f 1
gen tot f 1maar Van der Poel en Korver
waren nog steeds tegen. Zij vreesden nu
dat de bank in dat geval een bedrijf op klei
ne voet zou worden. De krediet- of voor
schotnemers zouden lang op afdoening
van hun zaken moeten wachten, omdat
een 'toeloop van inleggers van spaargel
den hun voor gaat.' De ledenvergadering
moest er maar over beslissen.
Op de ledenvergadering van 14 mei 1913
verklaarde de kassier dat hij graag zoveel
mogelijk werk voor de bank wilde doen en
dus tegen verlaging van inleggeld geen en
kel bezwaar had. De heer Kooy vond dat er
alleszins grond was voor verlaging 'er
moest getracht worden om de katjes zoo
veel mogelijk op het spek te krijgen.' Een
alleszins modern standpunt! Aldus werd
de kleinste inlage eindelijk bepaald op
Knuppel in hoenderhok
Op de bestuursvergadering van 24 april
1914 kwam een voorstel van de zuster-
bank te Amstelveen ter sprake. Deze wilde
dat het bestuur van de centrale bank voor
zijn drukke werkzaamheden en vele be
moeiingen jaarlijks f 3000,- zou krijgen.
Maar de Gorkumse afgevaardigde naar de
Algemene Vergadering kreeg een impera
tief mandaat mee om tegen te stemmen.
De statuten van de aangesloten banken
schreven immers voor dat bestuurders 'ge
houden zijn hunne functie geheel om niet
te vervullen.' Die verplichting gold dus ook
in even grote mate voor de bestuursleden
van de centrale bank, zo vond men. Boven
dien zouden aangesloten banken die tot
nog toe met verlies werkten of een geringe
winst maakten schade kunnen oplopen
door het aannemen van het voorstel. Afge
vaardigde Van der Zande moest dat in
Utrecht maar eens duidelijk zeggen.
De knuppel was overigens wel in het Gor
kumse hoenderhok gegooid, want tijdens
de bestuursvergadering van 14 juli kwam
ter sprake of het niet billijk was dat aan de
leden van het bestuur een presentiegeld
zou worden toegekend, ledereen was het
daarmee eens. De functie was niet licht en
het tijdsverlies soms groot. De ledenverga
dering moest daarover natuurlijk gepolst
worden. Maar, daar kwam men niet aan
toe.
Zoals overal elders werd er heel wat verga
derd over rentepercentages. Toen in sep
tember 1914 door het bestuur werd beslo
ten om de rente voor deposito's en spaar
gelden te brengen van 3'/2 op 4%, be
treurde Van der Poel dat ten zeerste. Hij
zag daarin aanleiding om de vereniging
vaarwel te zeggen. Zo'n vaart liep het ge
lukkig nog niet. Het besluit werd opge
schort. Van der Poel stelde zich volgens
de notulen op het volgende standpunt
reeds vroeger had hij erop gewezen dat
personen als lid werden aangenomen die
daarin niet thuis behoorden, omdat ze zo
goed als niets bezaten en niet in staat zou
den zijn om ook maar enigermate bij te
dragen in eventuele verliezen van de Bank.
Zijns inziens mochten alleen maar land
bouwers als lid worden aangenomen die
niet voldoende bezaten om vooruit te kun
nen komen, die dus geholpen moesten
worden, doch wel degelijk iets te verliezen
hadden. Ook het nu genomen besluit be
schouwde hij als tegen het belang van de
Bank. Er werd op deze wijze naar zijn me
ning niet genoegzaam ernaar gestreefd om
de Bank financieel sterker te maken, doch
uitsluitend gelet op de belangen der leden.
Maar alle persoonlijk belang diende op zij
de gezet te worden.'
Deze zeer zakelijke argumenten, die zeker
niet van grond ontbloot waren, vormden
waarschijnlijk een wel goed tegenwicht te
gen de misschien al te idealistische hou
ding van de overige leden van bestuur en
raad van toezicht.
Toch bedankte mr. Van der Poel als lid op
1 8 november 1 914 en dus ook als secreta
ris. Zijn plaats werd in januari 1915 inge
nomen door C. J. Merkens uit Arkel op de
eerste ledenvergadering van het pas be
gonnen jaar.
Iets nieuws werd de leden gepresenteerd
toen voor de eerste maal een stenografisch
verslag werd uitgebracht van de handelin
gen van de Algemene Vergadering der
centrale bank. Misschien gaf dit wel aan
leiding tot het 'bespreken van de wensche-
lijkheid eenige meerdere publiciteit te ge
ven aan de werkzaamheden der Bank, b.v.
door geregelde plaatsing van het oog trek
kende advertenties.' Het bestuur besloot
daarvoor f 25,- beschikbaar te stellen. De
voorzitter en de kassier zouden voor plaat
sing zorgen. Maar er kwam nog een verras
sing in 1 91 5. Er zouden nog wel niet direct
'Ringen' van plaatselijke banken worden
gevormd maar de centrale bank besloot
wel dat 'een nieuw blaadje zal worden uit
gegeven, waarvan ieder lid een exemplaar
zal ontvangen' (het prille begin van het
grote blad waarin u dit nu leest. Tb).
Gratis vertrek
In 1917 begon het salaris van kassier Van
der Zande een beetje op peil te komen. Met
het oog op de vele werkzaamheden en om
dat hij nog steeds gratis een vertrek in zijn
huis beschikbaar stelde, werd zijn beloning
verhoogd tot f 300,- per jaar. De beschei
den man gaf zijn hernieuwde verzekering
dat hij de bankbelangen naar beste vermo
gen zou blijven behartigen, waaraan nie
mand overigens twijfelde.
Eind 1917 was Gorkum geen kleine bank
meer. Het tegoed bij de centrale bank was
f 98 300,-; ze had een reserve van
f 2 074,-, bij een gemaakte winst van bijna
f 900,-. Het kassierssalaris kon alwéér
omhoog, en wel met f 50,- per jaar.
In 1918 kwam een eind aan de Eerste We
reldoorlog en tekenden zich geheel nieuwe
maatschappelijke ontwikkelingen af. Daar
aan wilde de bank ook wel deelhebben.
Heel bescheiden begon het, toen kassier
Van der Zande machtiging kreeg van de le
denvergadering om 'de noodige stappen te
doen om met zijn kantoor aangesloten te
worden aan de telefoon.'
Kassier van der Zande 'die sedert de op
richting van de Bank op voorbeeldige wijze
de functie van kassier waarnam,' vroeg in
mei 1 931 ontslag. In diens plaats kwam J.
den Hartog uit Hoog-Blokland. En het be
stuur besloot om het huis van Van der Zan
de, waar de Bank altijd gevestigd is ge
weest, aan te kopen. Zo bleef ze op dezelf
de plaats. Wel werd het gebouw wat aan
gepast, onder meer door inrichting van een
wachtkamer. Van der Zande kreeg warme
welgemeende afscheidswoorden en een
fauteuil, plus de wens dat hij daarvan nog
lang zou mogen genieten in welverdiende
rust.
In 1 932 meende een lid dat het in verband
met de ongunstige tijden best aantrekkelijk
zou zijn aan leden-kredietnemers een klein
bedrag te schenken uit de flinke reserve.
De Bank was immers toch niet op het ma
ken van winst ingesteld. De vroegere voor
zitter Du Croo was het indertijd met dit
standpunt eens, zo meende de spreker.
Maar dat voorstel kon niet doorgaan. De
statuten verboden het verdelen van de
winst of de reserve, die immers noodzake
lijk was om mogelijke tegenslagen op te
kunnen vangen.
Malaise
Voorzitter D. J. du Croo Jr. wilde in 1 933
maar niet al te lang stil blijven staan bij de
malaise, ledereen had daar al ervaring ge
noeg mee opgedaan en er was door een
bespreking toch niets aan te veranderen.
Mogelijk was het dieptepunt van de crisis
al gepasseerd, meende hij. Maar de crisis
vrat nog verder om zich heen, tot wanhoop
van velen. Toch wilde de voorzitter in 1 934
met erkentelijkheid gewagen van hetgeen
de regering voor de landbouw heeft willen
doen. Was dat niet gebeurd dan zou de
toestand nog oneindig slechter zijn ge
weest. Hij doelde hier op de zeer ingewik
kelde en het hele agrarische leven omvat
tende Landbouw-Crisis-Wetgeving. De le
den werden op hun vergadering van juni
1 936 voorbereid op het aanstaande 25-ja-
rig bestaan van de bank. Bestuur en raad
van toezicht wilden daarvoor ten hoogste
duizend gulden uittrekken, mits de winst
en de statuten het toestonden. Een lid dat
niets op een feestelijke herdenking tegen
had, vroeg zich desalniettemin af, of het
niet beter was de rente voor kredieten te
verlagen in deze zware tijd. Nee, dat ging
niet, kreeg hij te horen. Kon dan niet de
'provisie' vervallen? Ook dat ging niet. Be
stuurders, die blijkbaar wel iets voor een
feestje voelden, kregen hun zin. En moes
ten ze maar rustig toezien dat de Crisis
diensten stelselmatig reclame maakten
voor de postgiro? Dat werd, volgens de
voorzitter, een aangelegenheid waar de
centrale bank beter voorgespannen kon
worden. Niemand kon evenwel verplicht
worden van de girodiensten gebruikte ma
ken. In het jubileumjaar werden bestuur en
raad van toezicht gevormd door de heren:
D. J. de Croo Jr., F. den Hartog, C. van IJze-