De Nederlandse glastuinbouw ruim een jaar geleden. Het effect hiervan zal met name in de loop van 1 983 merk baar zijn en kan, afhankelijk van de finan cieringsconstructie, gemiddeld per glas tuinbouwbedrijf ongeveer f 1 5.000,- uit maken. Verder blijkt, dat in de winter en in het voorjaar de prijsvorming niet ongunstig is geweest (bloemen- en slaprijzen). Hieruit mogen nog geen harde conclusies getrok ken worden voor de rentabiliteit van het hele seizoen, maar een hogere prijs - met name voor de sierteeltsector - geeft aan dat er (weer) enige ruimte in de markt is. In zijn totaliteit bezien kan echter wel ge zegd worden, dat de tuinbouwsector ge durende het afgelopen stookseizoen een aantal meevallers heeft gekend, terwijl bo vendien in veel gevallen dreigende liquidi teitsproblemen opgelost konden worden, doordat tijdig contact werd opgenomen met de banken. Sanering in de glastuinbouw bbhbh Hiervoor is opgemerkt dat medio 1 982 ge vreesd werd, dat op korte termijn ongeveer 30% van het aantal bedrijven zou moeten beëindigen. Het aantal werkelijke probleemgevallen wordt door ons thans geschat op ongeveer 5 van de bedrijven. De meevallers van de afgelopen winter zullen voor een aantal van deze bedrijven toch nog onvoldoende zijn om de continu'iteit te kunnen handhaven, zodat uitvallers onvermijdelijk zijn. Opge merkt wordt overigens, dat gedurende de eerste helft van de jaren zeventig het aantal bedrijven al gemiddeld met ongeveer 2,5% per jaar afnam. Het aantal bedrijfs beëindigingen bleef tussen 1 976 en 1 980 zeer beperkt, zodat thans van een zeker in- haal-effect sprake lijkt te zijn. Dat het aan tal potentiële uitvallers desondanks be perkt is, is verheugend en sterkt het ver trouwen, dat wij in de bedrijfstak hebben. Een aparte categorie wordt gevormd door de sterk verouderde bedrijven. In het alge meen betreft het kleinere bedrijven met oudere werknemers, terwijl deze niet of nauwelijk gefinancierd zijn. Mede vanwege de lage financieringslasten zal een aantal van deze bedrijven met een aangepast teeltplan nog een redelijk inkomen kunnen verschaffen aan de ondernemer. De le vensvatbaarheid op langere termijn is ech ter beperkt, met name omdat de aanpas sing van het produktieapparaat aan de mo derne vereisten onverantwoord grote in vesteringen zou vergen, waarvan de daar mee gepaard gaandq financieringslasten niet in verhouding staan tot de opbrengst capaciteiten van het bedrijf. Financieringsbeleid De Rabobank heeft zich tot doel gesteld haar leden zo goed mogelijk van financie ringen te voorzien. Daar financieringen vooreen lange periode verstrekt worden, gaat de bank met haar leden een langdurige relatie aan. Dit houdt in feite automatisch in, dat een evenwich tig financieringsbeleid gevoerd wordt. Het betekent, dat de bank in de 'piek'jaren niet de hoogste ladders beklimt, maar in min dere jaren ook niet meedoet aan doemden ken of doemhandelen. Soms heeft dit tot gevolg, dat de bank in de piekjaren als te terughoudend wordt ervaren, terwijl ach teraf wordt gezegd, dat de bank 'te wild' is geweest. De waarheid ligt in het midden, luidt een oud gezegde. Het midden ziet er vanuit de piek klaarblijkelijk anders uit dan vanuit het dal. Vertaald naar de huidige situatie betekent dit, dat de Rabobank waar enigszins mo gelijk en verantwoord doorgaat met het fi nancieren van glastuinbouwbedrijven, met name als dit betrekking heeft op diepte-in vesteringen, die gericht zijn op het vergro ten van de overlevingskansen. Ook in 1 982 heeft de Rabobankorganisatie voor ruim f 400 miljoen aan leningen verstrekt aan glastuinbouwbedrijven. Dat daarbij een aantal bedrijven niet mee kan komen, is welhaast onvermijdelijk. Dit aantal is beperkt. De relatief gunstige start van het jaar 1983 geeft goede hoop, dat het aantal bedrijfsbeëindigers ook beperkt zal blijven. Samenvatting en perspectief De actuele problematiek in de glastuin- bouwsector lijkt op het ogenblik minder ernstig dan medio 1 982 gevreesd werd. De daling van de rente, de zachte winter en de niet tegenvallende opbrengstprijzen spelen hierbij een niet onbelangrijke rol, De concurrentiepositie van de glastuin bouwsector is relatief sterk. Op dit gebied worden in de toekomst geen belangrijke verschuivingen verwacht, met nog enige vraagtekens voor het najaar. Er bestaat een tendens tot produktiever- hoging, zowel in Nederland als in het bui tenland. In Nederland met name op het ge bied van produktiviteitsverhoging. De om schakeling op steenwol maakt een hogere produktie mogelijk, maar stelt (opnieuw) hogere eisen aan de ondernemer. De vraag naartuinbouwprodukten zal op de bestaande afzetmarkten nagenoeg con stant blijven. Mogelijk, dat nog enige nieu we markten aangeboord kunnen worden en een nog verdere verdringing van buiten landse producenten kan plaats vinden. Voor produkten met een zeer goede kwali teit lijken nog enige groeimogelijkheden aanwezig te zijn. Samen met het aanboren van (beperkte) nieuwe markten kan dit toch een positieve invloed hebben op de totale prijsvorming. Desondanks moet er rekening mee wor den gehouden, dat voorlopig druk op de prijzen blijft bestaan, met name voor die deelmarkten waar sprake is van een nei ging tot overproduktie. De combinatie van een blijvende pro- duktiestijging, een nagenoeg constante vraag en derhalve een druk op de prijzen heeft tot gevolg, dat voor de Nederlandse tuinbouwondernemer zowel kwaliteit als kostprijs centraal blijven staan. De Neder landse tuinbouw zal een produkt moeten leveren dat zowel wat kwaliteit als wat prijs betreft kan concurreren met het buiten land. Beperking van de kostprijs kan plaatsvinden door diepte-investeringen, welke met name gepaard gaan met pro- duktiviteitsverbetering. Bij iedere investe ring zal de ondernemer nauwkeurig moe ten afwegen wat de invloed van de investe ring is op kwaliteit, produktiviteit en kostprijs van zijn produkten. Als het plan op één van deze aspecten tekort schiet, kunnen de risico's onverantwoord groot worden. Het is duidelijk, dat een toenemende produktie bij een gelijkblijvende vraag zal leiden tot uitvallers, zowel in het buiten land als in Nederland. Dit lijkt onvermijde lijk. Het is de ondernemer, die door middel van zijn beslissingen, al dan niet onder steund door adviezen van boekhoudbu- reaus, voorlichtingsdienst en banken, uit eindelijk de continuïteit van zijn onderne ming bepaalt. De uitgangssituatie van de Nederlandse tuinbouw is daarbij relatief sterk. De toenemende belangstelling voor be- drijfsregistratie geeft aan, dat de Neder landse ondernemer in de tuinbouw zijn managementkwaliteit snel wil vergroten. De Rabobank ondersteunt deze belangrij ke ontwikkeling. Het is voor de tuinbouwsector van bij zonder groot belang om bij te blijven in de ontwikkelingen. Te laat meegaan in een ontwikkeling kan minstens zo gevaarlijk zijn als te vroeg meegaan. De blijvende noodzaak tot aanpassingen zal in veel ge vallen ook betekenen, dat er een blijvende financieringsbehoefte is. De tuinbouwon dernemer kan ervan verzekerd zijn, dat zijn eigen Rabobankorganisatie ook in deze tijd volledig achter hem staat en te alien tij de bereid is, waar mogelijk en verant woord, de nodige financieringen te ver strekken. In het licht van de bovenstaande ontwikke lingen is de factor tijd van groot belang. De Nederlandse ondernemers moeten vol doende tijd krijgen om het produktiepro- ces aan te passen aan de gewijzigde om standigheden. De snel gestegen gasprij- zen brachten het gevaar met zich mee, dat deze tijd voor veel bedrijven te kort zou zijn. De beschreven meevallers van de afgelo pen winter kunnen zodoende van groter belang zijn geweest dan alleen het finan ciële voordeel van één seizoen. De tijd winst die hiervan het gevolg is, kan voor veel bedrijven van doorslaggevende bete kenis zijn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 28