Verder gaan
te komen. Het geeft toch voldoening, dat er
naar de huidige omstandigheden hebben
'Zo is het. We zijn blij met het tot stand ko
men van onze vereveningsregelingen.
Daarin kan iedereen de solidariteitsge-
dachte, zoals die onder ons hoort te leven,
proeven. De discussie over een Centrale
Ondernemingsraad ja of nee is met het be
sluit om tot een Centrale Advies Commis
sie Arbeidsaangelegenheden Rabobanken
te komen mijns inziens althans voorlopig
tot afronding gekomen. Laat ons die CAAR
nu de kans geven te bewijzen dat ze kan
werken.
Interview met de heer Lardinois
(Vervolg van pagina 19)
'Daarmee hebben we een stevig funda
ment onder de voeten om in de toekomst,
wanneer de vraag ongetwijfeld weer op
ons afkomt, een hernieuwde groei moge
lijk te maken. Deze tijd heeft wel laten zien
datje met groei, of die nu in het binnenland
of in het buitenland gevonden wordt, bui
tengewoon moet oppassen. We zien im
mers dat tal van bedrijven, niet alleen ban
ken, zwaar gestraft worden door een on
verantwoorde groei in het verleden. Ze
konden de groei in de breedte niet bijhou
den door onvoldoende groei in het vermo
gen.'
Internationaal moeilijker geworden
Is de lagere rente een voldoende prikkel
voor herleving van Investeringen en bedrij
vigheid?
'Ik geloof niet dat dit op zichzelf voldoende
is, maar lagere rente is wel een absolute
voorwaarde om binnenkort weer tot groei
althans op dit kernpunt een keer ten goede
is gekomen. Ook over ontwikkeling van de
inflatie is veel goeds te melden. Die is nor
maal geworden en zal in 1983 naar ver
wachting met 4 a 4'/2% nog minder zijn
dan we de laatste jaren gewend waren.
'Doordat de kredietvraag sterk is terugge
vallen, is onze organisatie ruim in zijn mid
delen komen te zitten. Tijdig, dus vóór de
grote rentedaling, hebben wij een stuk van
onze overliquiditeit op middellange ter
mijn, 4 tot 7 jaar, belegd. Tegen de achter
grond van de sindsdien opgetreden ont
wikkelingen mogen we daar zeker niet on
tevreden over zijn. Ook de liquiditeit zal in
de komende jaren bij ons voldoende zijn.
'Waar we op het ogenblik mee te maken
hebben is eigenlijk een wereldrecessie.
Verlagen van rente is belangrijk, maar één
zo'n zwaluw is onvoldoende om de zomer
in de hele economie te laten terugkeren.
Het gaat erom, of en wanneer de zaken in
ternationaal weer gaan aantrekken. Ons
land is immerszeersterkafhankelijkvan de
buitenlandse bewegingen. Op zichzelf
doet zo'n rentedaling ook niets af aan de
gewenstheid van de 'ombuigingen' in het
binnenland.'
Het vertrouwen in de internationale bank
wereld heeft in 7 982 een deuk gekregen.
Het woord crisis is wel eens gevallen.
'Dat is een van de somberste aspecten, die
in 1 982 naar voren is gekomen. Gebleken
is, dat de risico's, die aan het internationale
bankbedrijf verbonden zijn, aanmerkelijk
groter zijn, dan men tot dusver eigenlijk
had aangenomen.
'Op uw eerste vraag terugkomend - of
1 982 meegevallen is - moet ik zeggen, dat
het juist op dit punt extra zwaar is tegenge
vallen. Ik heb wel hoop, dat het bankwezen
er uit zal komen, maar dit proces zal veel
langduriger en zwaarder zijn dan we had
den verwacht. Onze eigen buitenlandse
posities als bankbedrijf bevinden zich we
liswaar binnen voorzichtig gekozen veilig
heidsmarges, maar de onderlinge relatie
tussen het internationale bankwezen is
vaak ook weer zo nauw, dat wij ons zeker
niet als buitenstaander mogen beschou
wen ten aanzien van wat er internationaal
aan ontwikkelingen gaande is.'
Soms verrassend, soms
vanzelfsprekend, soms al lerend.
Na min of meer gewend te zijn geraakt
aan een lange periode van groei, zullen onze
banken ook mentaal een soort overgang
moeten doormaken. Is die aanpassing ge
lukt, is zij in voldoende mate gevorderd?
Op deze vraag krijgen we een 'gemengd'
antwoord, want dit is kennelijk een punt dat
Lardinois ter harte gaat. Zijn woorden zijn
allerminst aarzelend, maar lijken toch eer
der zorgvuldig overwogen dan spontaan. Hij
laat er een boodschap in doorklinken.
'Van hieruit bekeken ben ik tevreden over
het aanpassingsvermogen van onze men
sen bij de aangesloten banken. De mentali
teit van opletten op de kosten en niets over
het hoofd zien, begint nu duidelijk door te
breken. Dat is een heel positief punt. Aan
de andere kant merk je dat de onderlinge
afhankelijkheid en solidariteit in ons reilen
en zeilen nog niet overal voldoende op
waarde wordt geschat. Nog te vaak komt
het voor, dat banken te snel geneigd zijn
verplichtingen aan te gaan tegenover grote
cliënten en belangrijke bedrijven in hun
omgeving, zonder de in onze organisatie
voor iedereen geldende spelregels in acht
te nemen. Als dit niet spoedig ophoudt,
zou dat een structureel zwak punt in onze
organisatie kunnen blijken te zijn.
'Van deze tijd moeten we leren - enkelen
onder ons hebben het al langs harde weg
geleerd - dat met echte discipline in onze
onderlinge samenwerking zowel de enke
ling als het geheel gebaat is. Kortom, erzijn
nog te veel signalen, dat we ons nog niet
voldoende hebben aangepast. We zijn ze
ker gevorderd in ons leerproces, maar nu
moeten we het ook allemaal, zonder uit
zonderingen, in praktijk gaan brengen.
Pas dan kunnen we tevreden zijn, wanneer
alle delen van onze organisatie zich men
taal op de veranderde tijden blijken te heb
ben ingesteld.'
Een organisatie a/s de onze heeft met een
veelheid van ontwikkelingen te maken. In
haar lange bestaan is dat ook niets bijzon
ders. Telkens weer blijken we, soms verras
send, soms vanzelfsprekend, de ontwikke
lingen op te kunnen vangen. In 1982 kwa
men de Vereveningsregelingen en kwamen
we althans een eind verder met dez.g. COR-
kwestie. Maar 1983 zal natuurlijk ook weer
het nodige vragen...
'Natuurlijk zijn er meer problemen. Ik denk
vooral aan de toenemende werkloosheid.
We zijn na de Tweede Wereldoorlog ver
schoond gebleven van massale werkloos
heid tot het eind van de jaren '70, maar de
ze komt nu levensgroot op ons af. Zelfs als
we in ons land het totale aantal van wer
kenden aan de gang kunnen houden, krij
gen we ieder jaar er nog zo'n zeventigdui
zend werklozen bij vanwege de groei van
het aanbod. In feite zit er al te weinig groei
in het arbeidsaanbod om dat op te vangen.
En dan spreek ik nog niet eens over het af
kalven van bestaande arbeid. Wat dit laat
ste betreft zie ik voor 1 983 nog geen ge
vaar bij ons: wij zullen in dit komende jaar
voor ons huidige personeelsbestand wel
werk houden.
Tegenover het verder invoeren van
deeltijdarbeid en het opzetten van een in
terne arbeidsmarkt sta ik zeer positief. Met
deeltijd kun je vooral meer jonge mensen,
schoolverlaters e.d., binnenhalen. Maar
zo'n vorm van arbeidsduurverkorting moet
dan wel in het kader van de CAO-onder-