De Nederlandse glastuinbouw
Rentabiliteitsverloop tuinbouwbedrijven
glasgroenten landelijk
snijbloemen landelijk
potplanten
Bron: L E I. 72
(Vervolg van pagina 15)
Ondanks de dalende rentabiliteit moet ge
steld worden, dat de potplantensector
toch andere problemen en mogelijkheden
kent dan de snijbloemensector. De gemid
delde opbrengst per m2 glas van potplan
ten is aanzienlijk hoger dan die van snij
bloemen, zodat de energiekosten relatief
een lager onderdeel van de kostprijs uit
maken (15% van de omzet). Hier staat te
genover, dat aan de gemiddelde potplan
tenkweker zeer hoge eisen worden gesteld
op gebied van management. Door een in
tensivering en optimalisering van de pro-
duktiviteit moet het mogelijk zijn nog een
belangrijke kostenbesparing per eenheid
produkt te bewerkstelligen.
Investeringsniveau
Het is duidelijk, dat het investeringsniveau
op het ogenblik lager ligt dan in 1979.
Terwijl in 1979 nog voor ongeveer f 1 mil
jard aan leningen verstrekt werd aan de
glastuinbouwsector, ligt het huidige ni
veau op ongeveer de helft daarvan. Hieruit
moeten echter geen overhaaste conclusies
worden getrokken.
Het jaar 1 979 was in vele opzichten een
topjaar. Het glasareaal werd 1 979 met on
geveer 300 ha uitgebreid, terwijl even
eens een aanzienlijke vervanging van oud
glas heeft plaatsgevonden van ongeveer
400 a 500 ha.
LEI-cijfers geven aan, dat in 1 979 alleen al
aan glasopstanden en installaties voor on
geveer f 700 miljoen geïnvesteerd is. De
totale investeringen bedroegen toen ruim
f 1 miljard.
De uitbreiding van het glas is thans nage
noeg tot staan gebracht, terwijl ook de ver
vanging van bestaande glasopstanden
vertraagd plaatsvindt. Desondanks wordt
dus toch nog aanzienlijk geïnvesteerd, met
name in energiebesparende diepte-inves
teringen, met andere woorden: de be
staande voorraad dure produktiemiddelen
(kassen) wordt aangepast aan de eisen van
de tijd. Een gevolg hiervan is onder andere,
dat het energieverbruik in de glastuinbouw
bijzonder snel is teruggelopen. In 1979
werd nog ongeveer 3,7 miljard m3gas ver
bruikt, voor 1983 wordt een gebruik ge-
prognotiseerd van 2,4 miljard m3 gas.
De gedeeltelijk zachte winter maakt mis
schien een nog lagere prognose mogelijk.
Blijvende investeringsbehoefte
Naast de energiebesparing zal de tuin-
bouwondernemer een blijvende investe
ringsbehoefte kennen. Uitgangspunt moet
zijn, dat de kwaliteit van het produkt en de
produktiviteit op een hoog niveau blijven,
terwijl de investering de kostprijs van het
produkt niet of niet teveel mag verhogen.
Investeringen, die niet aan deze eisen vol
doen, zijn op den duur gedoemd te misluk
ken. De investeringen, die niet, of te laat
worden gedaan, kunnen eveneens bijzon
der veel geld kosten. Vooralsnog wordt
verwacht, dat het investeringsniveau bin
nen de tuinbouw voorlopig op peil blijft en
met name gericht zal zijn op diepte-inves
teringen. Ook de vervangingsinvesterin
gen zullen naar verwachting binnenkort
weer wat meer aantrekken, waarbij met na
me de nieuwe lichte kassen in de belang
stelling zullen staan. Eerst zal enige rust op
het prijzenfront (zowel opbrengsten als
kosten) de ondernemers het nodige ver
trouwen in de toekomst geven. Voor be
langrijke uitbreidingsinvesteringen lijkt
voorlopig niet veel ruimte in de markt aan
wezig te zijn.
Glastuinbouw in crisissfeer?
Gedurende de afgelopen zomer verscheen
een groot aantal berichten over een op
handen zijnd drama in de glastuinbouw
sector. Er waren zelfs verhalen, dat onge
veer 30% van de bedrijven op korte ter
mijn zou moeten stoppen. De werkelijk
heid is dat het aantal probleemgevallen
beperkt is tot een fractie van het totaal en
ons inziens beperkt blijft. Hiervoor zijn een
aantal redenen te geven:
Het effect van het beeïndigen van de
gasbetalingsregeling is door veel onder
nemers en de banken tijdig onderkend,
waardoor de financiering tijdig kon worden
aangepast.
De afgelopen winter is relatief zacht ge
weest, waardoor de energiekosten mee
vielen. Bij een vroege stookteelt kon al
gauw f 10.000,- tot f 20.000,- per ha aan
energiekosten worden bespaard.
Met name in de tweede helft van 1 982 is
de rentevoet aanzienlijk gedaald, zodat de
rente thans ongeveer 4,5% lager is dan