eld- en kapitaalmarkt 38 Begin december kwam De Nederlandsche Bank met een vroege surprise. Met ingang van 3 december verlaagde zij haarofficiële tarieven met 1/2%-punt. Daardoor kwam het wisseldisconto op 5%, de voorschot rente op 5'/2% en het promessedisconto op 6%. Het was een onderdeel van een in ternationaal gecoördineerde actie, waarbij ook de centrale banken van West-Duits- land (- 1 Zwitserland (- 1/2%) en Oos tenrijk (- 1 waren betrokken. De maat regel kwam voor de markt als een verras sing, hetgeen blijkt uit het feit dat er ta- riefsmatig niet op was geanticipeerd. De rente op de geldmarkt daalde na de aan kondiging dan ook meteen met '/2%-punt tot ongeveer 6% voor 3-maands interban- caire deposito's. Dat niveau bleef gehandhaafd totdat in de tweede helft van de maand de speculatie tegen de Belgische frank (men verwachtte een devaluatie) zodanige vormen aannam, dat deze via omvangrijke valuta-interven ties moest worden gesteund. Aangezien de gulden toen de sterkste EMS-munt was, kwam de last daarvan op de schouders van De Nederlandsche Bank, die voor ruim f 2 miljard aan Belgische franken moest ko pen bij de banken. Omdat zij die met gul dens betaalde, werd de geldmarkt met dat bedrag verruimd. Te zamen met het con tingent van f 5,5 miljard, een speciale bele ning met een recordomvang van f 4,8 mil jard en omvangrijke Rijksuitkeringen, leid de dat tot zo'n liquiditeitsruimte voor de banken, dat de rente op de geldmarkt tot onder de voorschotrente daalde. Daarmee kwamen de tarieven ongeveer 1 %-punt onder het Westduitse niveau te liggen. De ze omstandigheden had te zamen met een zwakkere dollar tot gevolg dat de koers van de mark ten opzichte van de gulden steeg tot boven de spilkoers, waarna De Neder landsche Bank de valutaire last niet meer alleen hoefde te dragen. De rente op de kapitaalmarkt volgde in eer ste instantie de beweging van de korte ren te. De discontoverlaging gaf deal aanwezi ge dalende tendens een extra impuls, waardoor de middellange rente binnen een week kon dalen van 8'/»% tot 71/2%. Na een licht oplopen in het midden van de maand werd december ook op dat niveau afgeslo ten. Daarbij werkten de bewegingen op de Amerikaanse effectenbeurs als richting aanwijzers voor de ontwikkelingen in ons land. De onderhandse markt liet een forse tariefdaling zien tot 7%% voor korte lenin gen aan de Staat. Daarmee was een niveau Drs. H. J. Leliveld Algemeen Economisch Onderzoek bereikt dat sinds begin 1 979 niet meer ac tueel was geweest. Alle obligatieleningen in december werden een succes. Zo kon de Nederlandse Water- schapsbank gemakkelijk f 150 miljoen aantrekken voor een gemiddelde periode van 1 5'/2 jaar tegen een couponrente van 8i/4%. Ook een 5 5-lening van de Natio nale Investeringsbank, groot f 1 25 miljoen, kon eenvoudig worden geplaatst, ondanks een verlaging van de couponrente met '/2%-punt tot 8%. Een vreemde eend in de bijt was de lening van de Gemeente Schie dam, die tegen 9%f 1 5 miljoen leende om het rendement van erfpachtcontracten, gebaseerd op de rente van de laatst uitge geven obligatielening, aan de huidige ta rieven te kunnen aanpassen. De Staat verwierf tegen een couponrente van 7%% op een uitgiftekoers van 100,2% met zijn 10e lening een bedrag van f 1,3 miljard, dat zal worden gebruikt voor dekking van het financieringstekort in 1 983. Over het algemeen bestond er te leurstelling dat de Staat had gekozen voor de betrekkelijk korte looptijd van gemid deld 8 jaar en het niet had aangedurfd op dit lage renteniveau met een langere loop- tijd te komen. Terugkijkend naar 1982 kunnen wij con stateren dat de geldmarkt vooral werd ge kenmerkt door de enorme rentedaling: het 3-maands interbancaire niveau werd ge halveerd tot 5'/2%. Dat was vooral mogelijk door de zeer sterke positie van de gulden die bijna voortdurend in de bovenste regio nen van het EMS vertoefde. De Nederland sche Bank begeleidde deze ontwikkeling, soms volgend soms initiërend, met acht discontoverlagingen. Evenals in het jaar ervoor was er in 1 982 sprake van grote tekorten op de geldmarkt, waarbij De Nederlandsche Bank echter alle benodigde steun kon verlenen. Zo ver- Strekte zij speciale beleningen tot een ge middeld bedrag per dag van f 3,2 miljard tegen f 2,5 miljard in 1981. Opmerkelijk was het herstel in de groei van de bankbil- jettencirculatie. Nadat deze in 1981 bijna 1 had bedragen, was er vorig jaar sprake van een groei met ruim 7%. Waarschijnlijk hing dit samen met de sterk gedaalde rente. Ook was het opvallend dat, ondanks de er barmelijke staat waarin de overheidsfinan ciën verkeren, het tegoed van het Rijk bij De Nederlansche Ban^c gemiddeld veel groter was dan in 1 981 en er zelfs maar een zeer beperkt beroep op de kredietfaci liteiten van de Bank behoefde te worden gedaan. De geldmarktverkrappende wer king van beide ontwikkelingen werd ge deeltelijk gecompenseerd door de verrui mende invloed van valuta-interventies, waartoe De Nederlandsche Bank in de loop van het jaar moest overgaan om de Belgi sche en Franse frank te steunen. Per saldo was het tekort op de geldmarkt in 1982 gemiddeld per dag f5,1 miljard tegen f 4,6 miljard in 1 981 Ook op de kapitaalmarkt was de forse ren tedaling, met een derde tot 7,5%, de mar kantste ontwikkeling. Deze vond overwe gend plaats in het laatste kwartaal, nadat op de Amerikaanse effectenbeurs een ge weldige hausse-stemming was ontstaan, waarvoor de fundamentele economische motieven echter nog moeten worden ge vonden. Op de obligatiemarkt in ons land werden bijna alle records gebroken. In to taal werden 54 leningen uitgegeven voor een totaalbedrag van f 23,5 miljard. Daar van nam de Staat in tien leningen, met als pronkstuk de f 3,5 miljard-lening in okto ber, 77% voor zijn rekening. Via 16 emissies van niet-ingezetenen werd f 2,3 miljard aan kapitaal geëxporteerd. Vooruitkijkend in 1 983 lijkt internationaal het besef te zijn ontstaan dat een laag ren teniveau essentieel is voor een herstel van de economie en een gezond bankwezen. In hoeverre monetaire en budgettaire autori teiten bereid en in staat zijn dat af te dwin gen, is nog een open vraag. De Amerikaan se ontwikkelingen zullen daarbij zwaarwe gend zijn. Voor ons land lijken de lage infla tie en het overschot op de lopende reke ning de gulden zo sterk te houden, dat er enige mate van onafhankelijkheid in het rentebeleid zal bestaan. Wij durven te ho pen op een bescheiden verdere daling van de rente.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 38