Uit onze historie
twee gevelstenen worden gered die iets
verhalen over de eerste wederopbouw.
Teunis Jacobz van Duyvenbode dichtte
in 1715:
'De wins geraes
en groot geb/aes
dreef watergoIve
tot aen mijn huys
geraekt tot gruys
geheet bedolve'.
'Godt komt de eer
die dit huys weer
heeft laten bouwe
lek sal altijt
met zorg en vlijt
op Hem betrouwe.
Dat laatste was geen loze kreet want de
Katwijkers zijn vanouds een vroom volk
(werd de plaats tot voor kort ook niet de
domineesbadplaats genoemd?).
Zeer romantisch en hoogstwaarschijnlijk
ook zeer overdreven luidt het bericht, dat
een predikant in 1775 poogde om de op
nieuw berijmde psalmen te doen zingen tij
dens het nettenboeten (repareren van de
netten), het vissnijden en ook op de vaar
tuigen.
Deze predikant hoorde in gedachten een
schare van brave jongelingen de nieuwe
Psalmen zingen, 'wijl een kuische maag-
denrij met orgelkelen slaat de schoonste
melodij:
Mijn Zeeman die het veldt der pekelplassen
bouwd
Daar hij de handt aen stok en 't oog in 't zeil
tje houd.
Hervat met nieuwen lust zijn kundig zang
vermogen
Om 's Allerhoogsten Naem met Psalmen te
verhoogen...'
Een Katwijker, Pieter Willemsz Groen, die
in 1 835 schipbreuk leed voor de eilanden
groep Tristan da Cunha beviel het daar zo
goed dat hij er trouwde en de leider werd
van die kleine gemeenschap, die dikwijls
door walvisvaarders werd bezocht.
Nog altijd heeft Katwijk geen haven. Vroe
ger werd er gevist door schepen met zeer
platte bodem (de bomschuiten) die op het
Groenteveiling op de Overrijn in Katwijk
omstreeks 1916.
strand getrokken konden worden.
Uiteraard is het dorp enorm en haast on
herkenbaar veranderd en gemoderniseerd.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw be
gon dat al een beetje. De Armenschool
werd afgeschaft, er kwam een telegraaf
kantoor en in weerwil van veel weerstand
kwam er toch waterleiding en mochten de
riolen niet meer zó maar op het strand lo
zen en werd er een stoomtram aangelegd.
Bij dit alles bleef het dorp nog wel zichzelf.
Toen op last van de bezetter een strook ter
breedte van 500 meter langs de kust
moest worden vrijgemaakt (er kwam een
massieve betonnen verdedigingswal, die
na de sloop door moderne nieuwbouw
werd vervangen), kreeg Katwijk een geheel
nieuw gezicht, het gezicht van een goede,
nog altijd vrij rustige badplaats, waar het
visserijbedrijf niet meer de eerste viool
speelt.
In dat nog oude Katwijk aan Zee werd op
dinsdag 11 april 1911 's avonds om half
acht in badhotel De Zwaan de eerste alge
mene vergadering van de Boerenleenbank
aldaar geopend door de voorzitter van de
'Voorloopige Commissie', de heer P. Haas
noot. Aanwezig waren ongeveer vijftig per
sonen. De voorzitter zette met een en
kel woord het doel der vergadering uiteen,
nl. het stichten van een vereniging vooreen
Boerenleenbank.
Gelukkig had de toenmalige Coöperatieve
Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht een
handleiding uitgegeven getiteld 'De Op
richting van een Coöperatieve Boerenleen
bank', die men daar al te graag als richtlijn
nam.
Het bestuur werd gevormd door D. Parle-
vliet, N. Guyt, P. Haasnoot, J. van der Marei
en C. van der Rhee. Tot leden van de raad
van toezicht werden gekozen H. Haasnoot,
A. Ouwehand en L. Kruyt. Plaatsvervan
gende bestuursleden werden D. B. Parle-
vliet en B. Verdoes Dz.
Op 29 april 1 911 werd deze jonge Boeren
leenbank-loot als zodanig aanvaard door
de centrale bank te Utrecht.
In de eerste acht maanden werd een winst
gemaakt van f 1,73. Geen wonderdat deze
zo gering was, want de rijkssubsidie ad
f 1 75,- was nog niet ontvangen en de op
richting had belangrijke bedragen gekost.
'Bovendien is de Bank niet opgericht om
winst te maken, doch om hen, die in tijdelij
ke geldverlegenheid verkeeren te helpen,'
zegt de kassier P. de Best.
De kassier is niet onwillig om iemand te
helpen, maar wil wel dat men zich zoveel
mogelijk houdt aan de beide openingsuren
op dinsdag- en vrijdagavond en dat men
niet op elk ogenblik van elke dag beslag op
hem probeert te leggen.
De vergaderingen werden - heel neutraal
- in de achtereenvolgende jaren in diverse
lokaliteiten belegd, zoals in De Zwaan, de
Gemeentezaal, de Teekenschool, de Ree-
derij van de vereniging de Vuurbaak, Casa
Cara, hotel Noordzee en het Jeugdhuis.
Aan gemeenschapszin van de bank ont
brak het niet. Het Weduwenfonds ontving
regelmatig subsidies en ook werd niets te
kort gedaan aan steunfondsen ten behoe
ve van banken en hun leden die door frau
duleuze handelingen schade hadden op
gelopen.
De kassier deed zijn best en de bank deed
het goed. Het salaris van de kassier dat in
1911 nog f50,- bedroeg werd in 1920
vastgesteld op f 1000,-.
'Voorts ontvouwt de voorzitter de plannen
van het bestuur tot uitbreiding van de
werkzaamheden der Bank...,' d.w.z. dat de
bank voortaan elke werkdag enige uren ge
opend is en wel in een eigen gebouw.
De vergadering 'stond tegenover deze
plannen zeer sympathiek.' Maar men was
nog niet zo ver dat ingezetenen, die geen
landbouwer waren lid konden worden.
Omstreeks 1922 stak de concurrentie de
kop op. De voorzitter memoreerde ten min
ste de oprichting van de Boaz-bank.
(Boaz-banken met een christelijke signa
tuur werden in de loop van de jaren her en
der opgericht, maar zijn inmiddels van het
toneel verdwenen.)
Plaatsvervangend bestuurslid G. van Duyn
legde in 1 922 het bijltje er bij neer: 'daar hij
in het afgeloopen zittingsjaar in geen enkel
opzicht heeft gemerkt plaatsvervangend
bestuurslid te zijn en hij, als eenmaal een
functie door hem is aangenomen, ook 't
liefst daarin werkzaam wil zijn.'
Alhoewel de voorzitter antwoordde dat dit
niet fungeren een reden tot dankbaarheid
kon zijn, wijzigde hij toch zijn besluit niet.
Het bleef goed gaan.
De kassier kreeg nu al een salaris van
f1600,-. Een lidmaatschap van de Boe
renleenbank én van de Boaz-bank kon niet
worden toegestaan, hoewel een lid uiteen
zette waarom er een Boaz-bank in Katwijk
was opgericht.
Mocht een bestuurslid deel uitmaken van
de schattingscommissie voor de inkom
stenbelasting?
Een moeilijke vraag. Veel vóórs en veel
tégens. Het antwoord werd heel slim door
de voorzitter aan de leden voorgelegd.
Als ze een oplossing wisten, moesten ze
die maar ter kennis van het bestuur bren
gen. (Daarna leest Terugblikker hierover
niets meer.)
Omstreeks 1 923 werd door de centrale
bank te Utrecht, te zamen met de aange
sloten banken, een Onderling Waarborg
fonds opgericht, om grote tegenvallers,
ontstaan buiten de schuld van beheerders
of kassiers, op te kunnen vangen. Het tijd
schrift Veldpost vond dat de Boerenleen
banken daardoor nóg solider werden dan
de Staat der Nederlanden.
Een bijdrage aan dat fonds van veertig gul
den kon Katwijk bést dragen.
Op de vergadering van 4 april 1 927 bleek
niet alleen dat Katwijks Boerenleenbank
als kool groeide, maar dat ook de centrale
bank (te Utrecht) blijkens haar jaarverslag
een reusachtige groei doormaakte; mis
schien dat daarom aan de aanwezigen een
sigaartje en een kop koffie werden aange
boden?