agboek van rn kassier
derwijs een plaats krijgen, betekent dat
Beroepsonderwijs en bedrijfsopleiding-
informeel karakter, met name overleg over
het onderling afstemmen van beleid inzake
regulier onderwijs, interne bedrijfsoplei
dingen en wetenschappelijk onderzoek.
Een dergelijke ontwikkeling dient sterk ge
stimuleerd te worden. Het kan de situatie
helpen veranderen, waarin bedrijven zich
nogal eenzijdig richten op het micro
niveau, hetgeen hier inhoudt: de proble
matiek binnen de interne bedrijfsopleidin
gen.
Het kan bovendien voorkomen, dat op ma
cro-niveau het sociaal beleid 'versmalt' tot
personeelsbeleid, waardoor overleg over
opleidingen hooguit aan de orde komt als
topic binnen het kader van CAO-onder-
handelingen, los van andere maatschap
pelijke invloeden op het onderwijsbestel.
Investeren in formeel en informeel overleg
over het regulier onderwijs betekent wer
ken aan winst in de vorm van beïnvloeding
van het onderwijsbestel. Indien bepaalde
leerstofgebieden binnen het (beroeps)on-
een concreet aanwijsbare besparing ten
aanzien van bedrijfsopleidingen op dat ter
rein. Een besparing die in één klap heel wat
meer kan opleveren dan vele moeizaam
bereikte interne bezuinigingen of efficien
cyverhogingen. Zonder overspannen ver
wachtingen te koesteren op korte termijn
kan het advies van de commissie-Wagner
op dit punt volledig worden onderschre
ven.
Opleiden als professie
Hoe komt het nu dat veel bedrijven moeite
hebben met dit soort opvattingen? Daarbij
spelen heel wat factoren een rol. Wij willen
ons hier beperken tot de rol van de be
drijfsopleiders.
Het denken over opleiding in een bedrijf
wordt in belangrijke mate bepaald door de
professionele kwaliteit van het opleidings
apparaat en wat dit apparaat ten gevolge
daarvan op ondernemingsniveau voldoen
de onderbouwd weet neer te leggen.
In veel bedrijven stelt men echter aan de
bemanning van het opleidingsapparaat
nauwelijks beroepsgerichte kwalificatie-
eisen, eisen die met de professie van het
opleiden te maken hebben.
Soms weet men dit soort eisen niet eens
naar behoren te formuleren, laat staan dat
daarop geselecteerd zou worden. Zelfs
komt het voor dat de interne bedrijfsoplei
ding binnen het vacaturebeleid een socia
le functie krijgt toebedeeld: werknemers
die binnen andere afdelingen na een reor
ganisatie 'overblijven', of die elders onge
schikt blijken te zijn, worden dan overge
plaatst naar de bedrijfsopleiding.
Dit wordt mede beïnvloed door het feit, dat
het vak van opleider een nog weinig ont
wikkelde professie is. De professionalise
ring van het beroep van opleiden begint
evenwel in hoog tempo vorm te krijgen. Bij
andere beroepen als arts, advocaat, perso
neelsfunctionaris, etcetera is dat proces
reeds zeer ver gevorderd. Zozeer zelfs dat
in bepaalde beroepscategorieën als onge
wenst neveneffect een soort overspeciali-
satie is ontstaan, die om deprofessionali-
sering vraagt. Een belangrijk kenmerk van
professionalisering is een erkende oplei
ding tot een verantwoorde beroepskwalifi
catie. Wie de lappendeken beziet van parti
culiere instituten, organisaties en centra
die op dit terrein cursussen en trainingen
aanbieden, begrijpt wel dat er op dit terrein
nog heel wat te doen valt.
Dat is geen taak voor bedrijven alleen, zelfs
niet voor het bedrijfsleven als totaliteit. Als
het de minister van Onderwijs en Weten
schappen werkelijk ernst is met de afstem
ming van het beroepsonderwijs op het be
drijfsleven, dan verdient een beroepsoplei
ding voor bedrijfsopleiders beslist zijn aan
dacht.
U kent ze wet uit de krant, de laffe Heden die een beroep ma
ken van het oplichten van oude mensen. In het voorjaar
staan ze paraat met een wagen teelaarde die ze meestal on
gevraagd in de tuin storten om daarna een forse rekening te
presenteren. Ze gaan daarbij dreigen niet uit de weg, maar
blijken toch vaak ongrijpbaar te zijn. In het najaar houdt het
zelfde slag zich bezig met schoorsteenvegen. Ten minste dat
beweren ze, want meestal is het enige dat danig wordt ge
veegd de portemonnaie van het slachtoffer. Weer een ande
re variant, die eveneens door dit duistere volkje wordt beoe
fend, maakte ik onlangs zelf mee.
Ik stond in de bankhal te praten met een agrarische relatie,
toen ik met een half oor bij de balie een opgewonden verhaal
hoorde vertellen waarbij onmiddellijk alle alarmschellen on
der mijn schedeldak begonnen te brommen en te rinkelen.
De oude mevrouw Velders vertelde opgetogen aan onze Ria,
dat ze even gauw vijfhonderd gulden kwam ophalen, want
ze had me toch een koopje
En ja, hoor. Toen ze boodschappen wilde gaan doen, was er
een meneer op haar afgekomen. Een keurige man, die wel
twee keer zijn hoed had afgenomen.
Of ze hier in de buurt niet iemand wist, die een paar prachti
ge tapijten zou willen kopen voor praktisch geen geld?
De man, die beschaafd sprak en een heel mooie, grote auto
had, vertelde haar dat hij vertegenwoordiger was van een
bekende tapijtenzaak.
Werd hij vanmorgen gebeld dat hij onmiddellijk naar Zwit
serland moest voor een heel erg belangrijke bespreking.
Was hij in de auto gestapt en weggereden en zag daarnet
pas dat er nog twee monsters achterin lagen. Twee prachti
ge natuurwollen, zuiver handgemaakte, licht- en motechte
tapijten met een zeer fraai klassiek patroon.
Helemaal ontdaan was hij. Mevrouw wist natuurlijk wel, dat
je in Zwitserland zoiets niet mocht invoeren, dat kostte erg
veel geld. Ineens had hij toen het prachtige idee gekregen
om ze dan maar onderweg even weg te geven aan een aar
dig persoon. Zijn baas zou dat we!goed vinden, als de kosten
er maar uitkwamen.
Het was een buitenkansje en toen mevrouw Velders door
het achterraam van de auto had getuurd en daarna zelfs
heel eventjes aan een monster mocht voelen, wist ze zeker
dat ze er een koopje aan zou hebben. De meneer zei het im
mers zelf ook at. Maar ja, ze had niet voldoende geld in huis.
Jammer, vond de man en maakte aanstalten om in te stap
pen. Maar mevrouw Velders kreeg een idee. De bank was
immers om de hoek en als meneer nu alstublieft maar heel
even wilde wachten dan haalde ze
Het laatste stuk van het verhaal waren mijn gesprekspartner
en ik wat dichterbij gekomen en toen mevrouw Velders
klaar was en haar briefjes van honderd zorgvuldig wegborg
in haar tasje en op een holletje terugwilde naar die fraaie ta
pijten, vroegen we of we mee mochten lopen.
Dat mocht wel. Als we maar wisten dat het haar koopje
was, riep ze haastig.
We gingen naar buiten en wie nu een spannend verhaal ver
wacht, moet ik teleurstellen. Toen we de hoek omkwamen
en de aardige heer zag dat zijn cliënte werd begeleid, stapte
hij snel in zijn auto en verdween uit ons leven.
Een gemakkelijke oplossing ongetwijfeld, want mijn kennis
van de vechtsporten is zeer beperkt. Maar weet u dat we de
allergrootste moeite hebben gehad om de oude dame ervan
te overtuigen dat we haar geen koopje door de neus hadden
geboord?
Cas Sier