nternationale bankwezen i Het internationale bankwezen wordt zwaar op de proef gesteld door de betalingsproblemen van een aantal ontwikkelingslanden. Met name die van grote debiteurlanden, zoals Polen, Mexico, Argentinië, Brazilië, hebben veel onrust in de financiële wereld teweeggebracht. De toegenomen risico's bij het internationaal bankieren worden vooral veroorzaakt door een aantal zaken waar de ontwikkelingslanden zelf als zodanig niet debet aan zijn. Het zijn vooral de hoge reële rente, de wereldrecessie en de sterk dalende grondstoffenprijzen die hen parten spelen. Daardoor komen ze zo krap bij kas te zitten, dat ze bij het terugbetalen van hun toch al omvangrijke schulden steeds meer in de problemen komen. De vraag rijst in hoeverre het internationale financiële systeem bestand is tegen de in omvang en frequentie toenemende schokken, die van deze problemen het gevolg zijn. Bezorgdheid rond de schuldpositie van ontwikkelingslanden is zeer zeker niet een nieuw verschijnsel. Het niet kunnen nakomen door ontwikke lingslanden van schuldverplichtingen aan het buitenland en het eventueel herstruc tureren van deze schuld is een fenomeen dat in de afgelopen 1 50 jaar wel vaker is voorgekomen. Daarbij waren ook meermalen dezelfde de biteurlanden in het geding, met name in de Latijns-Amerikaanse regio. Niettemin valt een belangrijk verschil tussen de situatie nu en die uit het verleden waar te nemen, namelijk met betrekking tot de figuur van de schuldeiser of crediteur. In de periode tot de Tweede Wereldoorlog was de schuld van de ontwikkelingslanden voornamelijk in handen van particulieren in de vorm van obligaties. In het geval dat een land zijn verplichtingen niet langer na kwam, werd een commissie bestaande uit vertegenwoordigers van deze particuliere obligatiehouders gevormd om de langdu rige onderhandelingen met het desbetref fende land te voeren. De periode na de Tweede Wereldoorlog laat een geheel ander beeld zien. In de ja ren vijftig en zestig waren het vooral de re geringen van de geïndustrialiseerde lan den die rechtstreeks of via garanties de kredietverlening aan de ontwikkelingslan den voor hun rekening namen. Leverde de resulterende schuldenlast problemen op, dan werd voordat het debiteurland zijn ver plichtingen niet meer zou kunnen voldoen een oplossing gezocht door middel van een zogenaamde herstructurering, waarbij de aflossingsverplichting (eventueel ver meerderd met de niet betaalde rente) naar een later tijdstip werd verschoven. Sinds 1956 vinden deze besprekingen plaats in het kader van een ad hoc-groep van over heden van geïndustrialiseerde landen on der voorzitterschap van het Franse minis- wordt het merendeel van de kredieten aan de ontwikkelingslanden verstrekt door het commerciële bankwezen. Daarmede wijzigde zich de situatie aan de crediteurzijde aanzienlijk. In de recente ge vallen van Mexico, Argentinië en Brazilië worden de verplichtingen met betrekking tot de obligaties van particulieren en de of ficiële en officieel gegarandeerde schuld normaal voldaan en is slechts sprake van herstructurering, respectievelijk uitstel van betaling op de schuld aan het commerciële bankwezen. Zoals de periode voor de Tweede Wereldoorlog werd gekenmerkt door onderhandelingen via commissies van obligatiehouders en de periode 1 956- 1980 door herstructureringen via de 'Paris Club', zo lijkt het voor de jaren tachtig voor de hand te liggen dat schuldonderhande lingen voornamelijk met het commerciële bankwezen zullen plaatsvinden. Ten einde deze ontwikkeling te kunnen verklaren is het goed om stil te staan bij de aard van de problemen, waarmede de ontwikkelings landen momenteel te kampen hebben. Onderscheid Bij de schuldenproblematiek dient een on derscheid te worden gemaakt tussen liqui diteitsproblemen en solvabiliteitsproble- men. Hoewel een land niet echt bankroet kan gaan, kunnen er niettemin op lange termijn solvabiliteitsproblemen met be trekking tot de buitenlandse schuld ont staan, indien de opgenomen kredieten niet adequaat worden aangewend ten behoeve van produktieve investeringen. Als we kijken naar de groei van de interna tionale kredietverlening door het bankwe zen gedurende de jaren zeventig dan vallen diverse zaken op. In de eerste plaats be droeg deze expansie 20% per jaar, het geen duidelijk boven de toename van het eigen vermogen van het westerse bankwe zen lag, waardoor de solvabiliteitspositie Drs. J. M. Hannaart «H W" hoofd activiteit Internationaal Onderzoek terie van Financiën. Deze ad hoc-groep heeft de naam 'Paris Club' meegekregen. Zolang de schuldproblemen gedragen werden door particulieren of overheden in de geïndustrialiseerde wereld, behoefde er geen vrees te bestaan voor de stabiliteit van het internationale financiële bestel. Echter, sinds de eerste oliecrisis van 1973 van dit bankwezen verslechterde. Bezien vanuit de situatie van de ontwikke lingslanden was er echter geenszins spra ke van een solvabiliteitsprobleem. Immers, bij een gemiddelde stijging van de export prijzen met 1 2 bedroeg de stijging van de buitenlandse schuld met 20% per jaar in reële termen circa 8 en liep daarmede Links het IMF-gebouw in Washington.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 9