dient één van de in een project samenwer kende bedrijven de hoofdverantwoordelij ke te zijn, die weer moet zorgen dat andere bedrijven op tijd hun steentje op de afge sproken wijze bijdragen. De verdeling van de lasten en de baten is eveneens niet een voudig. Ontwikkelingshulp voor afgelegen gebieden Naast de grote en complexe ontwikke lingsprojecten bestaat er veel belangstel ling voor ontwikkelingsactiviteiten die di rect aan de allerarmsten in de Derde We reld ten goede komen. De Wereldbank, de grootste initiator van ontwikkelingsprojec ten, heeft in haar laatste ontwikkelingsrap port nadrukkelijk het belang van grote pro jecten gerelativeerd en juist kleine projec ten aanbevolen, omdat deze veel sneller een zeker rendement opleveren. Op de wereld vindt men duizenden geïso leerde gebieden, waar de economische groei van de laatste decennia grotendeels aan voorbij is gegaan. Naast de 60 onaf hankelijke staten met minder dan 1 miljoen inwoners, de eilandeconomieèn, kent ieder ontwikkelingsland tal van regio's waar dor pen liggen die vanuit de grote bevolkings centra zo moeilijk zijn te bereiken, dat de bewoners in een groot deel van hun be hoeften zelf moeten voorzien. Voor deze gebieden geldt dat de trans portkosten er naartoe zo hoog zijn, dat de meeste produkten goedkoper ter plaatse gefabriceerd, be- of verwerkt kunnen wor den. Hierdoor vindt men er tal van werk plaatsen en mini-fabriekjes, vooral op agrarisch gebied. Voor veel van deze be drijven kunnen met westerse technologie (hulp)werktuigen ontwikkeld worden, die een hogere produktie met minder afval en een kwalitatief geslaagder eindprodukt opleveren, dan zonder dit werktuig bereikt kan worden. Met andere woorden een ver betering van de wijze van produceren die voor de gemeenschap waar het bedrijf toe behoort, een verhoging van de welvaart betekent. Om welke typen van produktie gaat het hier? Er zijn meer dan 100 produktiepro- cessen die zich lenen voor een rendabele exploitatie op kleine schaal. Men moet hierbij denken aan produkties waarbij de grondstof sterk in volume en gewicht ver mindert en aan processen waarbij het eindprodukt (bouwwerken) groot of zwaar is. Maar ook dienstverleningen (reparatie inrichtingen), assemblages en mengwerk- zaamheden kunnen bij een kleine afzet markt en dank zij de bescherming van ho ge transportkosten makkelijk concurreren tegen het (buitenlandse) grootbedrijf. Hierbij moet aangetekend worden dat al leen produktiemethodeverbeteringen in aanmerking komen die zichzelf kunnen bedruipen. Dus, alleen wanneer de extra kosten voor hulpmaterialen, brandstof en onderhoud in vergelijking met de oude si- tuatie minimaal zijn, komt een verbetering met behulp van geïmporteerd materiaal in aanmerking. Nederlandse bedrijven kunnen de hier be doelde werktuigen leveren. De grote vraag is hoe op deze 'vergeten' markten inge speeld kan worden. Dit kan door ervan uit te gaan dat het werken aan de verhoging van de welvaart van de daar wonende men sen past in het doelgroepenbeleid van de Nederlandse regering. De hogere op brengst die ontstaat dank zij de door ons land over te dragen werktuigen, komt prak tisch rechtstreeks ten goede aan de minst bedeelden in de ontwikkelingslanden. Om een selectie te kunnen maken uit in aan merking komende machines, zou dit pro bleem het beste gelijktijdig van twee kan ten aangepakt kunnen worden. Vanuit Nederland zou men een werkgroep moeten vormen met deskundigen die vol doende technisch inzicht en kennis van ontwikkelingslanden hebben, om bestaan de en nieuw te ontwikkelen apparatuur op hun merites te kunnen beoordelen. Vanuit 'het veld' zou men assistentie moe ten inroepen van de enkele duizenden Ne derlanders die zich in de ontwikkelingslan den bevinden. Reeds jaren maakt men van hun kennis en ervaring gebruik bij het advi seren van mede-financieringsorganisaties of door hen, bij probleemgevallen op dorpsniveau, gebruik te laten maken van de 'kleine ambassadepot' van de Neder landse ambassades. Deze vorm van ad hoe assistentie kan ten behoeve van de boven omschreven aanpak uitgebreid worden, zodat ons land door inschakeling van de lo kaal aanwezige kennis en contacten, op grotere schaal ontwikkelingshulp kan be drijven. Wanneer dank zij deze werkwijze in ont wikkelingslanden meer welvaart wordt ge schapen en tegelijkertijd Nederlandse be drijven aan interessante afzetmarkten wor den geholpen, dan zijn op deze wijze onze ontwikkelingsgelden gelijktijdig op deze twee fronten effectief ingezet. De ploegen zijn speciaal ontwikkeld in samenwerking met een Nederlandse ontwikkelingswerker ter plaatse.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 37