rwob p
drong er op aan, dat via het IMF tegen
maatregelen tegen deze dreiging geno
men worden. In dezelfde lijn zien wij de
reeds vroeger door Duisenberg uitgespro
ken wens, dat de nationale centrale banken
van de verschillende landen meer dan tot
dusver contact houden over wat er buiten
hun grenzen gebeurt.
Het lijkt ons het overwegen waard of in de
ze richting de al bestaande internationale
'waarschuwings- en overlegsystemen'
kunnen worden uitgebreid en verbeterd.
Zelfs al komt zo'n systeem (hopelijk) nooit
in actie, dan kan er toch een heilzame in
vloed van uitgaan. Anderzijds beseffen wij
dat een dergelijk systeem ook onvermijde
lijk grote moeilijkheden en bezwaren mee
zal brengen. Toezicht op het mondiale
bankwezen lijkt in de praktijk een zeer
moeilijk karwei en kan ook een averechts
effect hebben door het bankwezen veel te
veel in een keurslijf te dwingen. Een bank
heeft in de eerste plaats een eigen verant
woordelijkheid.
Wij als Rabobankorganisatie houden in
het besef van dit laatste het hoofd koel.
Nuchter overwegen wij dat nationaal en in
ternationaal onze positie sterk is. Onze
halfjaarcijfers toonden een soliditeit, waar
tegenover elk gevoel van onrust onge
grond is. Dat willen we zo houden en we
hebben ons beleid nationaal en internatio
naal zo uitgezet dat we ook in dat opzicht
met een groot vertrouwen de toekomst te
gemoet zien. Eigenlijk niets bijzonders,
want het vloeit voort uit onze houding te
genover de ons toevertrouwde belangen.
LANG VERWACHT OPTIMISME
In de maand oktober is er gelukkig op
nieuw een internationale rentedaling op
getreden. Maar wellicht belangrijker nog
dan de rentedaling zelf is het feit dat het
lang verwachte eindelijk is gekomen, na
melijk een doorbreking van de strikte
geldgroeipolitiek in de Verenigde Staten.
Met ingang van 1 2 oktober verlaagden de
monetaire autoriteiten in de Verenigde
Staten het officiële disconto met Vi% tot
9 '/2 °/o.
Vervolg op pagina 6
Wanneer men na enkele jaren verblijf in het buitenland weer vaste voet op Nederlandse bo-
dem zet, valt het op hoe welvarend het land en de mensen eruit zien.
Men is goed gekleed en gevoed, er zijn geen tekenen van materiële armoede.
Het onderwerp van vele gesprekken is de laatste vakantie of de plannen voor de komende.
Financieel zijn er positieve factoren die opvallen. De geringe inflatiegraad, de lage rente
stand en de internationaal hoog gewaardeerde gulden zijn hiervan sprekende voorbeelden.
Toch blijkt er tijdens de afwezigheid ook veel - vaak fundamenteel - veranderd te zijn. De
mensen staan soms grimmiger tegenover maatschappelijke problemen en gedragen zich
harder ten opzichte van elkaar.
Economisch is de Nederlandse volkshuishouding er de laatste jaren niet in alle opzichten op
vooruitgegaan. Het bedrijfsleven ziet er anders uit. Ondernemingen met een bekende naam
bestaan gewoon niet meer of zijn overgenomen door anderen.
De winsterosie heeft het weerstandsvermogen van grote delen van het bedrijfsleven sterk
ondergraven en in een aantal gevallen de kwaliteit van het produktie-apparaat aangetast.
Ten slotte blijkt dat ook de schuldenlast van de staat in sterke mate is toegenomen.
Veie deskundigen dragen oplossingen aan voor de problemen waarmee de Nederlandse eco
nomie worstelt. Alleen ai twee maanden van kranten lezen biedt een uitgebreid scala van de
ze oplossingen.
Ook binnen de Rabobankorganisatie zijn veranderingen merkbaar. De intense betrokken
heid van onze organisatie bij het economische- en maatschappelijke teven van Nederland
geeft hier ook alle aanleiding voor.
Met veranderingen doei ik in het bijzonder op het aanscherpen van prioriteiten. Er bestaat
meer aandacht voor kredietbeheer en balansmanagement. De belangstelling voor nieuwe en
creatieve ideeën is toegenomen en de interesse voor de kosten/baten-verhoudingen is veel
groter dan voorheen.
in een levende organisatie kunnen dit zeer positieve aangrijpingspunten zijn voor een op de
toekomst gericht beleid. Het versterkt voor iedereen binnen onze organisatie de mogelijkheid
zich te ontplooien en kan de financiële ruimte verschaffen de goede ideeën te verwezenlijken.
Voorwaarde is dat het proces een weloverwogen en evenwichtig besturingsmechanisme
kent. Welnu het planningssysteem binnen onze organisatie biedt hiervoor de mogelijkhe
den.
Op zichzelf is plannen geen eenvoudige zaak. En helemaal niet wanneer dit moet plaats
vinden in een periode, waarin zich op allerlei terreinen veranderingen voordoen. Veranderin
gen ook van factoren, die vaak ingrijpende consequenties hebben op het bedrijfsgebeuren
van elke bank. Een van deze factoren is de rentestand. Ik vind het verheugend waar te nemen
dat het renteniveau in ons land een dalende trend volgt.
Het bedrijfsleven krijgt hierdoor enige adem in de vorm van een lastenverlichting en mis
schien kunnen investeringsplannen bij het bedrijfsleven in een eerder stadium worden ge
realiseerd. Ook de woningbouw kan van een rentedaling een positieve impuls on
dervinden.
In hoeverre dit het geval zal zijn en in welke mate het in de uitzettingen tot uitdrukking komt,
is overigens mede afhankelijk van het zicht dat bestaat op de inkomensontwikkeling. Snel
opeenvolgende veranderingen van de rentestand bemoeilijken overigens wel het plannen
van de balans. Toch is juist onder deze omstandigheden een goed balansmanagement uiter
mate belangrijk.
De sturing van ontwikkelingen aan de debet- en aan de creditkant van de balans is immers
mede bepalend voor de rentabiliteit in de toekomst.
In dit verband lijkt het mij ook van belang nauwgezet te onderzoeken of er accenten moeten
worden verlegd in taken en diensten, die worden verricht. Ook belangrijk is na te gaan of de
uitvoering hiervan wel steeds op doelmatige wijze plaatsvindt. Ik denk dat hierdoor een kli
maat kan ontstaan voor creatieve ideeën. Daarbij kan een extra gevoeligheid bij ons allen
voor het oppikken van bruikbare ideeën een stimulans betekenen.
In de veranderende wereld van vandaag wordt naast een vergroot beroep op ieders ervaring
en inzet ook sterker de aandacht gericht op creativiteit. Een ontwikkeling die ruimte voor ont
plooiing biedt voor ons allen en daardoor een uitdaging inhoudt.
Dr. G. J. M. Vlak