r^wob j De heer Mertens overhandigt de hamer aan de heer Luteijn. ties van de Nationale Coöperatieve Raad sprak vice-voorzitter ir. A. W. Luitjens een dankwoord. De heer Luitjens wees met na me op de brede ervaring en de grote kennis die de heer Mertens in de NCR-vergaderin- gen ten toon spreidde. Daarmee verwierf de heer Mertens zich een groot natuurlijk gezag. 'Gedurende uw gehele leven heeft de belangenbehartiging van de Neder landse land- en tuinbouw bij u centraal ge staan. Wij zijn u bijzondere dank verschul digd voor de veelzijdigheid en de intensi teit waarmee u zich voor de agrarische en coöperatieve sector heeft ingezet,' aldus de heer Luitjens. De slottoespraak van de heer Mertens had als motto: 'Verleden, heden en toekomst van de landbouwcoöperaties'. De schei dende NCR-voorzitter wees in deze speech op het belang van een goede leiding bij de landbouwcoöperaties. Hij pleitte er in dat verband voor om in de besturen van de coöperaties ook personen van buiten het ledenbestand op te nemen. Om ook in de toekomst het contact met de leden te blij ven behouden, zullen er meer jongeren dan thans het geval is in besturen en raden van toezicht benoemd moeten worden. Ten aanzien van de marktpositie van de Nederlandse coöperaties kon de NCR- voorzitter tot zijn tevredenheid constate ren dat deze de afgelopen jaren aanzienlijk is verbeterd. Toch betekent dat niet, dat men op de lauweren kan gaan rusten. Ook voor coöperaties is een periode van 'niet meer, maar beter' aangebroken. In die ko mende periode gaat het vooral om een in spirerende leiding, een hechte relatie met de leden, een gezond eigen vermogen en een goede regeling van de relaties met de werknemers, aldus besloot de heer Mer tens zijn slottoespraak. COMMUNICEREND WERKEN AAN 'WERK' Met zo'n 28 000 medewerk(st)ers is onze organisatie een van de grootste werkgeef sters in den lande. Geen wonder, dat alle actuele problemen rond het 'werk' ook ons raken. Voorop staat daarbij de werkgele genheid, nu én in de toekomst. Terecht wordt het in deze tijd als een eerste opgave gezien die werkgelegenheid zoveel moge lijk in stand te houden. Echter harde garan ties in dat opzicht kan geen enkele onder nemergeven, ook de Rabobankorganisatie niet. Hoofddirecteur Burghouts wees daar in ons vorige nummer al op. Maar hij liet toen al merken, dat wij in onze kring geza menlijk toch wel heel wat ten goede kun nen doen. Wat kan, dat moét in dit geval! De door Burghouts geopperde gedachte is inmid dels aangevat en aan de Centrale Kring Vergadering voorgelegd. Het juiste adres, want het gaat er om binnen onze hele orga nisatie een soort interne arbeidsmarkt te laten fungeren, en daar moeten al onze aangesloten banken voor te vinden zijn. Anders komt er immers van zo'n markt niets terecht. Een zelfde medewerking zal natuurlijk ook nodig zijn van de zijde van het personeel. Niet ten onrechte is reeds gezegd, dat onze 'interne markt-idee' al leen dan kans van slagen heeft als er het juiste klimaat en de juiste mentaliteit voor ontwikkeld wordt. Wij hebben goede hoop, dat aan die voor waarden zonder al te veel moeite zal wor den voldaan. De symptomen daarvan zijn reeds nu te merken, leder immers ziet dat de tijd van 'overvloed van werk' althans voorlopig voorbij is en dat we algemeen gesproken met de 'overvloed van werk krachten' zijn blijven zitten. Een grote orga nisatie als de onze merkt dat tegenwoordig aan de oneffenheden die er telkens in haar werkgelegenheidspatroon blijken te ont staan. Hier en daar is of dreigt een teveel aan personeel, terwijl tegelijkertijd ginder vacatures ontstaan. Dat kan binnen dezelf de bank het geval zijn - de ene afdeling krijgt meer werk, de ander minder - maar het verschijnsel doet zich natuurlijk in vrij grote omvang voor als we naar de hele or ganisatie, inclusief Rabobank Nederland, kijken. Welnu, wat is aantrekkelijker dan door een soort communicerende-vaten- systeem te bevorderen dat de overschot ten op de ene plaats naar de tekorten op de andere plaats kunnen vloeien. Anders ge zegd: een interne arbeidsmarkt voor 'onze' werkgevers en werknemers. Dat geeft de werkgelegenheid van een ieder in het ge heel een stevige steun in de rug en, ook niet te verwaarlozen, bevordert de 'doorstro ming'. Het is immers al een oude klacht van werknemers en werkgevers beide, dat het personeel noodgedwongen of uit eigen keus te vastgeroest, te immobiel, aan de eenmaal gevonden werkplaats blijft vast zitten. ledereen zal toestemmen: dat interne ar beidsmarkt-idee is de moeite waard. Kan zo'n markt dan niet 'even', met een penne- streek georganiseerd worden? Nee, dat is niet de juiste methode. Want bij het uit werken stuit je natuurlijk op een paar ha ken en ogen. We moeten ons even goed bezinnen, hoe we het doen en een vorm vinden die aanslaat bij onze organisatie, dus bij de banken en hun personeel beide. De markt moet wérken, juist omdat we op vrijwillige basis ervan overtuigd zijn, dat hij voor deze en de komende tijd het juiste in strument is. Indien de Centrale Kring Vergadering het betreffende voorstel overneemt zal de be kende ASBR (Adviescommissie Sociaal Beleid Rabobanken) naar wij hopen op be trekkelijk korte termijn een gedegen ad vies over de opzet van de interne markt uit brengen. Dit heeft meteen het voordeel dat onze organisatie er in zijn onderscheiden geledingen bij betrokken wordt. Wie in dit alles weer een staaltje van coö peratieve aanpak, ditmaal op het vlak van werkgevers en werknemers, vermoedt, zal ons dat niet horen betwisten!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1982 | | pagina 7