Bankieren in Eurodaalders vreemde valuta, wordt het uiteindelijke rendement op zijn belegging (of de totale financieringskosten voor de kredietnemer) bepaald door het samenspel van rente- en wisselkoersontwikkelingen. In het alge meen geldt dat een zwakke valuta wordt vergezeld door een hoge rente en dat een sterke valuta een lage rente oplevert. Bij zijn keuze moet de belegger (of de krediet nemer) een keuze maken uit de vele alter natieven. Bij die keuze spelen de verwachtingen om trent de toekomstige rente- en wissel koersontwikkelingen, en met name de on zekerheid die onvermijdelijk verbonden is aan die verwachtingen, een doorslagge vende rol. In het huidige internationale fi nanciële klimaat is deze afweging een ui terst hachelijke zaak. Zowel de wisselkoer sen als de rentestanden hebben in de afge lopen jaren een uiterst grillig en vaak on voorspelbaar verloop getoond. Door de in voering van het EMS is althans voor een aantal belangrijke Europese valuta's spra ke van een zekere stabiliteit in de onderlin ge wisselkoersverhoudingen. Desalniette min bestaat ook binnen het EMS nog steeds een zekere speelruimte voor vrije wisselkoersvorming en bovendien de mo gelijkheid tot aanpassing van de spilkoer sen. Ook de onderlinge renteverhoudingen tus sen de EG-landen zijn niet doorzichtiger geworden door de invoering van het EMS. Ter verdediging van de spilkoersen moet een 'fundamenteel' zwakke positie van een bepaalde valuta (vanwege een tekort op de lopende rekening of het hoge inflatietem po) vaak worden gecompenseerd door ge bruikmaking van het rente-instrument. In het verminderen van de onzekerheden rond de toekomstige rente- en wissel koersontwikkelingen van de individuele EMS-valuta's ligt een belangrijk voordeel van het particuliere gebruik van de ECU. Bij een belegging in ECU's worden de risico's in feite gespreid over een negental Europe se valuta's (diversificatie). Door de con structie van de ECU als een gewogen ge middelde van een aantal valuta's worden de schommelingen in het koersverloop en in de rentetarieven van de individuele valu ta's in belangrijke mate afgevlakt, zodat de stabiliteit van de ECU-valutamand supe rieur is aan die van de individuele nationale valuta's. De grondslag voor de rentevergoeding op ECU-beleggingen wordt gevormd door het (gewogen) gemiddelde van de rentever goedingen óp de individuele valuta's. Al dus biedt de ECU zowel de internationale beleggers als de kredietnemers een instru ment om in een instabiele omgeving een gemiddeld en vrij stabiel resultaat te be werkstelligen. Daar staat tegenover dat wegens het 'gemiddelde' karakter van de ECU tevens de kans op aanzienlijke vermo genswinsten wordt verkleind. In het geval van ECU-obligaties leidt een en ander tot een vrij stabiele koersvorming op deze waardepapieren. Deze eigenschappen zullen mét name door de voorzichtige belegger worden ge waardeerd. Een meer agressieve belegger of iemand met een groot vertrouwen in zijn eigen visie ten aanzien van de toekomstige rente- en wisselkoersbewegingen, zal aan een belegging in één of enkele door hem geselecteerde valuta's de voorkeur geven boven de standaard valutamand van de ECU. Een dergelijke opstelling levert welis waar een hoger verwacht rendement op, maar gaat tevens gepaard met grote risi co's. Bij de afweging van (verwacht) rendement en risico's tussen diverse valuta's legt met name het te lopen wisselkoersrisico veel gewicht in de schaal. In dit verband spreekt de betrekkelijk grote mate van koersstabili- teit van de ECU de internationale beleggers en kredietnemers erg aan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de grootste belang stelling voor het particuliere gebruik van de ECV komt uit landen met een zwakkevaluta. Voor Nederlandse ingezetenen, die uit gaan van een 'harde' gulden, zal een even tuele stap van guldens naar ECU's terdege overwogen moeten worden. Inderdaad biedt de ECU een Nederlandse belegger een aantrekkelijke rentevergoeding. De rentevergoeding op 3-maands ECU depo sito's bedroeg in de eerste weken van 1983 ongeveer 12%, terwijl de rentever goeding op vergelijkbare guldens deposi to's circa 5% bedroeg. Daar staat echter tegenover dat er wel de gelijk een niet onaanzienlijk koersrisico blijft bestaan bij een belegging in ECU's. In de loop van 1 982 daalde de waarde van de ECU uitgedrukt in guldens van f 2,68 naar f 2,54. Een Nederlandse belegger in ECU leed in diezelfde periode dus een wissel koersverlies van ruim 5% op deze beleg ging. Bovendien werken ook de fiscale aspecten ten nadele van de Nederlandse particuliere belegger in ECU's. Het positie ve renteverschil wordt fiscaal belast, terwijl het wisselkoersverlies op de ECU als ge volg van een harde gulden niet aftrekbaar is. Een Nederlandse belegger of kredietnemer zal een eventuele keuze voor de ECU der halve moeten baseren op een zorgvuldige beoordeling van alle relevante factoren (renteverschillen, wisselkoersrisico's, fis cale aspecten). Daarbij kan de ECU vooral een rol spelen als een alternatief voor be leggingen of kredieten in andere vreemde valuta's (hetzij Europese valuta's, hetzij bij voorbeeld de dollar). Open-korf-contracten Het is van belang te weten dat bij de finan ciële en bancaire toepassingen van het ECU-concept overwegend gebruik wordt gemaakt van zogenaamde open-korf-con tracten. Hiermee wordt bedoeld dat, wan neer de officiële samenstelling van de ECU wordt gewijzigd door de EG, ook de parti culiere ECU automatisch en onmiddellijk wordt aangepast. Op de internationale obligatiemarkt voor ECU's wordt dit princi pe al vanaf het begin toegepast. Met be trekking tot het aannemen van ECU-depo- sito's en het verstrekken van ECU-kredie- ten gingen de meeste banken ruim een jaar geleden over op de open-korf-clausule. De beslissing om open-korf-contracten te ge bruiken is van groot belang, zeker gezien de snelle toename van het aantal lange- termijncontracten in ECU's. Voor de door zichtigheid van de ECU-markt zou het na melijk funest zijn, indien in de toekomst twee of meer soorten ECU's naast elkaar zouden circuleren. De kans op een aanpas sing van de ECU-valutamand in de komen de jaren is niet denkbeeldig. Hierbij kan vooral gedacht worden aan het feit dat de EG voornemens is om voor het einde van 1985 de Griekse drachme daarin op te ne men. Bovendien wordt in 1 984 (wanneer de eer ste 5-jaars periode voor de ECU is verstre ken) de samenstelling van de ECU opnieuw bezien en zonodig aangepast. Deviezenstatus voor de ECU Aanvankelijk werd de ECU officieel be schouwd als een index van een aantal valu ta's. Omdat de ECU opgebouwd is uit zo wel een deel eigen valuta, als een deel vreemde valuta, waren de transacties in ECU ook onderworpen aan een dubbel stelsel van reglementeringen. In de meeste EMS-landen kent men de ECU inmiddels echter de status toe van een afzonderlijke vreemde valuta, zodat de ECU-transacties nu nog slechts vallen onder de voorschrif ten voor vreemde valuta. Alleen in Duits land heerst op grond van wettelijke en be leidsmatige overwegingen nog een grote terughoudendheid tegen het accepteren van de ECU als een zelfstandige vreemde valuta.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 18