2 Bij het verschijnen van dit nummer staan we kort voor de jaarwisseling. Tijd om weer eens na te denken over wat ons bezig hield in het vervlogen jaar en ons te bezinnen op het jaar dat voor ons ligt. In economisch opzicht was 1982 geen gunstig jaar. De stagnatie in de economie, die vrijwel de gehele westelijke wereld treft, trekt ook diepe sporen in ons land. De resultaten van het Nederlandse bedrijfsleven - de landbouw maakt een gelukkige uitzondering - zijn in het algemeen zeer teleurstellend. Inkrimping en zelfs sluiting van bedrijven zijn aan de orde van de dag; de investeringen in het bedrijfsleven en ook in de particuliere sector zijn ontstellend laag; de werkloosheid heeft een onrustbarende om vang aangenomen; de overheid worstelt met een gigantisch tekort op haar huishoud boekje. Natuurlijk wordt de situatie in ons land beïnvloed door de recessie in de ons omringende landen. Dat mag echter geen excuus zijn om in Nederland zelf geen forse maatregelen te nemen om de neergaande lijn weer omhoog te krijgen. Maar daarvoor is politieke wil en nog meer politieke moed nodig. Het is te hopen dat parlement en regering, maar ook de betrokken maatschappelijke organisaties, die in de komende jaren weten op te bren gen. Het is vanzelfsprekend dat ook wij in de Rabobank de weerslag ondervinden van de on gunst der tijden: de kredietverlening is gedaald; de bedrijvigheid groeit niet meer en de kosten lopen door; onze winstmarges worden krapper; de verliezen van bedrijven zijn sterk toegenomen en de noodzakelijke toevoegingen aan de VAR zijn hoger dan ooit tevoren. Wij als Rabobank zullen, evenals we dat vroeger hebben gedaan, ook nu weer een eigen antwoord moeten geven op al die snel wijzigende omstandigheden. Het is steeds een kenmerk van onze coöperatieve bankorganisatie geweest dat, met be houd van de oorspronkelijke doelstelling, aanpassingen in het beleid werden toegepast, waar en wanneer dat i.v.m. gewijzigde omstandigheden nodig was. De laatste jaren hebben we dat beleid meer systematisch in meerjarenplannen neergelegd, op basis waarvan iedere aangesloten bank en de centrale bank hun eigen beleid konden bepalen in een jaarplan. De ervaring leert, dat op deze wijze aan het beleid op langere termijn wordt gedacht en gewerkt en dat de nodige flexibiliteit kan worden aangebracht in de jaarplannen. In 1982 werden zeer belangrijke besluiten genomen, die de coöperatieve grondslag, waarop onze organisatie is gebaseerd, nog eens heel duidelijk benadrukken. Ik doel daarbij op de Vereveningsregelingen, die voor een deel in de plaats zijn gekomen van de Onderlinge Kredietverzekeringsmaatschappij Rabobanken WA en de Onderlinge Waarborgmaatschappij Rabobanken BA, afd. B. Na zorgvuldige voorbereiding en uit voerige discussies in Kringen en Centrale Kringvergaderingen, werden deze voor onze organisatie uiterst belangrijke vereveningsregelingen in de Algemene Vergadering unaniem van een statutaire basis voorzien. Dat was opnieuw een uiting van solidariteit: de eigen verantwoordelijkheid van de af zonderlijke banken en de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de organisatie als ge heel, vullen elkaar op evenwichtige wijze aan. Door die regeling hebben wij op eigen tijdse wijze de solidariteitsgedachte ingevuld, die reeds zovele jaren karakteristiek is voor onze coöperatieve bankorganisatie. Ook op sociaal terrein wordt gestreefd, niet alleen naar een eigentijds beleid, maar eveneens naar een beleid dat past bij het karakter en in de structuur van onze organisa tie. In het afgelopen jaar werd voor het eerst de CAO-bankbedrijf van kracht voor het personeel van de aangesloten banken. Een ander oordeel van het sociale beleid, dat veel aandacht vroeg, betreft de medezeg genschap. Bij studie naar de meest wenselijke medezeggenschapstructuur in onze organisatie is gebleken, dat de wet op de ondernemingsraden geen ruimte biedt, om een voor ons pas-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 2