w//
ff//éshstór 7
De stemming zat er wel in, want de vragen
betreffende het niet uitnodigen van spaar
ders en over de stemopneming zorgden er
voor 'dat ook op deze vergadering het hu
moristische element niet ontbrak,' zegt de
notulist nogal geheimzinnig.
De bankwerkzaamheden breidden zich
voortdurend uit en daarom werd het con
troleren van de boeken ook steeds moeilij
ker en ingewikkelder. Dat gebeurde trou
wens al zeer deskundig door de inspectie
dienst van de centrale bank. Het lid M. v. d.
Marei Mz. vond dat ruim voldoende en om
schreef het controleren door bestuur of
raad van toezicht als een wassen neus.
Maar de statuten moeten nu eenmaal ge
handhaafd worden, dus bleef alles, voorlo
pig, bij het oude.
In 1 929 was erop het kantoor ook nog een
jonge kantoorbediende. Zou dat geen af
breuk doen aan het bankgeheim? Welnee,
antwoordde de voorzitter. Ook die jonge
man is geheimhouding opgelegd, en wan
neer de leden dat wensen kunnen zij de
kassier onder vier ogen te spreken krijgen.
(In de volgende verslagen van ledenverga
deringen komen regelmatig voorstellen
voor om ten laste van de reserve af te
schrijven op bankgebouw en meubilair. In
1933 zouden deze afschrijvingen resp.
f250,- en f 140,20 groot zijn.)
De nieuwe kassier, de heer Veltkamp, die
in dienst trad toen de grote economische
crisis van de jaren dertig toesloeg, kreeg,
samen met het bestuur en de raad van toe
zicht, een enorme verantwoordelijkheid te
dragen.
Door uiterst voorzichtig beleid moest in
deze moeilijke tijd misschien wel meer nog
dan anders getracht worden de belangen
van bank, leden en spaarders zo goed mo
gelijk te behartigen en tegen elkaar af te
wegen. Beslist geen gemakkelijke opgave.
Bij het veertigjarig jubileum van de centrale
bank in 1938 (in dat jaar bestond de cen
trale te Eindhoven eveneens veertig jaar)
werd aan bestuurders en kassiers der loka
le banken een smaakvol wandbord aange
boden met als hoofdmotief de Utrechtse
Domtoren. De kassier bedankte daarvoor
met een gevoelvol gedicht.
Op 24 april 1 940 kon de voorzitter nog zijn
dank uitspreken dat het de bank, in weerwil
van de internationale verwikkelingen (er
was immers al oorlog), nog goed ging.
Op maandag 9 december 1 940 werd een
buitengewone ledenvergadering gehou
den in verband met statutenwijzigingen.
De weersomstandigheden waren nogal
beroerd, zodat enkele leden verstek moes
ten laten gaan.
Over de uiterst donkere wolken die zich
toen over ons land hadden samengetrok
ken, werd in de notulen geen woord ge
schreven. De vijfendertigste algemene ver
gadering kon gelukkig in een onbezet Ne
derland worden gehouden. Een kleine
feestelijkheid en een klein rokertje bena
drukten beide gedenkwaardige feiten. De
Bank bleef intussen maar groeien tot pro
porties diein 1911 en ook nog in 1 946 on
denkbaar waren.
Aan de leden en andere belanghebbenden
en belangstellenden kon in 1982 een ba
lans worden getoond met een totaalcij
fer van f 237 337 374,-. Onvoorstelbaar
groot.
Gelukkig zijn de reserves zo sterk dat wij
een eventuele terugslag zeker kunnen op
vangen, zodat 'niemand die zijn vertrou
wen aan de bank schonk of schenkt daarin
teleurgesteld zal worden'. De goede Raif-
feisentraditie zal dan ook onverminderd
gehandhaafd kunnen worden. Tb.
Menige directeur begeeft zich in het weekend gehuld in Le
coq sportif of Adidas te velde om overtollig vet te slijten. Hoe
kan dat anders in een milieu waar zovele beslissingen wor
den voorbereid in restaurants van grote faam.
Geen kwaad woord daarover hoor, want eten en drinken is
ten slotte ook cultuur. Nee, het is om te prijzen dat ik dit
schrijf, alhoewel enige afgunst op hierin wat bedrevener col
lega 's mij niet vreemd is.
Maar elk jaar ga ik met bestuur en raad van toezicht en de
dames naar een elders gelegen oord, waar we een gezellig
glas drinken en een stevig maal gebruiken, dat behalve een
goed stuk vlees pleegt te bestaan uit gekookte en gebakken
aardappelen, frietjes, appelmoes, boontjes, erwtjes, spruit
jes en sla tussen de garnalencocktail en de dame blanche of
de fruitsalade.
Onlangs was echter de wens naar voren gebracht eens aan
te leggen bij een ander etablissement, waar het volgens een
mevrouw uit een maandblad goed toeven was. De gevel zou
er bezaaid zijn met sterren, koksmutsen, pollepels of wat er
meer aan onderscheidingen wordt uitgereikt en het was bo
vendien zeer wel gelegen in verre bossen.
Het restaurant zag er fraai uit, de bediening was perfect, de
achtergrondmuziek zacht en melodieus en de borrels vooraf
goed van temperatuur. Nog voordat we aan tafel gingen kre
gen we al een voorproefje van wat ons te wachten stond;
een klein hapje op een schoteltje, onbestemd van uiterlijk,
maar wel heel lekker.
Er was eerst wat verwarring over de kaart die geen prijzen
bleek te vermelden, doch gelukkig wel vertalingen. De bof-
ferd die wel in de prijzen viel was ik, maar ik weet mijn ge
zicht in een keurige plooi te houden, vooral als het fiscaal
verantwoord is.
Om het kort samen te vatten, voorspijs en tussengerecht
waren klein en fijn. Een culinair gesproken ontoelaatbare
simplificatie, maar ik weet niet beter. De spijzen werden bo
vendien zo opgediend, dat we allemaal als kleine kinderen
van spanning zaten te schuifelen op onze stoelen. Een en an
der lag verborgen onder zilveren stolpen, die op een woorde
loos bevel gelijktijdig werden opgetild.
Verder werd er sierlijk en warm brood geserveerd en de wijn
was door onze eigen vinoloog met zorg gekozen, dus er
werd met smaak gegeten en gedronken.
Het hoofdgerecht bracht door verschillende keuzes een gro
te bedrijvigheid rondom onze tafel. Links werd op een zeer
luxe primus een fraai ogende saus gebrouwen en aan een
belendende tafel waren twee zwartgerokte chirurgen bezig
met wildbraad. Intussen werd ons ieder nog een Hef schotel
tje toebedeeld, waarop twee worteltjes en drie absoluut ron
de krielkrieltjes zich hadden gevlijd op een bedje van drie
blaadjes veldsla. Een kunstig uitgesneden miniatuurradijsje,
twee maiskorreltjes en een schattig toefje broccoli vervol
maakten het schilderijtje. Ditmaal bleef het stolpenritueel
achterwege en toen allen waren bediend verdwenen de
obers geruisloos en bescheiden naar de achtergrond.
Ik, de gastheer, keek zegevierend om mij heen. De glazen vol
kostelijke wijn, de neuzen gevuld met heerlijke geuren, de
messen en vorken in de aanslag. Een genoeglijk moment,
waarin de waardering voor de prestaties van de chefkok en
zijn garde opbloeide en de nouvelle cuisine voor altijd deel
zou worden van onze plaatselijke ervaringswereld.
En op dat moment suprème - om even in stijl te blijven -
draaide een van de aanwezigen zich om en fluisterde de als
bij toverslag aan zijn zijde verschenen ober niet al te zachtjes
toe: Jongen, je ben de aardappels en de groente vergeten!
De kelner bleek voor dit verwijt geen wisselgeld te hebben
en trok zich blozend terug, ineens waren we terug op de aar
de. De hongerige disgenoot werd van drie kanten tegelijk
aangevallen en in alle toonaarden gewezen op de bijzondere
kanten van het hogere keukenwezen.
Het bleef toch allemaal mooi en hij legde zich erbij neer.
Maar toen we 's avonds wat naborrelden op eigen terrein in
de plaatselijke herberg, deed hij zich te goed aan smakelijke,
eigengemaakte ballen gehakt.
En om heel eerlijk te zijn. Ik heb er zelf ook eentje genomen.
Cas Sier