breuklijnen in het landbouwbeleid
pensaties van respectievelijk 5,4, 8,4 en
10,7 De afspraak bestaat om deze cor
recties op de vrije EG-markt geleidelijk af te
breken. Naar verwachting zal bij de ko
mende prijsonderhandelingen in Brussel
een deel daarvan verdwijnen. Dat zal tot
gevolg hebben dat voor de Nederlandse
veehouders er nauwelijks op een prijsver
hoging gerekend zal kunnen worden.
Dubbele rekening
Ook in het nationale landbouwbeleid lijkt
de toekomst somberder te worden. De
nieuwe regering heeft bij het doorvoeren
van bezuinigingen de landbouw niet ont
zien.
Vooral de overheidstaken die via het Mi
nisterie van Landbouw voor land- en tuin
bouw worden verricht zullen een veer moe
ten laten. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld
ruilverkavelingen, onderzoek, voorlichting
en de bijdragen in de kosten van produkt-
keuringen en de gezondheidszorg voor
dieren. De uitgaven van de overheid op de
ze terreinen zullen meer voor rekening van
de producenten zelf dienen te komen. Toe
passing van het profijtbeginsel heet dat.
In land- en tuinbouw komen in vergelijking
tot andere sectoren van onze economie
veel van dergelijke gezamenlijke diensten
van overheid en bedrijfsleven voor. Dat
komt wellicht omdat de overheid een veel
grotere invloed heeft op het agrarische ge
beuren dan op bijvoorbeeld industriële
produktie. Er is in de land- en tuinbouw een
reeks van landbouwkwaliteitsvoorschrif-
ten, het platteland heeft meer functies
naast de agrarische produktie. Dat maakt
het nodig dat de overheid in goed overleg
met de organisaties van de landbouw een
beleid ontwikkelt en via voorlichting en on
derzoek de richting van de landbouwont
wikkeling stimuleert. Bovendien heeft de
overheid nu al zo'n honded jaar zich mede
verantwoordelijk gevoeld voor de veelal
achterblijvende inkomensontwikkeling van
boeren en tuinders.
Dat de bijzondere overheidsaandacht voor
de landbouw niet alleen in ons land geldt
blijkt ook uit het Verdrag van de Europese
Gemeenschap. Toen het er even naar uit
zag dat in het regeringsprogramma voor
de komende jaren het nationale landbouw
beleid ernstig zou kunnen worden aange
tast is er scherp gereageerd op de bezuini
gingen bij de landbouwbegroting.
Minister-president Lubbers toonde begrip
voor de agrarische grieven. Hij stelde bij de
algemene beschouwingen dat de begro
ting van Landbouw niet in een uitzondering
geplaatst diende te worden. Het bestuur
van het Landbouwschap, dat de regering
erop gewezen had dat dit ministerie vol
gens het regeerakkoord relatief dubbel zo
veel diende te bezuinigen als de andere mi
nisteries, had met deze benadering van de
minister-president voorhands vrede.
Franse toenadering
Terug naar de internationale landbouwpo
litiek. In Europa is het nog altijd Frankrijk
dat op agrarisch terrein de toon aangeeft.
De inrichting van het Europese landbouw
beleid, in de jaren zestig, bleek goed te
passen in de doelstelling van Nederland en
Frankrijk.
De Franse wens tot versterking van de plat
telandsgebieden en de Nederlandse aan
pak van de op export gerichte moderne
agrarische produktie, leidde tot een beleid
dat naast beschermende elementen ook
de toegang tot de internationale markten
openhield.
Nog steeds overheerst in Frankrijk de filo
sofie dat Frankrijk primair een agrarische
exportnatie is. Terwijl de Franse industrie
op allerlei slinkse wijze wordt beschermd
tegen import uit Japan en andere indus
triële landen blijft de Franse landbouw voor
een open Europese markt pleiten.
Voorzitter Guillaume van de Franse centra
le boerenbond FNSEA liet daar bij zijn be
zoek aan Nederland op 9 november geen
twijfel over bestaan. Deze machtige orga
nisatie voelt ook steeds minder voor expe
rimenten van de huidige Franse regering
om tot een geheel ander Europees land
bouwbeleid te komen. Het Franse land
bouwbeleid lijkt weer meer in de richting te
koersen van het Nederlandse. De export
neemt daarbij een belangrijke plaats in.
Maar zo'n exportgericht Frans/Europees
landbouwbeleid komt wel steeds meer in
conflict met de Verenigde Staten. De VS
vinden dat Europa zijn agrarisch exportbe
leid moet intomen. Een harde confrontatie
van de Europese Gemeenschap met de VS
is niet ondenkbaar.
Europa en de VS ontmoeten elkaar vooral
op de markten van de derde landen, in bij
voorbeeld Zuid-Amerika en Afrika onder
meer met granen en zuivelprodukten.
Vooral een confrontatie met zuivelproduk
ten kan voor ons land erg slecht uitpakken.
In de VS zijn al financiële fondsen gevormd
om de zuivelexport te stimuleren. De am
munitie ligt dus klaar voor een handelsoor-
Icg. Voor onze Nederlandse positie is er al
les aan gelegen deze breuk in de interna
tionale betrekkingen te lijmen. De GATT
Internationale Overeenkomst voor Handel
en Tarieven - onderhandelingen van eind
november boden zo'n gelegenheid. Van
een toenadering tot Amerika is het daar
niet gekomen. Nu tracht de Europese Ge
meenschap in direct overleg met de Ver
enigde Staten tot een oplossing van de
problemen te komen. In de staalsector
heeft zo'n aanpak tot resultaat geleid. Of
dit ook in de landbouw mogelijk is valt nog
te bezien. Evenmin is van tevoren duidelijk
waar een oplossing op uit zal draaien.
Nederland met zijn exportgerichte land
bouw blijft hoe dan ook in een wereld van
toenemend protectionisme bijzonder
kwetsbaar.