Een hele zaterdag zijn 92 'gedelegeer
den' (8 met kennisgeving verhinderd) in al
gemene vergadering bijeen geweest en
hebben gedetailleerd over het jaarverslag
gesproken, terwijl met name ook het beleid
voor de toekomst veel aandacht kreeg. Die
gedelegeerden worden voor een jaar tel
kens benoemd door leden, die in het ge
bied van de acht verschillende bijkanto
ren van de credit union wonen. Zo'n gebied
heeft ook een eigen, door de leden geko
zen, 'Branche Council'.