zwart geld het licht niet kan velen. Niemand schijnt precies te weten hoeveel zwart geld in omloop is. De constatering, dat de omvang veel te groot is en dat deze in de recente jaren sterk is toegenomen, wordt echter door niemand bestreden. Zwart geld is een euvel van alle tijden; de maatschappij kan dat waarschijnlijk nooit geheel uitban nen. Maar de bestrijding moet onverflauwd doorgaan, zeker nu het euvel sterk de kop blijkt op te steken. Over de achtergronden daarvan is reeds veel geschreven; te hoge tarieven, gepaard met het veel te ingewik keld worden van het belastingsysteem, wer ken nu eenmaal onvermijdelijk belasting ontduiking in de hand. De eigenlijke oorzaak van het euvel ligt ech ter bij de ontduiker zelf. Deze kiest door het manipuleren met zwart geld in eigen ver antwoordelijkheid voor het ontgaan van normen, die voor iedereen horen te gelden. Niet zonder reden is er dan ook zorg, dat het ook op andere terreinen blijkende vermin derde normbesef van onze tijd, aan de basis van het zwart-geldverschijnsel ligt. Er is wis selwerking tussen wat de enkeling doet en wat in diens ogen zijn omgeving doet. Omgangsvormen mogen best door de tijden heen verschillen, maar wanneer normen van fatsoen en eerlijkheid dreigen te veran deren, is er voor de samenleving reden het 'zij waakzaam '-signaal te hijsen. De zwart- ge/dkwestie is een symptoom van de onze kerheid, die helaas in deze tijd op velerlei ge bied een lossere naleving van normen en goede gebruiken heeft meegebracht. Ondertussen mag zo'n symptoom niet buiten proporties worden opge schroefd. Die richting gaat het uit, wanneer men het odium van het zwart- geldverschijnsel op de banken zou willen leggen. Die neiging leek te ontstaan na de bevindingen van twee weekbladjournalis ten, die er met een koffertje vol zwart geld op uit trokken om bij de banken 'beet' te krij gen. Een 'vismethode', die op zich zelf al nauwelijks comme H faut geacht moet wor den. Het heeft er ons en andere banken weer eens bij bepaald, dat bankmensen dezelfde feilen kunnen vertonen als de maatschappij in het algemeen. Zwart geld is geen uitvinding van de ban ken. Zie boven. Wel zit er zwart geld onder de banken, maar geen bank, die zich aan de regels en richtlijnen houdt, kan weten welk geld tussen al haar witte geld zwart is. Dat is immers niet te zien. Alle banken, zeker ook de Rabobankorgani- satie, hebben een beleid gevoerd, waardoor het aan ieder van de medewerkers bekend geacht mocht worden, dat het niet tot hun functie behoort zich met zwart geld in te la ten. Het College van Overleg had onlangs dan ook geen moeite om het standpunt, dat door alle deelnemende banken, dus ook door de Rabobanken, t. a. v. zwart geld wordt ingenomen, als volgt in een richtlijn neer te leggen: 'Het is de medewerkers van banken verbo den medewerking te verlenen aan reken- constructies of andere handelingen welke tot doel hebben het aangeboden geld aan de controle van de fiscus te onttrekken. Het is de medewerkers van banken evenmin toegestaan andere diensten te verlenen, indien de cliënt kenbaar maakt dat het aan geboden geld 'zwart' is.' Deze richtlijn legt in een verbodsbepaling vast, hetgeen door ons ook zonder verbod al als onjuist werd beschouwd en moet wor den beschouwd. Zij knoopt ook terecht vast bij de bedoeling van de aanbieder van het zwarte geld. Alleen a/s die aan een bank dui delijk is, kan zij aannemen dat aan de trans actie een zwarte kleur zit. Van geen bank- functionaris mag overigens geeïst worden, dat hij zich a priori wantrouwend tegen een cliënt opstelt. Voor verdenking zonder aan leiding is in de verhouding bank-cliënt geen plaats. Op zich zelf is het zwart-geldpro- bleem hiermee de wereld niet uit. Zonder dat wij het merken, zal zwart geld door onze handen en rekeningen blij ven gaan. In dit opzicht staan banken nu eenmaal midden in de maatschappij en ver schillen zij in niets van particulieren of ande re instanties, die ongewild en onbewust als verblijfplaats voor du/kgeld dienen. Is het gewenst met name van de banken extra maatregelen te eisen in het tegengaan van zwart geld? Afgezien van het eenzijdige odium dat daar door weer ten onrechte op de banken lijkt te worden gelegd, zijn wij voor dergelijke maatregelen zeer huiverig. Het geven van een onbeperkte bevoegdheid aan de belas ting om de 'bankzakenvan iedereen na te gaan, staat dwars op de vertrouwensbasis waarop de relatie bank-cliënt van ouds rust. Daardoor zou de privacy van de burger aan getast worden, waarop deze ook tegenover de overheid naar de in ons land gelukkig gel dende opvattingen recht heeft. Een privacy die de cliënt ook van de bank verwacht en die hij alleen onder volle eigen verantwoor delijkheid zou willen opheffen. En dat heeft ook te maken met het leven in een 'rechts staat'! Van dit uitgangspunt wijke men al leen af, wanneer er bij de opsporingsambte naren een gegronde verdenking tegen iemand bestaat. In dat geval is er een objec tieve rechtvaardiging om gegevens te ver strekken, die een bepaald onderzoek bevor deren. Invoering van legitimatieplicht bij het aan bieden van geld, bij het openen van een re kening? Het lijkt een eenvoudige bureaucra tische maatregel, maar het effect is, dat een bank zich moet gedragen a/s iemand, die in principe niemand vertrouwt!Zo is het maat schappelijk verkeer niet, zoiets is vreemd aan de relatie bank-cliënt. De grote massa 'goedwillende' cliënten zou op die manier onder een kleine groep 'kwaden'moeten lij den. Het middel zou de kwaal ook niet uit bannen. Terecht hebben minister Ruding en De Nederlandsche Bank-president Duisen- berg zich dan ook reeds afwijzend tegen der gelijke maatregelen opgesteld. Enerzijds omdat de banken er blijk van heb ben gegeven het zwarte geld buiten hun deuren te willen houden. En anderzijds om dat de aanwezigheid van vertrouwen in el kaar voor cliënt én bank wezenlijk is. Met vele anderen zijn wij van mening, dat het beste bestrijdingsmiddel van de maat schappij tegen het zwarte geld is er voor te zorgen, dat kennelijk scheefgegroeide op vattingen in de samenleving weer recht ge zet worden, leder die dit inziet kan daartoe bijdragen. Ook de banken. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 5