een wereld waarin de individuele mens cen traal staat. Een wereld die veel opener is, omdat ze dankzij computers en telecommu nicatie bij wijze van spreken aan ieders voe ten ligt. Fictie of toekomstige werkelijkheid? Dat is nu natuurlijk nog de grote vraag. Niet echter het belang dat hij aan automatisering en communicatie toeschrijft. Eens heerste de opvatting, aldus Toffier, dat beide slechts uitvloeisels waren van de economische ont wikkeling. Thans is dit een veel te beperkte stelling. Het zijn meer voorwaarden dan re sultaten geworden. Deze stelling uit Tofflers boek schoot mij door het hoofd tijdens de offi ciële opening van ons nieuwe computercentrum in Zeist. ir. P. J. Lardinois wees bijvoorbeeld bij die gelegenheid op de belangrijke rol die de informatica (resultaat van de computertechnologie) de komende jaren zal gaan spelen in de concurrentie tus sen de banken. Zij zullen 'informatie' als produkt gaan leveren. Willen we op dat ge bied een goede marktpositie verwerven dan moeten we het neusje van de zalm op auto- matiserings- en teiecommunicatiegebied in huis hebben, ir. W. L. van D/nten, voorzitter van het Management Team Automatisering (MTA) van onze bank roerde bij diezelfde ge legenheid een boeiend thema aan, waar on ze hele organisatie direct bij betrokken is: een keuzeprobleem met grote financiële consequenties. Waar gaat het om? Volgens Van Dinten komt er ten gevolge van de technologische ontwikkeling en van een steeds gunstiger wordende prijs-prestatieverhouding in het begin van de jaren negentig een moment, waarop voor vrijwel elke piek in onze Rabo- bankorganisatie een adequate computerop stelling mogelijk is. 'Maar,aldus Van Din ten, 'de vraag die zich nu voordoet is deze: op welke wijze zullen deze computers met elkaar communiceren?' Hij schetste in dit verband twee benaderin gen: het gesloten en het open concept. Het gesloten concept houdt in dat men voor een vaste verbinding kiest tussen de ene (bij voorbeeld een lokale) computer en de ande re (een centrale computer), in die optiek zal communicatie tussen twee lokale computers steeds via een centrale computer lopen. En de andere benadering, het open concept, houdt in dat computers met elkaar communiceren via een ai dan niet openbaar communicatienet. 'Men iaat, aldus Van Dinten, 'een lokale computer een pakket informatie samenstellen en biedt dit, voorzien van een adres, aan een communi catienet aan, dat er vervolgens voor zorgt dat dit pakket te bestemder plekke komt.' in de praktijk komt dat erop neer dat compu terterminals met elkaar kunnen communi ceren, ook ai zijn ze van een verschillend merk. De leek zal niet onmiddellijk wakker liggen van dit vraagstuk. Maar die realiseert zich dan ook niet dat de gevolgen van de keuze voor het ene of het andere concept tientallen miljarden guldens kan scheien. De grote computerleveranciers hebben in het verleden op grond van historische en technologische redenen (en ook uit concur- rentie-overwegingen wellicht?) gekozen voor het gesloten concept, terwijl de Europe se PTT's momenteel communicatienetwer ken voor computers introduceren die geba seerd zijn op het open concept. Nu hebben de leveranciers zich daar wei aan aangepast en het mogelijk gemaakt om bin nen het gesloten concept de netten van de PTT's te gebruiken (waarbij de klanten ove rigens worden opgezadeld met de daaraan vastzittende kosten) maar heeft het open concept vanwege zijn veel universelere toe passingsmogelijkheden de toekomst. Ai zal het nog welzo'n 8 a 10 jaar duren voor het in z'n volle omvang operationeel is. Er moe ten namelijk eerst internationaal geaccep teerde standaards worden ontwikkeld om de computers op een breed terrein met el kaar te kunnen laten communiceren. Maar wat betekent dat nu bijvoorbeeld voor de banken? Ais ze hebben gekozen voor het gesloten concept en willen omswitchen naar het open concept, dan zullen ze alles moeten aanpassen. Software (programma tuur) op basis van het gesloten concept zal dan geleidelijk moeten worden vervangen, hetgeen neerkomt op desinvesteringen. An derzijds lopen ze bij een keuze nu voor het open concept ook al een grote kans dat het tot een desinvestering kan komen. Immers, terwijl de internationale standaards er nog niet zijn, moeten ze wél verder met de auto matisering. En dat betekent, dat geïnves teerd moet worden in het zelf maken van standaards en in programmatuur, geba seerd op dat open concept. Ook de keuzen die men hierbij maakt, kunnen leiden tot een desinvestering. Om welke bedragen het gaat wordt duidelijk als we zien dat de banken in Europa per jaar ongeveer 3,5 mil jard gulden aan software uitgeven. Gegeven de 8 a 10 jaar totdat het open concept hele maal operationeel is, komt dat neer op zo'n 30 miljard. Anderzijds is het zeker dat als banken en ondernemingen in Europa voor het gesloten concept kiezen, er in de periode 1990 tot 1995 desinvesteringen zullen op treden in de orde van grootte van 70 miljard gulden, omdat ze tegen die tijd alsnog de voordelen van het open concept willen ab sorberen. De keuze die in de Rabobankorga- nisatie voor ligt, aldus Van Dinten, wordt overigens bepaald door de organisatiestruc tuur. De 'open architectuur'zal hierop volle dig aansluiten. Maar ook voor ons geldt, dat we nog met de 'erfenis' van het gesloten concept zitten. Hoe nu te handelen? Het zal duidelijk zijn dat het maken van goede keuzen in de ko mende jaren nogal wat zal vragen van de deskundigheid en de alertheid van onze au tomatiseringsmanagers. In onze organisa tie, aldus Van Dinten, zal de komende 8a 10 jaar geleidelijk dichter naar een communi catienetwerk volgens het open concept ge stuurd moeten worden, zonder overigens ontwikkelingen te blokkeren die door leve ranciers zowel uit de communicatiesector, als uit de computersector worden aangele verd. 'Dit eist gedurende een aantal jaren hoge architecturele en conceptuele deskun digheid, waardoor ten opzichte van de leve ranciers meer vrijheidsgraden kunnen wor den verworven en dus marktvoordelen kun nen worden behaald. Dat is één kant van de zaak. Een veel groter probleem ligt in het volgende besloten. De explosie van nieuwe mogelijkheden die, zoals in het begin is gezegd, ontstaat door dat in de loop van de jaren tachtig en negen tig voor vrijwel elke werkplek een geschikte computeropstelling mogelijk is, zal tot een enorme vraag naar programmeurs, ontwik kelaars, analisten enzovoorts, enzovoorts leiden. De vraag naar de beheersbaarheid van de kwaliteit en de deskundigheid van de in het automatiseringsvak werkzame men sen komt dan om de hoek kijken. Willen we straks optimaal kunnen profiteren van wat er technisch mogelijk is, dan zal ons land zich een geweldige opleidingsinspanning in die richting moeten getroosten. Van Dinten: 'De overheid zal hen, die in het basis- en middelbaar onderwijs worden op geleid moeten leren computers te gebruiken als nieuwe combinaties van papier, pen, boek en leraar. De toekomst is onafwendbaar, de vooruitgang dank zij computers en telecommunicatie, naar het zich laat aanzien, ook. Als Toffier stelt dat beide voorwaarde zijn voor onze economische ontwikkeling (en dus ook de ontwikkeling van afzonderlijke bedrijven en organisaties), dan bedoelt hij natuurlijk ook, dat aan de voorwaarden van goede keuzen en goede opleidingen wordt voldaan. Hier ligt een belangrijke taak voor onze Rabobankorga- nisatie. JD

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 5