Uit onze historie
watersnood voor kennisgeving aangeno
men. Men had blijkbaar toch wel genoeg
aan eigen zorgen!
Wel vroeg de voorzitter om er eens over te
denken voor welk goed doel geld aange
wend zou kunnen worden, als de winst ver
der zou toenemen. Daarover werd ernstig
gepraat en gedacht. Maar de winstuitde
ling kon niet doorgaan omdat deze statu
tair verboden is.
Kleinschalig
In volgende ledenvergaderingen kwam
herhaaldelijk het krediet aan de Zuivelfa
briek Eemlandia ter sprake. Het toelaten
als lid van deze Coöperatieve Melkvereeni-
ging was vele malen een punt van ernstig
overleg, evenals de grootte van het toe te
stane krediet, waaraan de centrale bank zo
nodig ook wel deel zou willen nemen.
De Bankactiviteiten bleven nog vrij lang
een beetje kleinschalig. Het jaar 1919 le
verde een tekort op, dat ontstaan kan zijn
door een dotatie van elf gulden aan een
door fraude getroffen zusterbank, door het
volgens de Wet laten zegelen van alle
boekjes en bovendien door de aankoop van
een nieuw Grootboek voor achttien gulden.
Om dit een beetje te kunnen vereffenen
kon de Veehoudersvereeniging, waarvan
niet alle leden bij de Bank waren inge
schreven, niet in aanmerking komen voor
een laag rentetarief. En dat werd dan ook
door de aanwezigen besloten.
In maart 1 924 wees de voorzitter waar
schijnlijk ter geruststelling van velen er op
dat een Waarborgfonds, waaraan alle aan
gesloten banken moesten bijdragen, in het
leven was geroepen. Zo zouden de banken
die door onregelmatigheden of fraude ge
troffen waren, uit de put geholpen kunnen
worden. Niet dat dit direct op Bunschoten
betrekking behoefde te hebben, maar men
kon nooit weten
Een vraagteken mag wel gezet worden bij
het geheimhouden van een schriftelijke
stemming, waarbij één blanco stem uit de
bus kwam. De voorzitter merkte op dat
blanco stemmen eigenlijk gelijk stond aan
tégenstemmen, zodat, naar het oordeel
van het bestuur, 'zoo iemand de vergade
ring schade doet en dat op hem van toe
passing wordt gebracht, wat gedaan wordt
aan iemand die aan de vereeniging schade
doet'. Dat klonk toch wel dictatoriaal en de
vraag blijft open of het bestuur wist wie al
of niet blanco gestemd had.
De snoodaard bekende echter enige tijd
daarna en beloofde zijn leven te beteren.
Bij de rondvraag in 1 926 werd gesproken
over een mogelijke verzekering voor de
kassier. Daarop werd door de vergadering
niet ingegaan. Dat kön toen nog!
Op 12 april 1929 verschenen wegens de
zeer koude weersgesteldheid maar 65 le
den in Volksbelang te Spakenburg.
Opnieuw, evenals in voorgaande jaren,
moest het bestuur er op aandringen dat
aan de aflossingsplicht van leningen beter
de hand zou worden gehouden. Hoe moei
lijk dat ook zou zijn in deze steeds meer
verslechterende jaren. De kassier kreeg in
het openbaar een pluim op de hoed. Op
een vraag uit de vergadering, of hij niet een
dag per week méér zitting zou kunnen hou
den, werd door de voorzitter geantwoord
dat de kassier zich nooit aan zittingsuren
hield, maar altijd bereid was om te helpen,
zodat het maar beter was in de zittingsuren
geen verandering te brengen.
Deze kassier was lang niet de enige die zijn
taak zo ruim opvatte.
Moeilijk
Het begin van de jaren dertig was voor de
bank zeer moeilijk. Niet alleen omdat de
economische omstandigheden zeer ver
somberden, maar ook omdat ten gevolge
van misverstanden aanvankelijk veel
spaargelden werden opgevraagd, zodat,
om toch de normale bedrijfsvoering te
kunnen handhaven, teveel krediet bij de
centrale baken moest worden opgenomen.
Gelukkig kon het juiste evenwicht weer
hersteld worden en kon het bestuur weer
een beetje verlicht ademhalen.
Maar het werd met de dag moeilijker om te
doen wat van een Boerenleenbank ver
wacht mocht worden en ook om aan rege
ringsmaatregelen mee te werken om de
gevolgen van deze crisis voor de Bunscho-
tense agrariërs te verzachten.
Allen die op welke wijze dan ook verplich
tingen jegens de bank hadden, moesten
zoveel als in hun vermogen lag daaraan bij
dragen. Maar er ontbrak nog wel eens het
een en ander aan en daarop werd door be
stuur, raad van toezicht en de kassier her
haaldelijk met grote aandrang gewezen.
Soms hielp het, maar vaak hielp het ook
niet. Dikwijls was het totaal onmogelijk
voor schuldenaren om hun schulden op
tijd te vereffen. Het 'zwarte spook van de
werelddepressie' had vrijwel iedereen in
zijn greep. Het aantal werklozen in ons land
sprak duidelijke, maar ook zeer sombere
taal.
De bank heeft ook een zeer moeilijke perio
de moeten doormaken, toen allerlei, elkaar
overlappende misverstanden het voortbe
staan zeer twijfelachtig maakten.
Een groot negatief vermogen kon door het
nemen van drastische maatregelen wor
den vereffend, waarna het vertrouwen in
de bank, die werkelijk een 'deuk' had opge
lopen, zich snel herstelde. De centrale
bank te Utrecht heeft daaraan krachtdadig
meegewerkt. Een nieuw bestuur en een
nieuwe raad van toezicht bestaande uit de
heren W. Heuveling, H. Schaap Jzn.,J.v. d.
Pol, W. Nieuwboer, J. E. v. Rossum, Tj.
Hoogkamp, Melis Nagel en J. v. d. Geest
Wz. namen de taak van de afgetreden be
stuurders over.
Waarschuwen
Op de ledenvergadering in mei 1 938 in het
lokaal 'Kostverloren' meende de voorzitter
te mogen constateren, dat zich een lichte
economische opleving aankondigde.
Weliswaar profiteerden de agrariërs daar
nog niet opvallend van en bleef steun door
regeringsmaatregelen beslist geboden,
maar het zou toch van ondankbaarheid ge
tuigen wanneer de opleving niet met
vreugde zou worden begroet.
Wel wilde de voorzitter waarschuwen te
gen teveel optimisme. Vooral de veehou
ders waren genegen om, wanneer zij ook
maar iets meer ontvingen voor hun pro-
dukten, dat meerdere in de vorm van hoge
re pachtprijzen weg te geven, waarbij de
één tegen de ander opbood. De kerkelijke
overheid gaf wat dat betreft een slecht
voorbeeld, ten koste van de veehouders
helaas. De grote 'geldruimte' in 1 937 was
beslist geen onverdeelde lichtzijde. Een
bank kan last hebben van te weinig geld,
maar ook van teveel. Dat wordt wel eens
vergeten. De bank genoot zoveel vertrou
wen dat de voorzitter in zijn overzicht over
het jaar 1 938 kon constateren, dat het jaar
zonder schokken was verlopen. Zelfs bij de
'politieke crisis' van september 1 938 heb
ben geen noemenswaardige opvragingen
van spaargelden plaatsgehad. De spaar
ders bleken er dus van overtuigd te zijn, dat
hun geld bij de bank zeer veilig was. Jam
mer genoeg zette de economische ople
ving niet door en werd de veestapel van ve
Ie leden-veehouders getroffen door een
epidemie van mond- en klauwzeer. Daar
door kwamen hun verplichtingen aan de
bank in de verdrukking.
De meidagen van 1940 en wat daarna
kwam, haalden een streep door alles waar
aan men tot dan toe houvast meende te
hebben. Ons land ging gebukt onder Duit
se overheersing. De voorzitter wekte op tot
getrouwe plichtbetrachting voor alles
waarvoor zij zouden worden geplaatst. En
aan plichtsbetrachting heeft het de be
stuurders van onze banken in de oorlog
over het algemeen niet ontbroken! Tb
(N.B. Terugblikker maakte graag gebruik
van de publikaties van de oudheidskundi
ge vereniging 'Bun-Historiael')