Geld
en
kapitaalmarkt
De geld- en kapitaalmarkt werd in oktober gekenmerkt
door een gestage rentedaling. Dit had tot gevolg dat rond
de maandultimo de geldmarktrente, gemeten aan het ta
rief voor 3-maands interbancaire deposito's, 6'/2% be
droeg. Dit is ongeveer de helft van hetzelfde tarief een jaar
eerder. De kapitaalmarktrente, afgelezen aan de middel
lange rentewijzer, daalde in oktober tot 8%%, ongeveer
3'/2% beneden het niveau van een jaar eerder. In de
twaalfmaandsperiode eindigend ultimo oktober heeft zich
dus een opmerkelijk forse tariefsdaling gemanifesteerd.
In oktober en november vorig jaar startte een neerwaartse
rentebeweging, zowel in de Verenigde Staten en West-
Duitsland als in ons land. In december en vervolgens in het
begin van het lopende jaar ging een aantal Europese cen
trale banken, namelijk die van Zwitserland, West-Duits-
land en ons land, een eigen van de Verenigde Staten onaf
hankelijke koers varen. Daarmee werd de parallelliteit tus
sen de Amerikaanse en Europese rente-ontwikkeling al
thans op de geldmarkt doorbroken. De genoemde Europe
se landen werden door de verbeterde positie op de lopen
de rekening van hun betalingsbalans tot deze gewijzigde
opstelling in staat gesteld.
Daarna braken enkele maanden van betrekkelijke rust op
het rentefront aan, wat per saldo resulteerde in enige stij
ging. In de zomer begon onder invloed van het buitenland
se rentebeloop in ons land een nieuwe periode van afne
ming van de tarieven, die in oktober in een stroomversnel
ling terecht kwam.
Zo daalde in die maand het 3-maands interbancaire tarief
met circa 1 V2% tot het reeds vermelde niveau van 6'/2%.
De gulden nam in het Europese Monetaire Stelsel een zeer
sterke positie in. De Duitse markt daarentegen vertoefde
bij voortduring in de onderste regionen. De valutaire posi
tie van onze munt stelde De Nederlandsche Bank in staat
om, indien dat in verband met de omvang van de netto
schuld van het bankwezen bij haar gewenst was, de geld
markt te hulp te schieten. Zowel het instrument van de
speciale belening als dat van de dollarswap werd een
tweetal keren gehanteerd.
In de loop van oktober kondigde de Amerikaanse Federal
Reserve Board aan, dat zij (op technische gronden) aan de
eng gedefinieerde geldhoeveelheid wat minder aandacht
zou gaan schenken. Door velen werd deze mededeling op
gevat als een accentverschuiving naar een meer rentege-
richt beleid.
Men zou ook meer rekening willen houden met de teleur-
Drs. J. H. P. M. van Lange
Algemeen
Economisch Onderzoek
stellende economische ontwikkeling en daartoe in staat
gesteld zijn door de scherp afgenomen inflatie(verwach-
ting). De Fed kondigde tevens een verlaging van het dis
conto met V2 aan. Enkele dagen later - medio oktober -
werden ook in ons land de officiële tarieven met V2 ver
laagd. Deze maatregel werd overigens al enige tijd ver
wacht. Bij onze oosterburen werd echter op dat moment
niet tot een discontoverlaging overgegaan.
Daarbij viel op dat de positie van de gulden door de dis
contoverlaging allerminst was geschaad, maar dat veeleer
de kracht van onze munt nog eens was bevestigd. De alge
mene verwachting was dan ook dat De Nederlandsche
Bank een waarschijnlijk geachte latere Westduitse dis
contoverlaging (volledig) zou volgen. Zij opteerde echter
voor een voorzichtige actie, want de Duitse verlaging van
de officiële tarieven met 1 een week later werd slechts
voor de helft gevolgd, waardoor de gulden zijn krachtige
positie behield. Dit leidde ertoe dat De Nederlandsche
Bank begin november de officiële tarieven weer met een
V2 verlaagde, zulks zonder dat een dergelijke stap in de
Verenigde Staten en West-Duitsland werd gedaan. Het
wisseldisconto, de voorschotrente en het promessedis
conto bedroegen daardoor met ingang van 8 november
respectievelijk 5V6, 6 en 6'/2%; het laagste niveau sinds
vier jaar.
De daling van de kapitaalmarktrente in oktober deed nau
welijks onder voor die op de geldmarkt. Wees de middel
lange rentewijzer in het begin van de maand nog 10%
aan, op het eind was dat gedaald tot 8% Ook op de on
derhandse markt trad er een fikse afneming van de tarie
ven op. De rentedaling was het gevolg van soortgelijke
ontwikkelingen in het buitenland, waarbij met name de
spectaculaire koersstijgingen van obligaties en aandelen
in de Verenigde Staten in het oog sprongen. In ons land
werden de uitgiftekoersen van pand- en bankbrieven ver
hoogd en werden nieuwe series gestart. Zowel de crediet-
als de debettarieven werden in aanzienlijke mate verlaagd.
In dit renteklimaat konden bijna alle geëmitteerde obliga
tieleningen een succes worden. Alleen de lening van de
Stad Kopenhagen trof onvoldoende belangstelling aan
om succesvol te kunnen worden genoemd.
Voor het eerst sinds ongeveer een jaar kon weer een in
dustriële onderneming op de kapitaalmarkt worden be
groet. De obligatielening van Akzo, waarvan de coupon
rente tot 10%% was verlaagd, ontmoette een zeer grote
interesse.
Nadat de minister van Financiën begin oktober met de 9e
Staatslening van dit jaar de grootste opbrengst aller tijden
in de wacht wist te slepen, maakte de markt zich aan het
eind van de maand al weer op voorde aankondiging van de
1 Oe obligatielening van de Staat. De agent van het Minis
terie van Financiën betrachtte echter enig geduld. Kenne
lijk verloopt de dekking van het tot exorbitante hoogte op
gelopen financieringstekort voorspoedig. In de eerste tien
maanden van dit jaar moest de Staat daartoe bijna 80%
van de op de openbare kapitaalmarkt aangeboden midde
len naar zich toetrekken.