InfeF
eigen
vermogen
Een nieuw geneesmiddel
op dit terrein. Zij beschouwt deze deelne
mingen als complementair aan elkaar en
acht zichzelf, gezien de grote betrokken
heid van de plaatselijke banken, bij het lo
kale gebeuren bij uitstek in de positie om te
dienen als een belangrijke voedingsbron
voor financieringsvoorstellen aan de drie
genoemde maatschappijen.
Wanneer uit de kringen van de aangeslo
ten banken financieringsvragen naar voren
komen in risicodragende sfeer dan mag
met een redelijke mate van zekerheid ervan
worden uitgegaan, dat door de drieledige
opstelling van de bank, deze voorstellen
serieus in overweging kunnen worden ge
nomen.
Het karakter van de genoemde participa
tiemaatschappijen laat zich als volgt nader
beschrijven:
Bij de Rabobank Nederland Participatie
maatschappij B.V., die opereert binnen
het kader van de verliesgarantieregeling,
wordt de directie volledig door de bank zelf
gevoerd.
Deze huis-PPM kan dan ook gevoeglijk
worden gezien als een verlengstuk van het
kredietbedrijf en de garantieregeling is een
van de belangrijkste stimulansen tot de
oprichting geweest.
Zij verschaft de bank een instrument om in
geval dat een kredietpropositie moet wor
den afgewezen omdat het project of het
bedrijf niet aan de solvabiliteitsnormen
voldoet, een deelneming als alternatief in
overweging te nemen. De opstelling van de
'huis'-PPM is dus tamelijk passief.
Veel actiever en zelfstandiger is het beleid
van Ondernemend Vermogen Nederland
en Gilde Venture Fund. De deelname van
de Rabobank in deze beide maatschappij
en is in de eerste plaats gebaseerd op de
overtuiging dat een participatiemaat
schappij met verscheidene aandeelhou
ders meer kans heeft om tot volle ontwik
keling te komen en de meest geschikte
participatieproject opzetten, wordt het
dra verscheidene partners gezamenlijk een
participatie-project opzetten, wordt het
beleid immers minder direct afhankelijk
van één van hen en kan een zelfstandig
participatiebeleid worden gevoerd.
Bij Ondernemend Vermogen Nederland
heeft de Rabobank haar partners gevon
den in de Nederlandse financiële wereld.
Een bank - F. van Lanschot Bankiers
N.V. een pensioenfonds - de Stichting
Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnij
verheid - en twee verzekeringsmaat
schappijen - N.V. Interpolis en Delta Lloyd
Verzekeringsgroepen N.V. - vormen te za-
men met de Rabobank Nederland de op
richters van deze onder de garantierege
ling opererende PPM.
Bij Gilde Venture Fund is de samenstelling
van de oprichtersaandeelhouders meer di
vers en afwijkend van hetgeen tot dusverre
gebruikelijk was.
Naast de financiële instellingen Ennia en
Rabobank, maken van het gezelschap deel
uit: de industriële bedrijven Indivers N.V.
en Vitol Beheer B V. en de Angelsaksi
sche venture capital (ondernemend ver
mogen) ondernemingen Palmer en ICFC.
Anders dan de partners uit de Nederland
se financiële wereld behoeven deze laatst
genoemde enige nadere introductie.
De Palmer Organization uit Boston geldt
als een van de meest succesvolle venture
capital companies in de Verenigde Staten.
Met Palmer is een langjarig service-con
tract gesloten, waarmee een belangrijke
'vleug' van de Amerikaanse venture capital
filosofie in het Fund is geïncorporeerd.
De Britse Industrial and Commercial Finan-
ce Corporation is een van de oudste en ze
ker de grootste participatiemaatschappij
in Europa.
Last, but not least nemen twee 'Schumpe-
teriaanse' ondernemers via hun bedrijven
deel - Indivers en Vitol Beheer - en bren
gen in het Fund aldus een eigenschap in
die in Nederland de komende jaren brood
nodig is: werkelijk ondernemerschap.
Er zijn nog twee andere aspecten waarin
Ondernemend Vermogen Nederland en
Gilde Venture Fund van elkaar verschillen
en aldus aanvullend ten aanzien van elkaar
kunnen worden beschouwd. Zoals gezegd
operereert Ondernemend Vermogen Ne
derland onder het regiem van de garantie
regeling. Dat geldt niet voor Gilde Venture
Fund, zij het dan dat het Fund over een
eigen dochter - Gilde PPM B.V. - beschikt,
die wel onder de garantieregeling zal wor
den gebracht.
voor het Fund, de oriëntatie op in Neder
land gevestigde bedrijven en de voorwaar
de dat een deelneming een toevoeging van
nieuw eigen vermogen betreft en niet de
vervanging van reeds aanwezig eigen ver
mogen.
Het geografisch gebied van het Fund is dan
ook Europa en eventueel ook Nederlandse
bedrijven in de Verenigde Staten. Ten
slotte heeft het Fund zich vanaf de op
richting voorzien van een tweehoofdige
directie met de nadrukkelijke bedoeling
om de bedrijven waarin wordt deelgeno
men zeer intensief in het management er
van bij te staan.
Raiffeisen- en Boerenleenbanken aan het
eind van de vorige eeuw, vele innovaties
doorgevoerd. De deelname van de bank in
de participatiemaatschappijen Onderne
mend Vermogen Nederland en Gilde Ven
ture Fund sluit daar volledig op aan. Over
zien wij ten slotte de toch wel omvang
rijke beweging in de richting van participa
tiemaatschappijen, dan mag geconsta
teerd worden dat het bedrijfsleven inder
daad de beschikking lijkt te krijgen over
een nieuw geneesmiddel.
Maar daarmee is het altijd zo gesteld, dat
het in de aanvang nog schaars beschikbaar
is.