agboek van rn kassier het aantal ondernemingen en de werkgele genheid, in het algemeen goed weten te handhaven. Dit deel van het bedrijfsleven lijkt de komende jaren dan ook nieuwe im pulsen te kunnen geven aan de Nederland se economie en daarmee, vanwege zijn ar beidsintensieve karakter, aan de werkgele jaren nog moeilijk zijn en ook al zal helaas 31 gen voldoen, omdat de kostenstructuur van de onderneming nog geënt was op economische groei en expansie. In die ge vallen waarin een reorganisatie en/of af slanking (overlevingsplan) het bedrijf vol doende perspectief biedt om de continuï teit te waarborgen, is een soepele houding van de banken een eerste vereiste. Een samenspel tussen bank, ondernemer en organisatie is ook hier van wezenlijk be lang. Toekomst voor het MKB De huidige sociaal-economische situatie in het MKB is over het algemeen niet gun stig. Vooral conjuncturele invloeden, zoals het inzakken van de binnenlandse vraag, zijn hiervan de oorzaak. Er is echter geen reden tot doemdenken. Er dienen zich voor belangrijke delen van het MKB nieuwe kansen aan. Recente ontwikkelingen wij zen daarop. Het MKB heeft zich in de afge lopen jaren, zo blijkt uit cijfers betreffende genheid. Vooral in de huidige economi sche situatie is het van belang op deze nieuwe kansen te wijzen. Ook de overheid heeft een belangrijke taak te vervullen door het voeren van een beleid, dat het zelfstandig ondernemen weer aan trekkelijk maakt. Het NCOV heeft vertrou wen in de toekomst, ook al zullen de eerste een aantal ondernemers het niet meer kun nen bolwerken. Nochtans zijn wij van me ning, dat op middellange termijn een goed en gezond MKB een wezenlijke bijdrage zal leveren aan het economisch herstel van Nederland. De glascultuur heeft het moeilijk en wellicht uit solidariteit met deze bedrijfstak bouwt de centrale bank in Utrecht haar hoofdkantoor als een enorme, zij het speels gevormde kas. Dat bedoel ik niet laatdunkend hoor, want ik was vanuit de trein zelfs zo onder de indruk geraakt dat ik een uurtje de tijd heb genomen om er eens naar toe te wandelen. Staande nabij de plek waar een wel zeer actief gemeentebe stuur nu al voorzieningen heeft getroffen om straks het bankverkeer vlot te verwerken, kwam ik onder de indruk van de monumentale sfeer die het gebouw in zijn nog grove staat ademt. De hoofdingang, nu nog een ruw en donker gat, zal straks door een ook al uit glas vervaardigde transparant sculptuur worden overhuifd en binnenwaarts waar een eeuwenoude stadsvaart de metamorfose ondergaat tot vijver zal een edelstalen pyloon gaan getuigen van de wil te streven naar het hoogste. Bij de ingang zal - zo heb ik vernomen - een enorme wen telsteen de verbeelding vormen van ons geloof in desamen- bundelende krachten van de coöperatieve idee. Daarin kun je helemaal geloven als je staat voor zo'n im mense bouwplaats waar mensen en kranen bezig zijn met het scheppen van orde in een chaos van ijzer, steen en glas. Terwijl ik er stond plensde de middagzon tegen de glaswand en ik zag de vertekende contouren van de wereld om mij heen weerkaatst. De onzekere toekomst gespiegeld in de bank, de bank een afspiegeling van de vreemde wereld om haar heen, goudglanzend en grillig. Even dacht ik terug aan een tekst uit het boekje dat ik on langs vond, het programma ter gelegenheid van het 2Vi- jarig bestaan van de coöperatieve centrale boerenleenbank in 1911. De algemene vergadering op maandag vormde uiteraard het hoogtepunt en werd bekroond door de inmetseling van een gedenkplaat door minister Talma van Landbouw, Nij verheid en Handel. Daarna in de middaguren een feest maaltijd met muziek door het symphonie-orkest uit Den Bosch, maar eerst bij gunstig weder een photographische opname der deelnemers. De zondagmiddag daaraan voorafgaande was het eveneens raak geweest met een dubbelconcert in Apollo 's Lust en een heerlijk souper daarna. Een muziekkorps speelde er in de tuin en de zangvereniging Phönix zong in de zaal. Buiten onder de kastanjes was er de speciaal door de diri gent gecomponeerde fanfares jubilaires en verder een marche, een valse, een grande fantaisie en vreemd genoeg tot slot een ouverture. Binnen zongen de gouden kelen uit de liederenschat van Mendelssohn over de liefde voor het land, de pelgrims uit Tannhauser herleefden er en de tragische ballade van het dodenvolk stemde menigeen tot nadenken over de kortston digheid van het aardse leven. Maar gelukkig was er ook het grappige lied over Der Kafer und die Blume: Er sprach vom Golde blitzend. Der Erde zwar entstiegen, kann ich doch hoch nun fliegen. So Hebe mich darum, sum, sum, so Hebe mich darum, sum, sum, sum, sum... Ik werd uit mijn overpeinzingen wakker geschud door een ouder manspersoon met een wandelstok en een hondje aan een riem, die mijn sereniteit kennelijk aanzag voor verba zing. Wijzend met zijn stok op de glanzende gevel, die sprankelde in de gouden zonneglans, sprak hij mij ernstig toe: Dat wordt een bank meneer. Ja ze doen maar, die banken. Wel werk aan de winkel voor die bouwvakkers natuurlijk. Maar toch ze doen maar met al dat zwarte geld en die rente die net zo op en neer springt als een vlooi op me hond hier. Een bank wordt 't en dat kan je wel zien ook meneer, met al dat glas. Dat's symboliek, begrijp u. Ze kunne wel naar bui ten kijken naar ons, maar wij nooit naar binnen naar wat ze daar uitvoeren. Symboliek meneer, dat is het. Hij gaf de riem een liefdevol rukje en wandelde weg met zijn hondje, bedaard zwaaiend met zijn stok. Een man die alles allang een eigen plekje had gegeven in het leven. Maar ja, de gouden kever is nu eenmaal erg hoog gevlogen sinds zijn twaalf-en-een-halfjang bestaan en iedereen spie gelt zich op eigen wijze aan een ander, ook al is dat een bank, nietwaar Cas Sier

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1983 | | pagina 31