Agrarische bedrijvigheid en het Nederlandse herindustrialisatiebeleid andbouwcommentaar egin februari heeft de Commissie- Wagner zijn tweede rapport gepubliceerd. Deze commissie, onder leiding van de oud-hoofddirecteur van Shell, adviseert de regering over het te voeren industriebeleid. Voorwaar geen gemakkelijke opgave in deze tijd van dagelijkse berichtgeving over industrieën in moeilijkheden en grote werkloosheid. Industriebeleid in deze landbouwrubriek? Ja. De Nederlandse industrie is direct en indirect van belang voor de land- en tuinbouw. Niet alleen omdat verschillen de agrarische benodigdheden afkomstig zijn van de Ne derlandse industrie, zoals een reeks werktuigen, bedrijfs- uitrusting en kunstmest. Ongeveer twee derde van de agrarische produkten wordt eerst bewerkt of verwerkt voordat ze naar de consument gaan. Ook indirect heeft de land- en tuinbouwalle belang bij een gezonde industrie. Van de koopkracht die ontstaat in de industrie wordt een deel besteed aan voedingsmiddelen. De stagnerende industriële ontwikkeling momenteel, in heel Europa, leidt al tot enige verschuivingen in het con sumptiepatroon. Sierteeltprodukten en vlees zijn op dit punt gevoelige produkten. De industrie heeft in het verleden veel arbeidskrachten uit de landbouw opgenomen. Soms was dit voorde betrokke- Ir. J. H. Egberink nen een min of meer gedwongen overstap, omdat de belo ning in de landbouw en de arbeidsomstandigheden ach tergebleven. Maar tevens leidde deze uittocht tot ruimte voor degenen die in de landbouw bleven, zodat arbeidsbe sparende technieken konden worden toegepast. Technie ken die mede door de industrie mogelijk werden. Zo ont stond een wisselwerking en wederzijdse afhankelijkheid. Kansrijk De Commissie-Wagner heeft een aantal suggesties ge daan voor het industriebeleid in Nederland. In het eerste rapport van juni 1982 is vooral ingegaan op de nood zaak de lasten voor het bedrijfsleven te verminderen. In het vervolgrapport van februari is aangegeven welke in dustriële sectoren de meeste kansen maken om in de in ternationale concurrentie mee te kunnen. Op die secto ren zal de overheid de meeste aandacht moeten richten, vindt de Commissie. Aandacht van de overheid zelf bij voorbeeld via een goede en actieve exportbevordering, onderzoek en technische vernieuwing en aandacht in het onderwijs. Kansrijk worden nietalleen industrieën geachtdieuitzich- zelf sterk staan in de concurrentie, maar ook die welke aansluiten bij andere economische activiteiten waar Ne derland voordeel van heeft. In dit verband komt ook de agrarische verwerkende indus trie naar voren, in aansluiting op een aantal onderdelen van land- en tuinbouw. De zuivelindustrie, de vleessec tor en de aardappelverwerkende industrie worden kansrijk geacht. De veehouderij en de teelt van consumptie-aard- appelen worden door de Commissie-Wagner kansrijke landbouwsectoren geacht. Dat wordt ook gezegd van sier teelt en groenteteelt, die veel minder met de verwerkende industrie samenhangen. Maar ook de kapitaalgoederenindustrie van de landbouw wordt hoog aangeslagen. Ik doel op de veefokkerij, de zaaizaadproduktie, broedeieren en pootaardappelen. Deze ziet de Commissie-Wagner vooral als bestanddelen van geïntegreerde projecten die uitgevoerd en geleverd worden aan andere landen. Ook landinrichtingsprojecten horen in dit rijtje. Al met al scoort de landbouw hoog in het nieuwe indus triebeleid. Of het pad voor de genoemde kansrijke secto ren steeds over rozen zal gaan, moeten we nog maar af wachten. Voorspellen blijft een hachelijke zaak. Dat leert de pluim veehouderij die, na een sterke expansie en het openen van nieuwe markten in de olielanden, nu het getij tegen heeft gekregen. Ook leert het verleden dat soms sectoren, waarvan geen grote toekomst verwacht werd, het heel goed hebben ge daan. De suikerindustrie is zo'n sector. De overheid

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 35