De kleur
van het geld
Eind vorig jaar waren de schijnwer
pers van de publiciteit fel op het
zwarte geld gericht. De kleur van dat
geld is er niet lichter op geworden.
Dat kan ook niet, want wat zwart is blijft
zwart en moet zwart genoemd worden.
Zelfs door het te 'wassenis het in de grond
van de zaak niet wit te maken, al zal zo'n
wasbeurt (laundering of the money, zeggen
ze in Amerika) de niets vermoedende bui
tenstaander de vaste indruk kunnen geven,
dat het geld altijd wit is geweest. Ongewild
kan ieder in zo 'n buitenstaanderspositie ko
men: de winkelier, die contant met zwart
geld wordt betaald, de bank die een binnen
komend bedrag boekt, de fiscus die de wer
kelijke herkomst niet vermoedt. Zwart geld
wil nu eenmaal wit lijken en zal daar alle
moeite voordoen. Dat is de kern van het pro
bleem.
Ons standpunt in deze is bekend en onver
anderd. Hoofddirectielid Wijffels gaf het on
langs in de Haagse Post a/s volgt weer: 'Ons
beleid is, dat wij uitdrukkelijk niet streven
om een schuilplaats te zijn voor dat soort
middelen.Dit is duidelijk genoeg, en wij
menen dat wij daarmee eigenlijk kunnen
volstaan. Aan een diep uitgraven van al de
onverkwikkelijkheden, die met zwart geld
verband kunnen houden, voelen wij dan ook
geen behoefte. Maar gezien de door allerlei
berichtgevingen ontstane discussies, willen
wij hier wellicht ten overvloede toch op en
kele dingen wijzen.
Het College van Overleg der Geza
menlijke Banken heeft onlangs zwart
geld omschreven als 'geld, dat af
komstig is uit voor de belastingen geheel of
gedeeltelijk verzwegen bronnen van inkom
sten.
Een definitie die o.i. goed bruikbaar is gezien
de zwart-geldpraktijken, die zich thans in
ons land zouden voordoen. Tot goed begrip
wijzen wij even op het woord 'bronnenHet
kén een uiterst laakbare bron zijn: geld ver
kregen in de criminele sfeer uit diefstal, ver
duistering, beroving, oplichting, smokkel
handel enz. Maar in verreweg de meeste ge
vallen zal de bron zelf boven verdenking
staanb.v. een heel normale zakentransac
tie, of het opknappen van klusjes tegen beta
ling in vrije tijd. Het geld wordt eerst zwart
op het moment dat tegenover de fiscus
wordt verzwegen dat uit de bron geld is ge
vloeid. leder mag zijn geld 'verstoppen', mits
hij het maar op het kardinale moment aan
de fiscus laat zien. De verzwijging maakt
iemand tot belastingontduiker. Daaruit blijkt
reeds hoe moeilijk het is voor de buiten
staander om precies te weten of geld zwart
is dan wel of het zwart zal worden. Al zal de
kennelijke bedoeling van de eigenaar van
het geld voor de buitenstaander het licht op
rood zetten, strikt genomen staat ook dan
nog niet vast of die bedoeling op het kardi
nale moment ook wordt uitgevoerd. In de
praktijk zal zo'n bedoeling trouwens zorg
vuldig verborgen worden gehouden, omdat