Tekenen herstel wereldeconomie Maar waar blijft mondiale coördinatie? Met het jaar 1982 is in de westerse industriële landen voorlopig het dieptepunt bereikt in de nu al drie jaar durende economische stagnatie. Moeizame aanpassingen de landen van de Europese Gemeenschap een jaarlijkse reële groei van ten minste 4 procent nodig is om de bestaande werkgelegenheid op peil te houden en de steeds maar wassende stroom van nieuwe arbeidskrachten aan een baan te helpen. En dan hebben we het nog helemaal niet gehad over een vermindering van de bestaande werkloosheid. WH ook die kunnen afnemen, dan is een nog veel grotere groei noodzakelijk. ft Drs. F. J. S. van Bijsterveld Internationaal Onderzoek Overzien we het economische slagveld dat in de achter ons liggende jaren in de wereld werd aangericht, dan gaan de gedachten onvermijdelijk uit naar de grote crisis van de jaren dertig. Het wekt dan ook geen verwondering dat in toe nemende mate stemmen zijn opgegaan die ervoor pleiten toch vóór alles de gro te fout van de jaren dertig, namelijk een gebrek aan internationale samenwer king en coördinatie, te vermijden. Te- zelfder tijd echter is er van wezenlijke stappen op het gebied van internationa le samenwerking weinig te bespeuren, met uitzondering dan van de gezamen lijke aanpak om een acute internationa le financiële crisis door de schuldenpro blematiek van de ontwikkelingslanden te vermijden. Maar daar, waar het gaat om het uitwerken van een wereld groeiscenario, lopen de meningen wijd uiteen. Over de moeilijkheden en moge lijkheden te komen tot een gemeen schappelijk beleid om uit de huidige economische problemen te geraken, gaat dit artikel. Er was wel enige groei, maar een reële stijging van het bruto nationale produkt van de zeven grootste industrielanden met gemiddeld een half procent in het afgelopen jaar verdient die term toch nauwelijks. Stagnatie dus, en dat is des te schrijnender a/s we beseffen dat bijvoorbeeld in Dat de coördinatie van het te voeren beleid ook binnen de Europese Gemeen schap tot nog toe nauwelijks van de grond is gekomen, kwam overduidelijk naar voren bij de perikelen welke vooraf gingen aan de moeizaam bedongen aanpassingen binnen het Europees Monetair Stelsel op 21 maart jl. De con troverse spitste zich toe op West-Duitsland en Frankrijk. Bij de aanpassing deed West-Duitsland het meest politieke water bij de wijn maar de Fransen presenteerden twee dagen tater een nieuw kabinet hetwelk een strak financieel-economisch beleid gaat voeren. Tevredenheid restte om trent de instandhouding van het EMS en dit gevoel beheerste ook de op de zelfde dag begonnen Europese Raad (top van regeringsleiders), waar welis waar opgelucht werd ademgehaald, maar geen beleid werd gecoördineerd. Het valt te hopen dat met de nieuwe regeringen in West-Duitsland en Frank rijk nog vóór de ontmoeting in Williamsburg een goed doortimmerd Europees voorstel tot stand kan komen. De Europese economische noden vereisen ten minste een gezamenlijke Europese inbreng. Eind 1982 lag het produktieniveau in de westerse geïndustrialiseerde landen even hoog als in 1 977. In de afgelopen vijf jaar is de produktie in de in dustriële sector dus niet gestegen, terwijl er ondertussen wel voortgang is gemaakt met de toepassing van arbeidsbesparende produktiemethoden. Dit heeft noodzakelij kerwijs geleid tot een forse uitstoot van ar beidskrachten. En te zamen met het jaar lijkse aanbod van nieuwe arbeidskrachten en de dalende opnamecapaciteit in de dienstensector leidde dit alles tot 32 mil joen werklozen in de westerse industrie landen eind 1982 tegen 16 miljoen eind 1977. Een verdubbeling in vijf jaar tijd. Duidelijk is dat er zonder verkorting van de werktijd gigantische reële groeipercenta-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 11