Consumptief krediet voor het eerst wetenschappelijk bekeken Het consumptief krediet, dat vooral in de jaren zeventig een aanzienlijke groei heeft doorgemaakt (gemiddeld zo 'n kleine 20% per jaar, met een hoogtepunt van 30% in 1977) is een onderwerp dat niet van de gesprekstafel is weg te krijgen. De discussie concentreerde zich tot nu toe met name op de problemen die ontstonden bij personen en gezinnen, die niet meer aan hun rente- en af lossingsverplichtingen konden voldoen. Er ontstond een soort nationaal Zwarte Pietenspel tussen consumentenorganisaties, overheid en bankwezen, over de vraag aan wie nu het ontstaan van problematische schuldsituaties te wijten was en over het aantal. Onlangs presenteerde de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Konsumenten- aangelegenheden (SWOKA) haar onderzoeksrapport no. 17, getiteld: 'Ja, nee, geen lening'1Een onderzoek naar de oorzaken, omvang en achtergronden van problema tische schuldsituaties. In dit artikel zal daarop nader worden ingegaan en zal tevens aangegeven worden in hoeverre de verstrekker van consumptief krediet als belang hebbende partij baat heeft bij dit belangwekkende onderzoek. Dit onderzoek dat vooral op de kwantitatieve aspecten van het consumptief krediet is ingegaan, zal ge volgd worden door een kwalitatieve analyse, waarover wij u binnenkort be richten. Drs. A. W. F. J. Bakermans Produktbeheer Financiering Particulieren Drs. J. H. Reusch Hoofd Bedrijfstakonderzoek Strijden om het aantal is in feite een ordinaire zaak, daar ieder probleem er al één teveel is. Toch was duide lijkheid gewenst. Hielden wij het als Rabo- bankorganisatie in 19792) op een Feijen- oordstadion vol mensen, dat wil zeggen ongeveer 60 000, het Volkskredietwezen daarentegen sprak van 150 000 pro bleemgevallen. Deze ondoorzichtige situatie werd als on bevredigend ervaren. Vandaar dat in 1 979 diverse instanties de zaak gingen onder zoeken. Op initiatief van de Vereniging van Financieringsondernemingen in Neder land zijn deze rond de tafel gaan zitten en is besloten tot een gezamenlijk onderzoek. De betrokken partijen waren de ministeries van Economische Zaken, van Cultuur, Re creatie en Maatschappelijk Werken van Fi nanciën, de VFN, de Nederlandse Ban kiersvereniging, de Postgiro/Rijkspost spaarbank, de Nederlandse Spaarbank- bond, Rabobank Nederland, de Neder landse Vereniging voor het Volkskrediet wezen en de Stichting Bureau Kredietregi stratie (BKR). Samen met de onderzoekers hebben deze partijen een uniek samenwerkingsverband tot stand gebracht van overheid, bankwe zen en wetenschap. De SWOKA coördi neerde het onderzoek, dat gedeeltelijk in samenwerking met het Instituut voor So ciaal-Wetenschappelijk Onderzoek te Til burg is uitgevoerd. Het onderzoek werd begeleid door twee commissies, waarin representanten van al le partijen zaten. De ene commissie lette op het beleidsmatige, de andere toetste het onderzoek op zijn wetenschappelijke merites. Deze formule heeft goed gewerkt en is zeer zeker in de nabije toekomst han teerbaar voor andere onderzoeken in het kader bankwezen, overheid en weten schap. Het onderzoek zelf Opvallend was, dat bij de start van het on derzoek de groei in de consumptieve kre dietverlening al over zijn hoogtepunt heen was, terwijl zelfs in 1981 het bestand af nam: er werd meer afgelost dan opgeno men. Deze trend zet zich momenteel nog voort. De oorzaken hiervan kunnen groten deels verklaard worden door de heersende recessie, die de reëel beschikbare inko mens van de consumenten aantast en ook de inkomensverwachtingen voor de toe komst drastisch negatief heeft bijgesteld. De ruimte om consumptief krediet op te nemen wordt zowel economisch als psy chologisch kleiner. Het aantal knelpunten bij de aflossing nam intussen toe. Een onderzoek werd dus, on danks de inzakkende markt voor het con sumptief krediet, des te meer noodzakelijk. De eerste problemen op het onderzoekers pad waren de definities. Wat verstaan we onder consumptief krediet en wat is over- kreditering? Het eerste gaf de minste problemen en luidde uiteindelijk 'krediet, dat in de vorm van persoonlijke leningen, doorlopende geldkredieten, huurkoopfinancieringen en afbetalingskredieten en kredieten op sala risrekeningen wordt opgenomen voor het doen van uitgaven in de consumptieve sfeer.' Het gaat dan ook steeds om kredie ten die verstrekt zijn door (semi-)gemeen- telijke kredietbanken, coöperatieve ban ken, voorschotbanken en financierings maatschappijen. Andere schulden die con sumenten hebben, zoals openstaande re keningen bij postorderbedrijven, energie bedrijven en andere leveranciers, huur schulden, belastingschulden, hypothecai re schulden en zogenaamde produktieve kredieten zijn buiten het onderzoek gehou den. De term overkreditering riep nogal wat 'Ja, nee, geen lening' Oorzaken, omvang en achtergronden van problematische schuldsituaties. Onderzoekings rapport nr. 17 SWOKA, Den Haag, 1982. Te bestellen bij SWOKA ad f 25,-. 2 Rabobank 4/1979: Consumptief krediet: luxe of armoede.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 14