SiSbi "£««55 grootels Fswu 30 SOCIALE UTRECHT - EINDHOVEN STICHTING SOCIALE WONINGBOUW UTRECHT tel: 431774 Kerncijfers economische ontwikkeling INGBOUW mm CHRISTELIJKE WONINGB.yer.NIEUWEGEIN 1267 WONINGEN,TE WETENL BOUWMIJ IÏ83 WONINGWETWONINGEN^ IbT~premie huur woningen. 119 PREMIE KOOFTWONINGEN. PREMIEHUUR BOUWT WONINGEN Buigpunt of keerpunt? Daarnaast wil de regering binnen de nieuwbouwprogramma's het accent ver leggen van huur- naar koopwoningen. Wil men dat deze koopwoningen inderdaad worden gebouwd, dan zullen er ook maat regelen genomen moeten worden om dit mogelijk te maken. Negatieve aspecten Tegenover de genoemde positieve ontwik kelingen op de koopwoningmarkt staat echter ook een aantal negatieve aspecten. Het verband tussen rente en woningprijs- c.q. marktontwikkeling is minder duidelijk dan aan het begin van dit artikel werd ge suggereerd. Zo leidde de forse rentestij ging in 1 974 niet tot een onderbreking in de opwaartse prijsbeweging. Andere fac toren spelen namelijk ook een rol. Een zeer belangrijke factor is de inkomensontwik keling en dan niet zozeer de feitelijke als- wel de verwachte inkomensontwikkeling. Er speelt zich op het sociaal-economisch vlak momenteel een proces af, dat ten aan zien van de inkomensverwachtingen een nogal ongunstig beeld oplevert. de relatieve financieringslast beperkt tot ongeveer 21 in 1 986, waarbij is veron dersteld dat de rente ongewijzigd blijft. Wel problematisch is de ontwikkeling bij de koper van een premiekoopwoning. Daar kan de combinatie van inkomens- en pre miedaling tot een aanzienlijke stijging van het relatieve lastenniveau leiden. Ter vergelijking kan worden opgemerkt dat een huurwoning met een kale huur van f 500 per maand bij een veronderstelde huurstijging van 6 per jaar in 1 982 ruim 18% van het netto inkomen (bruto f 54 000) vraagt (er wordt gezien de hoog te van het inkomen geen individuele huur subsidie genoten) en - bij een netto-inko mensdaling van 3% per jaar - in 1986 ruim 26%. Er zijn echter aan een koopwoning ook risi co's verbonden zoals een plotselinge inko mensdaling bij werkloosheid, met na ver loop van tijd het 'opeten' van het eigen huis, een forse lastentoename door rente stijging en een vermogensverlies bij een (gedwongen) verhuizing. Risico's waar voor de huursector gevrijwaard is. 1975/77 1979/80 1981 1982 1983 Produktievolume be drijven mutatie) 2,1 1,8 -1 -1 0 Werkloosheid (niveau) 216000 236 000 385 000 540000 690000 Reëel vrij beschikbaar inkomen (modaal) 2,5 1,3 -3,5 -2,5 -3 mutatie) 2,5 1,3 -3,5 -2,5 -3 Bron: CBS De tabel met kerncijfers inzake de econo mische ontwikkeling laat zien, dat de weer gegeven grootheden de laatste jaren een duidelijke verslechtering hebben onder gaan. Voor de eerstkomende jaren moet rekening worden gehouden met een zeer gering herstel in het produktievolume van de bedrijven en daarmee samenhangend met een toenemende werkloosheid en een voortgaande inkomensachteruitgang. Fei telijk valt het effect van een inkomensda ling op het relatieve woonlastenniveau in de meeste gevallen nog wel mee. Zo zou een netto inkomensdaling gedurende vier jaar van 3 per jaar bij het in de tabel ge noemde voorbeeld van het rijtjeshuis de netto financieringslast in procenten van het netto inkomen (bruto f 54 000) doen stijgen van circa 17% in 1982 tot onge veer 1 9 in 1 986. Zelfs bij een gedurende vier jaar volgehouden nominale inkomens daling van 6 per jaar blijft de stijging van In een tijd waarin alle zekerheden van het verleden lijken te worden vervangen door de onzekerheden van het heden en de toe komst, worden risico's vaak overdreven hoog ingeschat. Een afweging van lasten en risico's leidt dan veelal niet tot de uit komst die op grond van nuchter en ratio neel redeneren zou worden verwacht, maar tot het kiezen van het zekere voor het onzekere. Keerpunt Wanneer de aldus op een rijtje geplaatste positieve en negatieve factoren tegen el kaar worden afgewogen, zal de huidige stand van zaken er vermoedelijk toe leiden, dat starters op de woningmarkt in een aan tal gevallen toch zullen kiezen voor een huurwoning, ook al is een koopwoning wellicht strikt rationeel geredeneerd in fi nanciële zin of qua zeggenschapsverhou ding wat aantrekkelijker. Een soortgelijke redenering geldt ook voor een zittende huurder, die de overstap naar een koopwo ning overweegt. Ten slotte neemt ook de gene die al een koopwoning bezit en finan cieel gezien zou kunnen doorstromen naar een duurdere woning, het zekere voor het onzekere en blijft zitten waar hij zit. Concreet betekent dit voor de ontwikkeling van de koopwoningmarkt in 1983, dat de positieve factoren nog steeds grotendeels teniet worden gedaan door de negatieve factoren. Het is echter denkbaar dat de for se rentedaling als positieve factor tijdelijk gaat overheersen. Daardoor kunnen er in zekere mate nieuwe kopers in de markt ko men - vermoedelijk veelal degenen die reeds op het vinketouw zitten - waardoor het aantal transacties toeneemt en de prijs kan aantrekken. Na enige tijd zóu het effect van de rentedaling weer weg kunnen eb ben en zouden de negatieve factoren weer de overhand kunnen krijgen. Over het ge heel genomen zou de markt in 1983 een wisselend beeld van aantrekken en inzak ken te zien kunnen geven, waarbij de ge middelde prijs in 1983 wellicht niet te veel zal afwijken van die in 1982. Deze prijssta- bilisatiezou in vergelijking met de voortdu rende prijsdaling in de laatste jaren als een buigpunt kunnen worden aangemerkt. Een keerpunt in de zin van het overtuigend en blijvend aantrekken van de markt zal ook 1983 echter vermoedelijk nog niet te zien geven. [S| I [Éj "II :-j_M.r uinuiunoUICIIUff-ni-IN If I VRIJE VESTIGING

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 30