produkten zal moeten doen en die tevens de efficiency ver
der zal moeten verbeteren. Voorts wordt steun aan land
bouwvoorlichting en onderzoek genoemd als mogelijke
nieuwe elementen van het Europese landbouwstructuur-
beleid.
Landbouwcommentaar
lijker werd dat het prijsbeleid alleen te kort schoot om de
boeren een redelijk inkomen te bieden. De overschotten
namen met het jaar toe. Een meerjarenbeleid van beperkte
prijsverhogingen werd onontkoombaar geacht. Om het
perspectief op een redelijk inkomen open te houden, werd
besloten tot aanvullende steun aan de landbouwbedrijven.
Die werd toen geboden in de vorm van hulp bij de moder
nisering van de bedrijven. De ondernemers werden gesti
muleerd een ontwikkelingsplan op te stellen, dat zou moe
ten leiden tot een inkomen vergelijkbaar met dat buiten de
landbouw. Voor de investeringen die daarbij nodig zouden
zijn werd een rentesubsidie verstrekt. Meer dan 1 50000
Europese landbouwbedrijven hebben in de afgelopen tien
jaar van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Daar zijn
ruim 23000 Nederlandse bedrijven bij. Zij hebben bijvoor
beeld een moderne stal of nieuwe kassen gebouwd. Ne
derland heeft met Engeland, Denemarken en West-Duits-
land het meest gebruik gemaakt van het Europese stimu
leringsbeleid.
Vijftien procent van de Europese bedrijven die met rente
subsidie zijn gemoderniseerd staat in ons land. Dat is aan
zienlijk meer dan ons aandeel in de Europese landbouw
(circa 8%) en nog veel meer dan ons aandeel in het aantal
Europese landbouwbedrijven (circa 4%). Dat Nederland in
verhouding zo sterk heeft ingespeeld op die Europese
landbouwontwikkelingssteun, heeft verschillende verkla
ringen.
De Nederlandse land- en tuinbouw is, zoals ik al aanduid
de, traditioneel ingesteld op aanpassing. Bovendien is er
een goed apparaat van voorlichting en onderzoek dat de
technische ontwikkelingen gebruiksgereed maakt. Verder
komen in ons land in verhouding veel veehouderij- en tuin
bouwbedrijven voor. Juist voor die bedrijfstakken was er
de afgelopen jaren veel technisch nieuws onder de zon.
Verder mag ook niet worden vergeten dat in ons land een
financieringssysteem bestaat dat ook bedrijven met wei
nig onderpand toch de mogelijkheden biedt een rendabele
modernisering door te voeren. Ik doel daarbij op de sa
menwerking van, met name coöperatieve, banken en de
overheid in het Borgstellingsfonds.
Probleemgebieden
In de Europese discussie wordt steeds meer naar voren
gebracht, dat zowel het marktprijsbeleid als het structuur
beleid vooral ten goede is gekomen aan de toch al voorop
lopende landbouw in de noordelijke landen van de Ge
meenschap.
Het toekomstige landbouwstructuurgebied dient zich in
deze visie meer te richten op de achtergebleven gebieden,
met name op de Middellandse-Zeegebieden. Tevens zal
de vorm van hulp een andere moeten zijn dan thans. Er
wordt gepleit voor zogeheten geïntegreerde program
ma's. Naast de ontwikkeling van de landbouwbedrijven
gaat het daarbij om verbetering van de plattelandssituatie
in het algemeen. Aanleg van wegen, ontwatering en be
vloeiing. En verder de ontwikkeling van de industrie die de
agrarische produkten verwerkt. Ook voor de niet-agrari-
sche industrie wordt in die gebieden steun gevraagd.
Bij de prijsvoorstellen voor 1 983/1 984 die de Europese
Commissie eind december bekend heeft gemaakt, worden
enkele van de nieuwe uitgangspunten van het Europese
structuurbeleid aangegeven. Er zal in de toekomst veel
meer rekening gehouden worden met de verschillen tus
sen bepaalde gebieden. Met name achterstandgebieden
zullen extra moeten worden geholpen. Verder wil de com
missie de ontwikkeling van nieuwe landbouwprodukten,
produkten waarvoor de markt minder verzadigd is, meer
kansen geven. Daarbij wordt dan meestal gedacht aan ei
witrijke produkten zoals bonen en erwten. Ook is er in
Europa een groot tekort aan hout. Maar dat vraagt om in
vesteringen die pas over vele jaren een opbrengst opleve
ren. Daar kan de gemiddelde boer niet op wachten. Als
derde aandachtspunt noemt de Europese Commissie de
verwerkende industrie, die meer aan de kwaliteit van de
Globaler structuurbeleid
Deze nieuwe aanpak heeft enkele interessante kenmer
ken. Er zal namelijk minder nadruk komen te liggen op di
recte investeringen in agrarische bedrijven en meer op
maatregelen die de achterstand van gebieden kan ophef
fen en op globale maatregelen zoals voorlichting en on
derzoek. Of deze gedachten van de Commissie werkelijk
heid zullen worden valt te betwijfelen. In de meeste Euro
pese landen wordt door de landbouworganisaties eerder
gedacht aan vergroting van de steun aan individuele be
drijven, dan aan een geheel nieuwe aanpak. De Copa, de
Europese overkoepelende landbouworganisatie, heeft dit
inmiddels tot haar standpunt gemaakt. Bovendien zijn de
elementen, die de Europese Commissie noemt, in vele lan
den al terug te vinden in het beleid dat nu wordt gevoerd.
Dat geldt wat Nederland betreft bijvoorbeeld ten aanzien
van voorlichting en onderzoek. Overigens staan deze land-
bouwbeleidsinstrumenten in Nederland door de bezuini
gingen wel onder druk. Tegen die achtergrond is het een
lichtpunt dat Europa dergelijke ondersteunende diensten
voorde landbouw nu extra belangrijk vindt. Nederland kan
het zich dan haast niet permitteren deze onderdelen van
het nationale beleid tot inzet van bezuinigingen te maken.
Dat geldt tevens voor ruilverkavelingen, die er bij uitstek
op gericht zijn gebieden te verbeteren die in een achter
standpositie verkeren.