matievervuiling flitsten door de zaal. Dan
volgen termen als afslanken, snoeien, bun
delen. Maar hoe en waar
Dat kwam niet helemaal uit de verf. Het is
ook een moeilijke zaak, mede omdat iedere
'structuur'-verandering ook de gevestigde
organisaties raakt, die in de loop der jaren
voortreffelijke zelfstandige apparaten heb
ben opgebouwd. Staatssecretaris Van Zeil
heeft onlangs de koe bij de horens gepakt en
een voorlopig plan geopperd tot een ver
gaande bundeling van al de gesubsidieerde
adviesinstanties. Liefst zeven groepen on
derscheidt hij. Theoretisch overlappen ze el
kaar net niet, maar in de praktijk is het een
ongestructureerd geheel, waar de normale
sterveling geen wijs meer uit wordt. Van Zeil
wacht nu 'met spanning'op het oordeel dat
een commissie van de Raad voor het Mid
den- en Kleinbedrijf over deze materie dit
jaar zal uitbrengen. Zijn voorlopige bunde
lingsplan heeft ondertussen al weerstanden
ontmoet.
Wel uit de verf kwam, dat het afslanken, zo
men wit snoeien, zich vooral moet richten
op de adviesdiensten die de laatste jaren
bij lagere overheden uit de grond gescho
ten zijn. Dat is, zo luidde het algemeen oor
deel, echt wildgroei en in wezen geldver
spilling. De basis van de voorlichtingsstruc
tuur moet gevonden worden bij de bestaan
de centrale instellingen, die trouwens reeds
regionale vertakkingen hebben. In ieder ge
val: de staatssecretaris, de ondernemers en
ook wij wachten 'in spanning' op wat er uit
de bus zal komen.
Als bankinstelling voelen wij ons in
deze zaak geïnteresseerde, maar
gelukkig zijn we geen directe mede
speler bij een eventuele herstructurering,
zoals de '(ver)bonden', het CIMK, over
heidsdiensten enz. Wat wij aan voorlich
ting ten behoeve van het MKB doen is ook
zeker geen wildgroei. Al meer dan 10 jaar
zijn we bezig met informatieverschaffing
en advisering. Wat er ook elders zal veran
deren, we gaan in ieder geval gewoon door
met 'Geld en Goede Raad'. Niemand be
strijdt ook dat daar alle ruimte voor is.
Voorlichting is een verzamelbegrip. Er is
een groot verschil tussen algemene voor
lichting en de concrete individuele advie
zen. De eerste is vooral het 'passief' ver
spreiden van informatie, folders en boek
jes. Het houden van zo'n symposium valt
daar eigenlijk ook onder. Dit soort voorlich
ting bedrijven wij als bank voortdurend.
Maar ook het echte adviseringswerk is ons
terrein. Echter wel met enige beperking.
Immers als bank richten wij ons op een
deelterrein van de advisering: namelijk het
financiële vlak. Beperkt, maar essentieel
voor de ondernemer. Hij moet weten hoe hij
financieel met zijn plannen uit de voeten kan
en daarin vindt hij onze adviseurs en ac
countantmanagers als gesprekspartners
j naast zich staan. Dat is een heel con
crete bank-cliënt adviesrelatie. Er komt nog
wel wat meer bij kijken. Wij laten de cliënt
zien dat onze financiële adviezen steunen op
een voor hem van belang zijnde 'economi-
scheomgevingsschets'. Wat gebeurt er rond-
om het bedrijf, wat zijn gunstige, wat on-
l gunstige tendensen? Zo'n schets verruimt
de blik van de ondernemer. Nog iets hebben
wij in petto: we willen de ondernemer de weg
wijzen naar andere instanties, die kunnen
adviseren in zaken, die buiten ons terrein lig
gen. Als er bijvoorbeeld bedrijfstechnische
j vragen bij een 'bankgesprek 'aan de orde ko-
men, zullen wij onze relatie doorverwijzen
naar anderen. We zullen zelfs een dergelijk
contact bevorderen, wat natuurlijk op zich
zelf gezien al het effect heeft van een 'goed
adviesWelke ondernemer die een financie
ring niet rond kan krijgen voelt zich niet ge
holpen door informatie hoe hij eventueel
j voor een garantie in aanmerking kan ko
men!
Het is duidelijk, dat deze bancaire advise
ring ondanks haar beperking tot het finan
ciële vlak, in de praktijk vaak behoorlijk ver
gaat, diepgaand en intensief is. Uit enquê
tes van het ministerie van Economische
j Zaken blijkt dat de 'gemiddelde' onderne
mer het meest bekend is met (en zich daar
om het snelst zal richten tot) diegenen met J
wie hij in zijn dagelijkse bedrijfsvoering het
meest te maken heeft. Die dagelijkse adres
sen zijn de branche- of inkoopvereniging, de
accountant, de Kamer van Koophandel en,
vanzelfsprekend, zijn bank!
Ondernemer en bank. Die twee ko
men, als het gaat zoals het hoort, j
letterlijk of figuurlijk bij elkaar over j
de vloer. De een niet op de stoel van de an-
der, maar zonodig wel naast elkaar zittend
met de stukken op de tafel. Want ze zijn ten
slotte beiden ondernemers! Dat hebben bei
den gemeen. Hoe belangrijk dat is merk
je wel als je op zo'n symposium een onder-
j nemer een geestrijk verhaal hoort houden
over het contact met de niet-ondernemer
bij uitstek: de overheid.
Er is dus grote overeenkomst, maar er is j
ook altijd verschil! Heus niet alleen omdat
j een bank 'alleen maar' dienstverlenend is.
Wie bedenkt dat er in allerlei geschakeerd-
j heid veel meer indivuduele ondernemers
zijn dan banken begrijpt dat er vaak nog
heel andere verschillen zijn te overbrug- j
gen. De eerste zorg voor een adviserende
bank is de taal te spreken van de onderne-
mers, beter nog van de individuele onder
nemer. Daarvoor moet je je in de situatie van
de ander inleven, in diens huid kruipen. Nee,
geen ja en amen zeggen op alles wat
je hoort, maar een kritisch meedenken! Er
zijn ondernemers die hun tijd net iets voor
uit zijn (bank zeg me wat je ervan denkt), er
zijn er ook met blinde plekken, soms met
bedrijfsmoeheid of een vastgeroest zijn aan
verouderde tradities bank zeg het waar ik
veranderen moet). Iedere externe adviseur
bewijst zijn waarde als hij de ondernemers
door de bomen het bos kan laten zien. Geen
bank schrome om, gevraagd of ongevraagd,
op zijn terrein aan zijn cliënt/ondernemer die
waarde te bewijzen!
Van nature is iedere ondernemer ad rem.
Ter zake! Het gaat hem om zijn zaak, zijn
plan. Daar wil hij in zijn 'taal' over praten,
hij wil vooral weten waar hij aan toe is.
Vlug, zonder rompslomp. De bank, die dat
verstaat, is een ondernemersbank.
Paradoxaal, dat wil zeggen alleen maar
schijnbaar tegenstrijdig, is daarmee een
andere kant van het ondernemen. Risico 's
nemen hoort bij het ondernemen, maar je
beleid zet je voor de toekomst rustig en
naar alle kanten weloverwogen uit. Sopho-
cles uit de Griekse oudheid zei: 'Een man
die grote dingen beraamt, houdt ervan die
traag voor te bereiden.' In zo'n situatie
wenst de ondernemer dat zijn adviseur, de
bank, alle tijd voor hem heeft. Het plan
moet rijpen, bij hemzelf en door gedach-
tenwisseling - rustig brainstormen - met
een gesprekspartner als (ook) zijn bank.
Een ondernemersbank voelt dat aan en
weet pro's en contra's mee af te wegen.
Ook dat is adviseren in de beste zin van het
woord, al blijft de beslissing uiteindelijk bij
de ondernemer zelf. Zeker in deze tijd, met
zijn vele onzekerheden, komt deze als het
ware klassieke aanpak - zeg maar: bezint
eer gij begint - in de ondernemerswereld
weer helemaal in zwang. Op ons sympo
sium was het te merken. Een waardevolle
aanwijzing voor allen die ons MKB advise
ren.
Laten we het ons overigens met paradoxen
en klassieken niet te moeilijk maken. Want
de ondernemer kunnen we het beste met
zijn eigen GBV-systeem benaderen. Die let
ters GBV werden tijdens dat symposium
door een ondernemer met veel verve naar
voren gebracht, kennelijk onder grote in
stemming van zijn hele gehoor. GBV, dat is
het Gezonde Boeren Verstand-systeem.
'Dus,zo zei de spreker, 'alle nonsens opzij
gooien en doen wat je na voldoende over
leg zelf het beste vindt.
Prima, wij Rabobankers voelen ons GBV-
ers van huis uit.
JRH