en
(3)
Onze directeuren
aansprakelijkheid
Als 'dritte im Bunde' haakt de
heer H. J. J. Reintjes in op het
onderwerp, dat in onze vorige
nummers door de heren
Meijer en Van Maldegem
werd aangeroerd.
Dat is o.i. meteen een goede,
voorlopige, afsluiting. Dank zij
Reintjes, algemeen voorzitter
van de Vereniging van Direc
teuren Rabobanken, weet nu
iedereen hoe de discussie bin-
nenskamers is begonnen en
dat het helemaal niet erg is,
dat daarover ook in andere
kamers wat over wordt ge
hoord. De bezinning zal wel
doorgaan, maar het lijkt thans
goed deze eerst de tijd te gun
nen om tot rijping te komen.
Afhankelijk daarvan kan er
dan eventueel later in breder
verband worden gesproken of
en hoe er veranderingen ge
wenst zijn.
Het doet deugd dat de heer Van Mal
degem heeft willen ingaan op onze
gedachtenwisseling omtrent de
meest wenselijke rechtspositie van de Rabo-
bankdirecteur.
En dat temeer, omdat hij niet de eerste de
beste is in de Rabobankwereld: niet voor
niets wordt de subcommissie inzake de fi
nanciële verhoudingen meestal 'de commis
sie Van Maldegem'genoemd.
Dat zegt genoeg van 's mans activiteit, be
trokkenheid en gezag.
Terecht staat hij even - aarzelend als het
ware - stil bij het interne karakter van onze
gedachtenwisseling.
Ja, die gedachtenwisseling is, inderdaad, in
tern opgestart maar wel aan de hand van
een notitie die niet zó intern was dat zij niet
tegelijkertijd werd aangeboden aan de lei
ding van Rabobank Nederland om haar
openlijk in kennis te stellen van onze activi
teit.
Wij hebben er trouwens nimmer naar ge
streefd om uitsluitend, alléén en alleen bin
nenskamers na te denken over de taak en de
positie van de directeur.
Daarvoor is zijn functie te zeer verweven
met de organisatie en met de andere orga
nen in die organisatie; en daarvoor staat zij
te weinig op zichzelf.
H. J. J. Reintjes, algemeen voorzitter van de
VDR
Mij treft, heb ik laatst in onze ledenraadsver
gadering gezegd, dat zovelen in den lande
de indruk hebben gekregen dat wij in orga
nisatorisch opzicht zo nodig iets zouden wil
len veranderen. Alsof er iets mis zou zijn in
de onderlinge verhoudingen, alsof het niet
zou boteren tussen bestuur en directie.
Niets daarvan.
Om het nog eens kort en duidelijk te zeggen:
wij constateren dat de functies van het be
stuur, van de raad van toezicht en van de di
recteur, door de jaren heen veranderingen
hebben ondergaan. Wij vragen ons en onze
leden af of die veranderde functies nog wel
voldoende aansluiting vinden bij de huidige
structuur.
Wij beperken ons daarbij, in eerste instantie,
tot onze eigen leden en hun functie.
Niet meer en niet minder gebeurde er vorig
najaar tijdens de tweede Centrale Kringver
gadering. Toen werden suggesties gedaan
ten aanzien van de aandacht die de positie
van de directeuren en de besturen nog
moest krijgen, waarbij met name werd aan
getekend dat de positie van de directeur in
de toekomst wellicht in een breder kader
aan de orde diende te worden gesteld.
Ook in de laatste Centrale Kringvergadering
is dit onderwerp, zij het zijdelings, ter sprake
geweest.
Ongetwijfeld zal de heer Van Maldegem, als
Hd van de Centrale Kring, zich dat nog herin
neren.
Ik denk overigens dat de discussie het meest
gebaat is bij het niet, althans nog niet,
beantwoorden van zijn opmerkingen. Daar
om volsta ik met wat kanttekeningen:
- In de aanzet van zijn verhaal proef ik een
beetje teleurstelling over het feit dat hij niet
officieel in het bezit is gesteld van de interne
notitie van onze vereniging. Ik ben echter
van mening dat hier, zeker op dit moment,
geen taak ligt voor de VDR.
- De 'korte samenvatting' die de heer Van
Maldegem van de notitie geeft valt wel heel
erg kort uit. Hij gaat daarbij ook geheel en al
voorbij aan de redenen welke tot de instel
ling van de betreffende werkgroep hebben
geleid.
- Waar in de notitie gesproken wordt over
'het recht om in de Algemene Vergadering
het woord te voeren' wordt dat recht van
spreken uitdrukkelijk bedoeld.
- In de notitie staat voorts ook te lezen dat
over de consequenties van een en ander zeer
wel is gedacht.
Ten slotte moet mij van het hart dat in het
verhaal van de heer Van Maldegem sterk de
nadruk wordt gelegd op de aansprakelijk
heid. Dat heeft zo'n ondertoon van: zou je
dat nu wel doen, gezien de risico's die je
daarbij loopt? Laat de 'ouderen', de 'verstan-
digennu maar zeggen wat gedaan moet
worden - en daarvoor de verantwoording
dragen - en blijven jullie maar liever buiten
schot.
Mijn mening is: die tijd hebben we zo lang
zamerhand gehad.