Consumptief krediet wetenschappelijk bekeken ontwikkelingslanden de helpende hand te bieden. Het Programma Uitzending Managers naar bedrijven in ontwikkelingslanden, af gekort PUM, dat geen commerciële doel stellingen heeft, voorziet elk jaar in de uit zending van vijftig managers naar een voorlopig nog beperkt aantal landen: Tan zania, Kenya, Peru, Costa Rica, Jamaica, Sri Lanka, Indonesië, Bangla Desh, Zambia en India. De deskundigen die voor korte perioden - maximaal zes maanden - worden uitge zonden, hebben tot taak bedrijven in deze landen te assisteren bij de oplossing van bepaalde technische problemen en meer in het algemeen adviezen te verlenen ter verbetering van het bedrijfsresultaat. Het is daarbij de bedoeling dat de technicus/ma nager zijn kennis aan het management van het bedrijf overdraagt. De aanvragen van de bedrijven kunnen op alle aspecten van de bedrijfsvoering be trekking hebben en uit alle sectoren van in dustrie afkomstig zijn. Op dit moment zijn ruim 300 oud-mana gers ingeschreven uit 51 verschillende branches. Tot en met oktober 1982 zijn ruim 70 aanvragen uit de ontwikkelings landen binnengekomen en werden zo'n 40 missies uitgevoerd. Ook laten steeds meer oud-ondernemers en -managers uit de landbouw en landbouwindustrie zich inschrijven. De aanvragen op dit gebied nemen de laatste tijd nogal toe, omdat het beleid in ontwikkelingslanden zich steeds meer richt op ontwikkeling van de land bouw en landbouwverwerkende industrie (bijv. Indonesië). Niet armer en niet rijker... De uit te zenden deskundige ontvangt voor zijn diensten geen salaris. Uiteraard wor den wel alle onkosten vergoed. Dit bete kent dat hij voor alle reis- en verblijfkosten (huisvesting en levensonderhoud) een ver goeding ontvangt. Voorts wordt een toela gevoor kleine onkosten (zakgeld) verleend, alsmede een uitrustingstoelage. Bij verblijf van meer dan twee maanden kan de des kundige worden vergezeld door zijn echt genote. In dat geval worden de reis- en ver blijfkosten van de echtgenote eveneens vergoed. Wie? Gezocht worden managers met bij voor keur een technische achtergrond of tech nici met managementervaring, die hun sporen in het bedrijfsleven hebben ver diend en die bereid zijn om bedrijven in ontwikkelingslanden met raad en daad bij te staan. Aangezien onder vaak moeilijke omstandigheden gewerkt moet worden, dient de deskundige wel over pioniers geest, improvisatie- en incasseringsver mogen te beschikken. Hij moet zich in kor te tijd kunnen aanpassen aan de lokale om standigheden en mentaliteit en niet te be roerd zijn om de handen uit de mouwen te steken en om er van te maken wat er van te maken valt. Gezien de voorliggende aanvragen is er vooral behoefte aan oud-managers (tech nisch, financieel, administratief en com mercieel) uit de: 1) glasindustrie (incl. flessen); 2) hout- en meubelindustrie; 3) textiel- en kledingindustrie; 4) lederindustrie; 5) plasticindustrie; 6) veevoederindustrie; 7) visserij; 8) voedings- en genotmiddelenindus trie; 9) zuivelindustrie; 10) bankwezen; (ex-bankdirecteuren, vooral op gebied van export- en landbouwfinanciering) 11bouwnijverheid. Diegenen die zich tot het Programma Uit zending Managers aangetrokken voelen, kunnen zich voor nadere informatie wen den tot het secretariaat van het program ma, dat bij het NCW in Den Haag is geves tigd, en wel bij drs. W.A. Zuidhof en Jac- queline Koppenol, Nederlands Christelijk Werkgeversverbond, Scheveningseweg 52, 2517 KW 's-Gravenhage. Telefoon 070-514071, toestel 155 of 156. Vervolg van pagina 1 5 leningen. Bij cliënten met een doorlopend krediet blijken zelfs minder financiële pro blemen op te treden dan bij cliënten met een persoonlijke lening. Op het gebied van de persoonsgebonden factoren zijn de belangrijkste beleidscon sequenties die de kredietverstrekkende in stellingen kunnen overwegen de volgende: Binnen het acceptatiebeleid (credit-sco- re) zal behalve aan het inkomen met name aandacht moeten worden besteed aan de gezinsfase, de woonsituatie en de werksi tuatie. Financiële problemen komen vaker voor bij kredietnemers die kinderen heb ben in de leeftijd van 7 tot 1 8 jaar, die wo nen in een huurwoning, die een laag netto inkomen hebben en die schulden hebben bij familie, postorderbedrijven e.d. Bijverdiensten in de vorm van overwerk, kamerverhuur, bijbaantjes e.d. dienen bin nen het acceptatiebeleid kritisch te worden bezien. Bijverdiensten zijn in veel gevallen eerder bedoeld om financiële problemen op te lossen, dan om financiële reserve te vormen. Meer aandacht dient besteed te worden aan consumentenvoorlichting, informatie verstrekking en budgetadviezen, bijvoor beeld via het NIBUD. Door middel van een persoonlijke advisering, goed foldermate riaal, direct-marketingacties e.d. kunnen financiële problemen worden voorkomen. Conclusie Voor de eerste keer is op een wetenschap pelijke wijze ingegaan op consumptief- kredietgedrag. De wijze van samenwerking bij het onderzoek was uniek en heeft aan de verwachtingen voldaan. De conclusies zullen dan ook door alle meewerkende par tijen serieus in hun beleid worden meege nomen, voor zover dat nog niet gebeurd was. Voor onze organisatie betekenen de onderzoekresultaten een bevestiging van het gevoerde beleid. Desondanks zijn op een aantal punten aanscherpingen moge lijk. Binnenkort zullen het credit-scoresy- steem en de toegepaste maximale inko- menslastenverhouding aan de huidige omstandigheden worden aangepast. Onze organisatie verwacht zodoende op een verantwoorde wijze consumptief kre diet te kunnen blijven verstrekken. drs. W. A. Zuidhof en Jacque/ine Koppenol van het secretariaat Programma Uitzending Managers.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 25