Wob Opluchting en verlichting en het strategisch pad met zijn vier fasen zal het, naar wij hopen en vertrouwen, inde komende jaren telkens naderbij brengen. In de jaren na 1978 zijn de inkomens in de agrarische sector sterk onder druk komen te staan. Enerzijds was dit een gevolg van de achterblijvende opbrengstprijzen van produkten in vergelijking met de ontwikke ling van het algemeen prijspeil, anderzijds stegen aan de kostenzijde de energieprij zen zeer sterk waar met name de glastuin bouw de gevolgen van ondervindt. Echter ook andere sectoren kwamen direct en in direct in aanraking met de energieprijsstij ging door bijvoorbeeld het duurder wor den van kunstmest en veevoer. Daar was voorts de aanzienlijke stijging van het ren tepeil dat zwaar drukte op de bedrijven van die agrariërs, die in voorgaande jaren, toen het investeringsklimaat gunstig was, tot uitbreiding of intensivering van hun bedrijf overgingen. Het is dan ook te begrijpen dat het aantal faillissementen in de land- en tuinbouw dat zich voor 1 980 beperkte tot enkele tientallen per jaar, opliep tot 1 79 in 1982, zoals uit CBS-gegevens blijkt. Met niet meer dan 0,1 van het totaal aantal bedrijven is dat echter toch nog aanmerke lijk gunstiger dan buiten het agrarische ge beuren. Thans lijkt de lucht voor de agra riërs enigszins op te klaren. De basisrente voor nieuwe leningen die in november 1981 een hoogtepunt bereikte van 1 2,75 daalde aanvankelijk langzaam en gedurende de laatste maanden snel tot 8,4 in januari jongstleden, terwijl de ren te van kredieten in rekening-courant in het zelfde tijdsbestek nagenoeg halveerde, na melijk van bijna 1 5 tot 7,5 In de ver onderstelling dat de rente dit jaar niet weer zal stijgen, zal het rentevoordeel voor de gehele agrarische sector (inclusief agribu- siness) in 1 983 ten opzichte van 1 981 bij benadering één miljard gulden bedragen. Voor het landbouwbedrijf loopt dit rente voordeel, waarvan ook in 1 982 reeds voor een deel werd genoten, uiteen van gemid deld ruim f 3000,- op de akkerbouwbe drijven tot circa f 6 000,- voor de melk veehouders. Voor de glastuinders, die van ouds met meer bankkrediet werken dan de landbouwbedrijven, heeft de rentedaling aanzienlijk grotere gevolgen. Een gemid- Vervolg op pagina 6 In januari wordt balans opgemaakt. Sommige bedrijven doen daarvoor een dag hun deuren dicht. Banken vroeger ook wel, maar nu niet meer. De jaarafsluiting met alle rompslomp van dien is altijd opnieuw een weerbarstig karwei, soms met onverwachte complicaties en steeds doortrokken van spanning over de uitkomsten. Hoe fraaier het verwachte resultaat of hoe groter de kans op meevallers, met des te meer animo werken we ons door de rijstebrijberg heen. Welnu, in dat opzicht zal het jaar 1982 niet de geschiedenis ingaan als de grote smaakma ker. Weinig groei en tegenvallers te over. Voor enkele aangesloten banken betekent het op maken van hun jaarcijfers weinig meer of minder dan het Ukken van hun wonden. Ik heb daarbij vanzelfsprekend het oog op de ontwikkelingen in ons binnenlandse bedrijf. Echter, de zorgen daar hebben niet uitsluitend binnenlandse oorzaken. De wereldwijde recessie werpt lange schaduwen, ook over Nederland, maar zeker zijn het niet de donkerste die over ons land vallen. Andere landen hebben meer te lijden en veroorzaken meer bezorgdheid. Andere banken hebben daarmee meer van doen dan wij. Maar wij hebben in het internationale ver keer wel weer met die andere banken te maken. Over die wisselwerking tussen recessie en het buitenlandse bancaire bedrijf wilde ik het eigenlijk hebben. Want het internationale bankbedrijf is een bar nerveus wereldje geworden, en niet alleen rondom de jaarafsluiting. Een extra bron van zorg in dat verband ligt opgesloten in het gevoel dat menigeen de laatste weken moet hebben bekropen, namelijk dat we bezig zijn te verdwalen in ten dele door ons zelf geschreven draaiboeken, die tegelijk nog zoveel onbekend terrein beslaan, dat de on wennigheid overheerst - en dus extra nervositeit. Een voorbeeld: twee oliecrises hebben in de jaren zeventig schoksgewijze bijstellingen be werkstelligd in nationale en internationale systemen. Betalingsbalansverhoudingen zijn daardoor drastisch veranderd, investeringsprogramma's ontleenden daaraan hun grond slag, financiële instrumenten en markten dankten daaraan hun ontstaan. Weliswaar 'zou het nooit meer worden zoals vroeger' - en pas nu wordt aan den lijve ervaren hoezeer dat wen nen is geblazen - maar het had er alle schijn van, dat we de schokken van die olieprijsaan passingen intussen redelijk hadden geabsorbeerd. De toestand was niet aangenaam, maar onder controle. En dan, na maanden van merkbare verwatering van het oliekartel, mislukt de jongste OPEC-conferentie, ook wel genoemd: de harde landing van het vliegende tapijt. Daarmee worden fundamenten gelegd voor een heel nieuw scenario met een veelvoud van nog weinig doordachte varianten, die evenzovele onzekerheden toevoegen aan de financiële verwarring die er al heerste. Daar wordt een mens nerveus van. En bij banken werken ook maar mensen. Zoals toen, ander voorbeeld, donderdagmiddag 20 januari jongstleden iedereen klaar zat voor nóg weer een rentedaling, waarvan de draaiboeken zelfs al tot in finesses in de krant hadden gestaan en er kwam geen rentedaling af. Waarom nietTerwijl én in de Verenigde Staten én in West-Duitsland de ruimte daarvoor toch gemakkelijk aanwezig was, immers de marktrente bewoog zich in die landen beneden de officiële tarieven. Daags daarna zie je al lerlei markten hun gebrek aan oriëntatie afreageren. Over renteverwachtingen wordt opeens weer in het duister getast. Mensen hebben de zenuwen. En ze hebben gelijk. Mexico, Argentinië, Brazilië, Roemenië, Joegoslavië - flitsende telexen over mistige toestan den. Zouden nu werkelijk aan al die onderhandelingstafels salami-tactieken worden losgela ten op worsten waarvan de lengte onoverzienbaar is en zeker geen loodje zichtbaar? Ik ben ervan overtuigd, dat, in een aantal gevallen van schuldregeling voor landen in gevaar, met bekwame spoed en vindingrijkheid is geïmproviseerd op oude en nieuwe thema 's van het in ternationale financiële instrumentarium. Soms ging die virtuoze improvisatie gepaard met regelrechte gijzeling van het internationale bankwezen op klaarlichte dag. Maar dan hadden verantwoordelijke overheden en centrale banken en internationale instellingen voordien al hun nek uitgestoken. En als er iemand piepte: wiens hachje stond op het spel - dat van een land, dat van een bank, dat van een reeks banken? I De indruk kan zijn gewekt, dat de behandeling van hetgeen is genoemd 'een aantal landen in liquiditeitsproblemen' een nieuw internationaal financieel beheersingsmechanisme heeft opgeleverd. Die indruk is onjuist. De stelling lijkt mij verdedigbaar dat de efficiënte behande ling van enkele noodsituaties, zoals bijvoorbeeld Mexico, de wereld heeft behoed voor een ramp. Maar men mag die stelling niet omdraaien: het uitblijven van die ramp, ook in andere gevallen dan Mexico, bewijst nog niet het bestaan of de werking van een deugdelijk interna tionaal financieel beheersingsstelsel. En evenmin is aan het recente verleden de zekerheid te ontlenen dat verder onheil ons bespaard zal blijven. Onbeantwoorde vragen zijn in dat ver band: welke landen dienen zich aan, hoe groot zijn hun hiaten, wie zijn de schuldeisers, op Vervolg op pagina 7

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 3