bleef de afgelopen jaren beperkt tot enkele
procenten. Voor de ondernemers in de de
tailhandel echter moet de inkomensdaling
in 1 982 reeds voor het tweede achtereen
volgende jaar met twee cijfers worden ge
schreven. We kunnen dan ook zonder
overdrijven stellen, dat de franje in deze
sector al volledig is verdwenen.
Franje in de bestedingen
De binnenlandse particuliere consumptie
bedroeg in 1 982 circa f215 miljard. Voor
1984 wordt deze geraamd op f205 mil
jard in guldens van 1 982. De vraag is waar
deze f 10 miljard gevonden kan worden.
Beantwoording daarvan is daarom zo las
tig, omdat geen vergelijkingsmateriaal
voorhanden is. Het is immers niet eerder
voorgekomen, dat bij een zo hoge welvaart
zo drastisch bezuinigd moest worden. Ze
ker wanneer we in beschouwing nemen,
dat de consument de afgelopen drie jaar
reëel reeds bijna f 13 miljard heeft be
spaard op zijn uitgaven.
Globaal zijn ertwee mogelijkheden voorde
consument om te bezuinigen. Het meest
eenvoudig en het minst ingrijpend is het
uitstellen van de vervanging van duurzame
consumptiegoederen. Een tweede moge
lijkheid is minder consumeren, dan wel
zoeken naar goedkopere alternatieven. Bij
dit laatste moeten we bijvoorbeeld denken
aan een vakantie dichter bij huis of gehakt
in plaats van biefstuk.
Beide methoden laten het bestaande wel
vaartspeil nog vrij redelijk intact. De auto is
er nog wel, maar blijft vaker voor de deur
staan. Drie weken Spanje wordt twee we-
ken België. Deze besparingen kunnen we
allemaal typeren als 'franje-knippen'. De
zogenoemde contractuele uitgaven - con
tributies, verzekeringen, enz. - worden zo
veel mogelijk in stand gehouden. Bespa
ring op deze uitgaven komt neer op volle
dig afstel van de consumptie en is derhalve
veel ingrijpender. Een telefoonaansluiting
kost minimaal f 23,- per maand. Daarbij is
het alles of niets, een tussenweg is niet
mogelijk.
De conclusie is, dat de consument er vrij
redelijk in is geslaagd de afgelopen jaren te
besparen op de franje in zijn uitgaven. Er is
voor f 13 miljard franje afgeknipt van het
welvaartskleed, terwijl de schaar klaar ligt
voor nog eens f 10 miljard. Komen we nu
aan het kleed, of is er nog zoveel franje
over? Kijken we daarvoor eens hoe de
f215 miljard aan consumptieve uitgaven is
opgebouwd.
Samenstelling bestedingen
Het kleed van onze uitgaven zag er in 1 982
(voorlopige cijfers) als volgt uit: voedings-
en genotmiddelen f42 miljard, duurzame
consumptiegoederen f45 miljard en overi
ge goederen en diensten f128 miljard. En
kele belangrijke posten in deze laatste ca
tegorie zijn woonlasten f37 miljard, ge
zondheidszorg f28 miljard en horeca f 10
miljard. Vooral de uitgaven voor het wonen
en de (verzekering van de) gezondheids
zorg zijn de afgelopen jaren sterk toegeno
men. Deze vallen dan ook vrijwel volledig
onder de contractuele verplichtingen. Ook
voor de komende jaren zullen de woonlas
ten en de kosten van de gezondheidszorg
verder stijgen. In 1 984 zullen de woonlas
ten naar schatting f40 miljard bedragen in
guldens van 1 982. Rekening houdend met
een afname van het stijgingspercentage
van de kosten van de gezondheidszorg zul
len deze in 1984 op circa f30 miljard uit
komen. Ervan uitgaande, dat op de andere
posten in de groep overige goederen en
diensten nog bezuinigd kan worden, zal
het totaal van deze categorie in 1 984 mo
gelijk iets lager uitkomen dan in 1 982. De
f 1 28 miljard van nu zullen dan zo'n f 1 26
miljard bedragen. Dit alles in reële termen.
Ook in minder goede tijden moeten men
sen blijven eten, zodat de uitgaven voor
voedings- en genotmiddelen redelijk op
peil zullen blijven. Door alle denkbare fran
je hieruit weg te knippen en door een ver
dergaande overschakeling op goedkopere
alternatieven, is een geringe daling moge
lijk. De bestedingen in deze categorie zul
len dan in 1 984 ongeveer f41 miljard be
dragen in guldens van 1 982. Per hoofd van
de bevolking is dit al een daling van 3Vi a
4%.
Een eenvoudig rekensommetje leert dan,
dat er voor de duurzame consumptiegoe
deren in 1984 nog slechts f38 miljard
overblijft. Dit is een reële daling ten opzich
tevan 1982 van f 7 miljard, ofwel 1 5 Bij
de andere categorieën zagen we, dat de
besparingen nog allemaal in de franje ge
vonden konden worden. Zit er echter bij de
duurzame consumptiegoederen nu nog
15% franje? Natuurlijk is het wel zo, dat
zich juist in deze categorie de wat luxere
goederen bevinden. Besparingen zijn tot
op heden gerealiseerd door uitstel van ver
vanging. Dit houdt in dat de gebruiksduur
van de goederen wordt verlengd. Een ver
lenging van de gebruiksduur met 10% be
tekent een besparing op de uitgaven van
ruim 9%. De meeste duurzame consump
tiegoederen lenen zich voor een aanzienlij
ke verlenging van de gebruiksduur. De
technische levensduur van radio, bankstel
en jas was tot voor kort veel langer dan de
werkelijke gebruiksduur. Er zit met andere
woorden nog behoorlijk wat ruimte in deze
categorie. Daarenboven is nog een geringe
additionele besparing mogelijk door over
te gaan op goedkopere alternatieven. Een
eenvoudige kleine auto voldoet ook.
Geconcludeerd kan worden, dat de consu
ment tot 1 984 op zijn uitgaven kan bezui
nigen door nog meer franje te laten verval
len. Wel is het zo, dat tegen die tijd alle
franje van het kleed is afgeknipt. Mogelijk
moet er zelfs al een stukje van het kleed zelf
af. Betekent een en ander voor de consu
ment 'slechts' het wegvallen van franje,
voor de detailhandel zijn de gevolgen veel
ingrijpender.
Gevolgen detailhandel
De inkomensdaling voor de consumenten
De al eerder geschetste daling van de con
sumptieve bestedingen met f 1 0 miljard
komt echter wederom voor het overgrote
deel voor rekening van de detailhandel. De
bestedingen in deze sector, die in 1982
nog bijna f93 miljard bedroegen, zullen in
1 984 zijn gedaald tot f 85 a f 86 miljard in
guldens van 1982. Het zal duidelijk zijn,
dat een dergelijke daling niet ongemerkt
voorbij kan gaan aan een sector die al geen
franje meer heeft. De nu al sluimerende
overcapaciteit zal zich duidelijker manifes
teren.
Prijsconcurrentie als vorm van verdringing
zal naar alle waarschijnlijkheid de kop op
steken. Een eerste voorbeeld daarvan heb
ben we al kunnen zien in de speelgoed
branche eind 1982. Steeds meer sectoren
in de detailhandel zullen door dit soort
prijsacties worden opgeschrikt. Veel - zo
niet alles - zal in de komende turbulente
tijden afhangen van de ondernemer.