Energiebesparing in het gezin De oude economische wetmatigheid, dat het volume en de prijs van een produkt elkaar wederzijds beïnvloeden, geldt uiteraard ook voor het produkt energie. Is een produkt in ruime mate voorhanden, dan zullen aan het gebruik weinig beperkingen verbonden zijn. Zodra er evenwel sprake is van een (dreigende) schaarste, stijgt de prijs en worden beperkingen in het verbruik opgeroepen. Landbouwcommentaar moet dan ook aanspreekbaar blijven voor sectoren die in eerste instantie wellicht niet tot de meest kansrijke wor den geacht. Leren en werken Het beroepsonderwijs krijgt extra aandacht in dit tweede rapport van de Commissie. De afronding van de beroeps opleiding zou meer onder de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven dienen plaats te vinden. Leren en werken zal in die fase meer moeten samengaan. Dit dient vol gens de Commissie via het zogenaamde leerlingwezen meer gestalte te krijgen. In de land- en tuinbouw is dit geen nieuw geluid. Leerlingovereenkomsten waarin wordt voorzien in werken in de praktijk en één of enkele dagen per week naar school komen opvrij grote schaal voor in de land-en tuinbouw. Jaarlijks vervolgen ongeveer 5000 leerlingen van lagere agrarische scholen hun opleiding via het leerlingstelsel. Dat zouden er nog meer kunnen zijn, wanneer de finan ciële bijdrage aan de bedrijven die zo'n leerling een plaats geven aantrekkelijker zou worden. Het leerlingstelsel in de land-en tuinbouw geldt niet voor de middelbare agrari sche scholen. Daar moet een praktijkjaar de nodige erva ring opleveren; en of dit voldoende is, zal nader moeten- worden bezien. Het ministerie van Landbouw heeft in de recente nota 'Landbouwonderwijs' veel nadruk gelegd op deze praktijkscholing. Daarover een volgende keer meer. De Commissie-Wagner stelt tevens voor de beloning van dergelijke werkende jongeren in opleiding wat te verlagen, zodat het bedrijfsleven meer jongeren in staat stelt de opleiding met praktijkervaring af te ronden. De gedachten om meer jongeren in bedrijven te laten scholen zijn inmiddels concreet door de regering opge pakt in beleidsvoorstellen in het kader van de werkgele genheid. Om dergelijke maatregelen te financieren, wordt door minister De Koning van Sociale Zaken en Werkgele genheid aan werkgevers- en werknemersorganisaties voorgesteld fondsen te vormen. Een idee om niet zo maar terzijde te schuiven. Drs. W. F. A. M. Naber NV Nederlandse Gasunie In de jaren zestig daalden de ener gieprijzen gecorrigeerd voor inflatie. Het verbruik werd daarmee gestimu leerd. De eerste oliecrisis in 1973 en de tweede in 1979 veroorzaakten een sterke stijging van de reèle energieprijzen. De groei van het energieverbruik is hierdoor omgeslagen in een daling. Dat is in deze grafiek waarin de prijsindex en de hoeveel- Drs. W. F. A. M. Naber is chef van de af deling Marktonderzoek van de NV Ne derlandse Gasunie te Groningen. Zijn studie over energiebesparing in gezins huishoudingen, welke hij ons toestuur de, werd bewerkt door drs. A. G. M. Broeksteeg van Rabobank Nederland (Bedrijfstakonderzoek). T" - *3 HS c?G £?5 30

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 37