Geld- en kapitaalmarkt 38 De maand november was nog maar enkele dagen oud, toen De Nederlandsche Bank besloot tot een verlaging van de officiële tarieven, waardoor het wisseldisconto, de voorschotrente en het promessedisconto op 5'/2, respec tievelijk 6 en 6'/2% kwamen. Ondanks het feit dat deze stap onafhankelijk van andere centrale banken werd geno men, leidde dit toch niet tot koersverlies van de gulden. In de Verenigde Staten werd al geruime tijd een verdere discontoverlaging verwacht, maar naarmate deze aanpas sing langer uitbleef stokte de rentedaling aldaar. Ook in Europa kwam toen een einde aan de neerwaarts gerichte tendens in de rente. Op 19 november besloot de Federal Reserve Board uitein delijk toch tot de zesde verlaging van het officiële disconto sinds medio juli met V2 tot 9 Gelijktijdig werd beves tigd dat de (dikwijls grillige) ontwikkeling van M1de eng gedefinieerde geldhoeveelheid, voorlopig niet meer als richtsnoer van het Amerikaanse monetaire beleid zou die nen. In plaats daarvan zal meer naar het ruimere geldbe- grip M2 worden gekeken en zal in het licht van de gedaal de inflatiegraad en de uiterst zwakke economische ont wikkeling een overschrijding van de gestelde geldgroei- normen niet onmiddellijk tot maatregelen behoeven te lei den. Deze versoepeling van het monetaire beleid zou mo gelijkheden scheppen voor nieuwe rentedalingen in de Verenigde Staten en daarbuiten, zo werd algemeen veron dersteld. Als gevolg hiervan kwam de koers van de dollar onder druk te staan. De Amerikaanse handelsbanken rea geerden vrijwel onmiddellijk op de discontoverlaging door een verlaging van de zogenoemde 'prime rate' met '/2 door te voeren. Sinds medio juli is deze in tien stapjes van '/2°/o verlaagd tot het huidige niveau van 11 '/2%. De ver wachte verdere rentedalingen bleven echter, zowel in de Verenigde Staten als in Europa, in november achterwege. Binnen het Europese Monetaire Stelsel nam de gulden na september vrijwel voortdurend de koppositie in. De Belgi sche frank bevond zich steeds op of vlakbij de maximaal toegestane afwijking ten opzichte van de gulden, maar van spanningen binnen het stelsel was geen sprake. De aan houdend krachtige positie van de gulden ten opzichte van de Duitse mark leidde ertoe dat het renteverschil tussen Nederland en West-Duitsland fors toenam. Zo kwam de Nederlandse geldmarktrente, die normaal op of iets boven het niveau van de Duitse korte rente ligt, a 1 onder die van onze oosterburen. Eind november moest de gulden duidelijk terrein prijsgeven aan andere EMS-deelnemers, met uitzondering van de Belgische frank. Begin december verlaagden vier Europese centrale ban ken in een gezamenlijke actie hun officiële tarieven. Zwit serland nam het voortouw met een verlaging van '/2%-punt, gevolgd door West-Duitsland en Oostenrijk, die een verlaging van een vol procentpunt doorvoerden. De Nederlandsche Bank sloot de rij met en verlaging van '/2 %-punt over de gehele linie. Daardoor kwam het wissel disconto op 5%, de voorschotrente op 5'/2% en de pro messedisconto op 6 De Duitse Bundesbank verklaarde dat de discontoverlaging gezien moest worden in het licht van de aanhoudend trage economische ontwikkeling. De binnenlandse geldmarkt werd in november geken merkt door ongekend grote tekorten. Onder invloed van de storting van de tiende Staatslening dit jaar met een re- Drs. G. Zwaan Algemeen Economisch Onderzoek i cordomvang van f 3,5 miljard, omvangrijke belastingaf drachten en stortingen op onderhands afgesloten con tracten, steeg het schatkistsaldo medio novembertot ruim f 8 miljard. Als gevolg hiervan liep de netto schuldpositie van de banken bij De Nederlandsche Bank op tot f 10 mil jard. Toch leverde dekking van dit immense geldmarktte kort geen noemenswaardige problemen op. Dit werd in de eerste plaats veroorzaakt door het feit, dat de banken in to taliteit eerder in de contingentsperiode flink hadden kun nen sparen op de ruimte die het op 1 8 november aflopen de contingent hen bood. Aangezien de tekorten van de in dividuele banken sterk uiteenliepen, was De Nederland sche Bank toch genoodzaakt tijdelijke marktsteun te verle nen. Dit gebeurde in de vorm van speciale beleningen en een tweetal dollarswaps met ongebruikelijke looptijden van één respectievelijk drie maanden. In de laatste week van de oude contingentsperiode beliep het totaalbedrag aan verleende marktsteun f 5,5 miljard. De sterke positie van de gulden in het EMS stelde De Ne derlandsche Bank in staat deze uitgebreide tijdelijke steun te verlenen tegen rentetarieven op of vlak boven het niveau van de voorschotrente. Dit leidde tot de opmerkelijke, wel haast paradoxale situatie dat snel stijgende geldmarktte korten gepaard gingen met constante en aanvankelijk zelfs dalende geldmarkttarieven. Het nieuwe contingent, dat geldt voor de periode tot half februari 1983, is inclusief de toegestane overschrijding van 33'/30/o vastgesteld op f 5,5 miljard. Dat is f 1 miljard meer dan het vorige contingent, maar desalniettemin moest De Nederlandsche Bank ook aan het begin van de nieuwe periode de banken met tijdelijke steun te hulp ko men. Was op de geldmarkt sprake van een stagnatie van de ren tedaling, op de kapitaalmarkt zette de daling van de tarie ven zich gedurende een groot deel van de maand novem ber voort. Beliep de lange rente aanvankelijk nog 8%%, in de tweede helft van de maand was deze gedurende korte tijd zelfs 8 of iets lager. Daarna trad een reactie op waar door op de maandultimo een rente van circa 8'/4% gold. De uitgiftekoersen van pand- en bankbrieven werden ver der verhoogd en de uitgifte van nieuwe series met een la gere couponrente werd ter hand genomen. Ook op de on derhandse markt daalden de tarieven flink. Voorts werden de debet- en credittarieven van de banken verder neer waarts aangepast. Zo kwam de hypotheekrente bij de meeste instellingen onder het 9 %-niveau, iets wat de laat ste jaren niet meer was voorgekomen. De dalende tendens in de Nederlandse kapitaalmarkt rente leidde ertoe dat onze lange rente ongeveer op het zelfde niveau kwam als in West-Duitsland. Normaal ge sproken ligt deze ongeveer 1 a 1 'A% boven die van onze oosterburen. Op de emissiemarkt kon in november worden ingeschre ven op kapitaalobligatieleningen van de Amro Bank en de ABN alsmede op een lening van Australië, de vijftiende buitenlandse emittent dit jaar. Alle emissies verliepen suc cesvol. Nadat de inschrijving op de Australische lening op 1 6 november was gesloten, deed zich de opmerkelijke si tuatie voor dat de markt geheel 'schoon' was. Pas op 24 november meldde zich de volgende emittent (de Neder landse Waterschapsbank). Deze situatie is voor een deel te verklaren uit het feit dat de Staat het financieringsplaat je voor 1 982 kennelijk zo goed als rond heeft en derhalve haar beurt ditmaal voorbij kon laten gaan. Ook op de on derhandse kapitaalmarkt is de Agent van Financiën slechts geïnteresseerd in posten met storting volgend jaar.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 38